Rutherford en meer van die geleerde mannen....

Presentatie over: "Rutherford en meer van die geleerde mannen...."— Transcript van de presentatie:

1 Rutherford en meer van die geleerde mannen....
De atoomtheorie Rutherford en meer van die geleerde mannen....

2 Rutherford Ontdekte waaruit atomen bestaan.

3 Atoommodel Atoom bestaat uit 3 deeltjes:
Protonen Neutronen Elektronen Protonen en neutronen vormen de kern van een atoom. Elektronen “vliegen” er omheen in schillen

4 Atoommodel Het hangt van de hoeveelheden protonen, neutronen en elektronen af wat voor stof je hebt. Dit bepaalt de eigenschappen van de stof

5 atoommodel De elektronen staan heel ver van de kern af in verhouding.
Als vergelijking: als een voetbal hier op aarde de atoomkern voorstelt dan zijn steentjes op de maan de elektronen!!

6 Lading van atomen 2 van de 3 soorten deeltjes hebben een lading
Protonen een lading van 1+ Elektronen een lading van 1- Deze ladingen zijn precies even groot, maar tegenovergesteld. Er zijn evenveel elektronen als protonen in een atoom: De lading van een atoom is dus neutraal Neutronen doen niet mee met de lading maar vormen een soort lijm die zorgt dat de kern bij elkaar blijft.

7 Massa van atomen Protonen en neutronen hebben een massa van 1 u.
Elektronen zijn véél kleiner en hebben een massa die verwaarloosbaar is.

8 Atoomnummer en massagetal
Het atoomnummer van een atoom is het aantal protonen in een atoomkern. Het massagetal is het aantal protonen en neutronen in een atoomkern op bladzijde 62 van je boek vind je het atoomnummer van veel atomen.

9 Waterstof bestaat uit 1 proton en .... elektronen. 1

10 Helium Helium bestaat uit 2 protonen, 2 neutronen en 2 elektronen:
Vraag: Wat is het atoomnummer van helium? Wat is het massagetal van helium? 2 4

11 Lithium Hoeveel protonen heeft lithium?
Hoeveel elektronen heeft lithium? Hoeveel neutronen heeft lithium? 3 4 massagetal = aantal protonen + aantal neutronen = ? (7 – 3 = 4)

12 Elektronenschillen Elektronen vliegen niet zo maar rond de atoomkern maar zitten in “schillen”

13 Elektronenschillen De eerste schil zit het dichtst bij de kern en kan maximaal 2 elektronen hebben. De tweede schil zit verder van de kern en kan maximaal 8 elektronen hebben. De derde schil kan maximaal 32 elektronen hebben.

14 Elektronenschillen Bij lithium is de eerste schil gevuld
In de tweede schil zit 1 elektron. Er kunnen er dus nog 7 bij. Fluor (F)