Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdDiana Bogaert Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Testen & Meten Algemene theorie
2
Testen & meten Testen waarom? Beginsituatie vaststellen
Evaluatie of (sub)doelstellingen worden behaald.
3
Testen Wat testen: Coordinatie Lenigheid Uithoudingsvermogen Snelheid
Kracht Lichaamssamenstelling (biometrie)
4
Testen Hoe testen? In het laboratorium (wetenschappers)
(spierbiopsie, hormoonspiegel, functietest hart&long e.d.) In het veldtesten (bijv. sportschool door instr.) (geeft een globaal beeld) Ook meetwaarden uit analyses trainingen en/of wedstrijden. Metingen van lichaamssamenstelling gaan hieraan vooraf
5
Testen Wanneer testen Nieuwe sporters/atleten (beginsituatie)
Aan het begin en eind van een trainingsblok. Dit om te evalueren of de training effect heeft. Na periode van ziekte of blessure Vervolgens: plan bijstellen indien nodig
6
Een goede test Voldoet aan de criteria van betrouwbaarheid. Valide
Reproduceerbaar Objectief
7
Valide test Meet dat wat je wilt meten
Aëroob uithoudingsvermogen met de shuttle sprint test.(anaëroob) Sprintvermogen van een sprinter (atletiek) meet je niet op een fietsergometer.
8
Reproduceerbaar Onder dezelfde omstandigheden zal de uitslag nagenoeg gelijk zijn. (herhaalbaarheid) Rekening houden met: Verschil in weersomstandigheden (Glijvermogen van het ijs, veel of weinig wind, droog of nat gras e.d.)
9
Reproduceerbare test tijdstip van de dag (maximale test om 8.00u ‘s ochtends of 17.00u ‘s avonds) voorafgaande training meetapparatuur gelijk houden (dezelfde geijkte fietsergometer gebruiken, exact dezelfde apenhang uithangen)
10
objectief testresultaat uitdrukken in een getal
Regels en afspraken waaraan de testafnemers zich aan moeten houden. kunnen vergelijken in de loop van de tijd
11
Betrouwbaarheid inter-individuele en intra-individuele betrouwbaarheid
(bv vetpercentage meting: inter: tester A en B horen hetzelfde te meten intra: Als B 2x het vet % meet hoort er hetzelfde uit te komen)
12
Testen lichaamssamenstelling
Gewicht en Lengte BMI index (verhouding lichaamsgewicht/lichaamslengte) vet % (huidplooidikte meten)
13
vetpercentage huidplooimeting elektronisch onderdompeling in water
biceps triceps subscapulair supra-iliacaal elektronisch onderdompeling in water
14
Testen kracht fitness: statische kracht sprongtesten
maximaal test op apparaat submaximaal test op apparaat statische kracht meetapparatuur (bv kracht rompbuigers) knijpkracht sprongtesten vertical jump (jump and reach) 3-sprong, vertesprong
15
Testen uithoudingsvermogen
Maximaal VO2 max anaërobe drempel vermogen/snelheid ECG (hartfilmpje) ook in het veld coopertest shuttle run
16
VO2-max Maximale zuurstofopname vermogen
De hoeveelheid zuurstof die je per minuut maximaal kunt opnemen en verwerken Vaak uitgedrukt per kg lichaamsgewicht
17
VO2-max
18
Uithoudingsvermogen submaximaal
vanuit submaximale gegevens schat je het maximum bv Astrand fietstest (6 min fietstest), deze geeft schatting van de VO2-max
19
Interpretatie van de testuitslag
de test is een momentopname hertest (betrouwbaar !) niet testen om het testen, je moet er wel iets mee kunnen (trainer moet uitslag v.e. lactaattest bv wel kunnen toepassen in het trainingsschema) vergelijk vooral met jezelf niet met anderen !
20
En nu? Bekijk welke testen er zijn en welke testen je kan gaan gebruiken binnen je trainingsplan.
21
Denk aan: analyse: wat willen meten ? hoe gaan we dit meten ?
objectiviteit ! gegevensverwerking (overzicht per persoon), vooraf lijsten maken (omstandigheden, criteria)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.