Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdEva Pauwels Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Welkom Onthaal Welkom: directie en gangmaker (bijzondere leermeester bewegingsopvoeding Kleuter en Lager - of titularis – of … ) Van elke school zijn twee/drie personen uitgenodigd: de directie en een gangmaker voor kleuter en lager. Het is de bedoeling dat u deze vernieuwing in de nabije toekomst op uw school ‘introduceert’ en daarna ‘implementeert’. Dit moeten we ‘samen’ aanpakken!!! Syllabus: PPT : handouts (notitiepagina’s zie website) Bijlagen 1. Kijkwijzer aanpak BeO op klas- en schoolniveau in een bewegingsgezinde basisschool 2. Algemeen doelenkader en bewegingsthema’s 3. Voorbeeld concordantielijst OWP – LPL BeO – OD/ET 4. Activiteitsdomeinen en bewegingsthema’s 5. Activiteitenfiche 6. Uitnodiging OWP bewegingsopvoeding 7a Duurzaam leren leerplan BeO 7b Duurzaam leren antwoordblad 8 Klassenbezoek aan de leerkracht BeO Basisonderwijs 9 Analyse bewegingsgezinde basisschool 10 Inhoud vademecum 11 Hoe pak je dit aan in jouw school? 12 Materiële vereisten Begeleider: voorzie voldoende voorbereidingstijd om de taal BeO vlot te beheersen (vooral deel na de pauze). Dit zal het tempo ten goede komen. Goed instuderen pg. 37 tot 42 om eventuele vragen van de groep te kunnen beantwoorden. Begeleider: enkele begrippen gebruiken we van bij het begin en die in de loop van de ppp inhoud krijgen. […] Zoals [Bewegingsthema]
2
Eerst even tot ‘rust’ komen… ‘Hand in hand’ Ma Li and Zhai Xiaowei
Bezinningsmoment Ballet: ‘Hand in hand’ Performed bij Mai Li and Zhai Xiaowei Voorstel duiding: de rijkdom van de heterogene groep is het uitgangspunt, we houden rekening met elk kind. ‘Hand in hand’ Ma Li and Zhai Xiaowei
3
Een bewegingsgezinde basisschool
Deze foto’s zonder veel commentaar laten verschijnen. We zijn hier samen omdat we geloven in een bewegingsgezinde basisschool.
4
Wat versta jij onder een bewegingsgezinde basisschool?
Wanneer? Waar? Wie? Waarom? Laat de deelnemers daarover met hun buur kort overleggen (2 minuten). Probeer daarbij de w-vragen te beantwoorden. Begeleider: geen plenum - wel tekst (Laten we de kinderen wel voldoende bewegen op onze basisschool?) laten verschijnen Laten we de kinderen wel voldoende bewegen op onze basisschool?
5
Een bewegingsgezinde basisschool is een school die alle kansen tot bewegen benut:
Dit kunnen bewegingsactiviteiten zijn binnen de lestijden bewegingsopvoeding. Maar ook kan er bewust gewerkt worden aan bewegingsactiviteiten binnen de schooltijd los van de lestijden bewegingsopvoeding. Denk maar aan bewegingsintegratie in de andere leergebieden. Daarnaast stimuleren vele scholen de deelname aan initiatieven van de gemeente, sportdiensten…
6
Een bewegingsgezinde basisschool
Bewegingsopvoeding We hebben dus alle activiteiten die vallen binnen de lessen bewegingsopvoeding. (klik) Enerzijds kan en mag bewegingsopvoeding niet geïsoleerd worden van het klas- en schoolgebeuren. In dit verband spreken we over geïntegreerde bewegingsopvoeding. Een goede leerkracht bewegingsopvoeding is op de hoogte van al wat in de klassen gebeurd. Hij moet in zijn lessen daarop kunnen inspelen. Dus een goede interactie tussen de leermeester bewegingsopvoeding en de titularissen is nodig! Maar ook kan er bewust gewerkt worden aan bewegingsactiviteiten binnen de schooltijd los van de lestijden bewegingsopvoeding. Tijdens de speeltijden, schoolfeesten, sportdagen, creadagen, activiteiten in functie van verkeersopvoeding, leerwandelingen …. Maar het kan ook tijdens gewone lessen (los van bewegingsopvoeding) Dus bewegingsintegratie in de andere leergebieden. Begeleider: Daarover kort iets in het leerplan pg. 45 en veel meer in het Vademecum Bewegingsonderwijs
7
Bewegingsintegratie Alle leergebieden bieden kansen tot bewegen.
We stimuleren de leerkrachten om die kansen optimaal te benutten.
8
Een bewegingsgezinde basisschool
Sportfederatie Gemeente School Bewegingsopvoeding De bewegingsgezinde basisschool gaat ook bewust in op het aanbod buiten de reguliere schooluren. Denk bijvoorbeeld aan de scholenveldloop, mini-voetbaltornooi, … Maar nu richten we onze pijlen op het nieuwe leerplan Bewegingsopvoeding.
9
Wie dit bewegingstussendoortje ziet zitten kan het zelf doen of je kan hulp vragen aan de Steunpuntvertegenwoordiger van je regio. Voor we beginnen aan het leerplan gaan we wel eventjes bewegen en wel door ‘Body drum’ Info: Bewegingstussendoortje van Jimi Gentois. Te vinden via Google Eenvoudig, plezierig, bewust maken van houdingen, beperkte ruimte, niet competitief… Eventueel op muziek
10
De beweging eerst voordoen en daarna samen:
Spreidstand Buig licht door rechterknie Linkerhand boven rechterbeen Volg mee op schema Zeg mee: 1 en 2
11
Zeg mee 3 en 4 Herhaal 1 en 2 3 en 4
12
5 en 6 En 7 en 8 Herhaal even: 1 en 2 3 en 4 5 en 6 en 7 en 8
13
Nu tweemaal na mekaar: 1 en 2 3 en 4 5 en 6 en 7 en 8
En nu met muziek. Herhalen
14
Ondersteuning Implementatie op de OWP
Doel en dagorde ISB Introductie nieuw Leerplan Bewegingsopvoeding februari 2012 Het doel van vandaag is dus de introductie van het nieuw leerplan voor BeO dit kaderen binnen de bewegingsgezinde basisschool Dagorde ISB: Welkom Deel 1 : leerplan PAUZE Deel 2: leerplan MIDDAG Deel 3 : leerplan via actieve werkvormen Uitnodiging Onderwijswerkplaats (zie bijlage 6) - Hoe bouw ik mijn bewegingsactiviteiten uit? - Hoe zet ik die uit in een jaarplanning? - Hoe zorg ik voor een goede evaluatie en rapportering? Ondersteuning Implementatie op de OWP
15
Waarom een nieuw leerplan???
Oud leerplan reeds van voor 1998 Geen nieuwe OD/ET Actuele VISIE Ontwikkelingslijn kleuter/lager en samenhang SO Format conform de andere leerplannen Vereenvoudigen in aantal doelen en nummering Waarom een nieuw leerplan bewegingsopvoeding? (Bron: Een nieuw leerplan bewegingsopvoeding – Lieve Van Lancker – School + Visie nr 06 / juni 2011) In 1992 werden de OD en ET bekrachtigd door de Vlaamse regering. In 1994 kwam er een leerplan, dat aangevuld werd met een concordantielijst en in 1998 volgden wat bijsturingen. Ook al zijn er nu geen nieuwe OD/ET, het leerplan is wel ‘verbeterd’. Het was nodig om de hedendaagse visie op bewegingsopvoeding waarbij de totale persoonlijkheid centraal staat verder uit te werken (vroeger een kunstmatige opdeling ‘motorisch – cognitief – dynamisch affectief’) Dit werd zonder breuklijnen uitgewerkt voor de verschillende onderwijsniveaus (kleuter – lager – secundair). Zie leerplan pg. 10: 3. Doelgroep Eenvormigheid met de leerplannen van de andere leergebieden zoals WERO en Taalbeschouwing of Frans. Er is ook werk gemaakt van het vereenvoudigen en verduidelijken van de nummering en het inperken van het aantal leerplandoelen. Het leerplan is een leidraad voor ALLE leerkrachten die de zorg voor de totale én motorische ontwikkeling van de leerlingen ter harte nemen. Het leerplan beschrijft: - hoe goede bewegingsopvoeding het denken en handelen van de jonge leerling stimuleert, hoe leerlingen motorisch competenter worden, hoe ze een gezonde en veilige levensstijl ontwikkelen - met aandacht voor de ontwikkeling van een positief zelfconcept en een vlot sociaal functioneren
16
Visie Bewegingsopvoeding is een leergebied van de basisvorming met eigen OD en ET. Leerplan pg.7 Het theoretisch referentiekader. (we overlopen de bovenste helft) Leerplan pg. 7
17
Visie Leerplan pg.7 Het theoretisch referentiekader. (we overlopen de bovenste helft) In de basisschool betrachten we de harmonische ontwikkeling van de totale persoon bij elk kind. Dus zoals u op dit schema ziet maakt bewegingsopvoeding deel uit van de basisvorming. Bewegingsopvoeding is dus een ontwikkelings- en leergebied van de basisvorming met eigen OD en ET. Basisvorming = wat voor alle kdn. belangrijk is in het leerplichtonderwijs. Bewegingsopvoeding is een apart ontwikkelings- en leergebied! Het valt dus niet onder muzische vaardigheden! Het heeft wel linken ernaar, zoals de andere leergebieden. Bewegingsopvoeding is een ontwikkelings- en leerdomein zoals wiskunde en Nederlands,...
18
Visie Dit stelt ons voor een aantal uitdagingen ivm begeleiden, onderwijzen, opleiden… vanuit een vernieuwd concept. Leerplan pg.7 Het theoretisch referentiekader. (we overlopen de bovenste helft) Dit stelt ons voor een aantal uitdagingen ivm begeleiden, onderwijzen, opleiden…: Bijdrage aan harmonieuze groei van jongere naar volwassene én de jongere laten ontdekken van de eigen mogelijkheden en beperkingen met betrekking tot bewegen in het dagelijks leven en vrijetijdsbesteding (wandelen, fietsen …) Kansen tot waardeopvoeding en het realiseren van de christelijk opvoedingsproject van de school (vb. respect opbrengen voor de andere; samenwerken in team …) Concept: De totale persoonlijkheidsontwikkeling (hoofd, hart, handen) van het unieke bewegende kind staat centraal binnen zijn omgevings(bewegings)-context Aandacht aan bewegingsdoelen en persoonsdoelen Leerplan pg. 7
19
Visie Het leerplan bewegingsopvoeding, wil tegemoet komen aan de hedendaagse visie op goed bewegingsonderwijs. We houden hierbij rekening met de verwachtingen van: *de jongeren *de maatschappij *de leerkracht als deskundige Leerplan pg. 5 Leerplan pg. 5 Hedendaagse visie tov. vroeger: vroeger dacht men sterk analytisch. Ook de doelstellingen in het vorige leerplan (oranje leerplan tonen) waren sterk analytisch opgesteld: de cognitieve, dynamisch affectieve en psycho-motorische doelen waren apart uitgewerkt. Dit klopt niet met de werkelijkheid. Voorbeeld: Als de leerlingen een evenwichtsoefening doen dan gaan ze daarbij nadenken hoe ze dit het best aanpakken zodat ze een succeservaring beleven. Is dat nu dat men daarbij hulpmiddelen als twee stokken voor ondersteuning gebruikt of niet. Dus eigenlijk komt hoofd, hart en handen op hetzelfde moment aan bod. Deze nieuwe inzichten hebben ertoe geleid dat men het leerplan geactualiseerd heeft (nieuw leerplan tonen). De wijzigingen hebben ook te maken met evoluties in de maatschappij, binnen de wetenschap, binnen onderwijs… We houden dus rekening met de verwachtingen van De jongere De maatschappij De leerkracht als deskundige
20
Visie Bedenkingen vooraf…
1.Wat vind jij als leerkracht Bewegingsopvoeding belangrijk? Wat vind jij als directeur daarbij belangrijk? 2. Wat vinden de leerlingen belangrijk? 3. Wat vinden de ouders belangrijk? Laat gedurende een paar minuten in stilte daarover nadenken en de antwoorden noteren op de hand-out. Daarna bespreken de deelnemers per school (of die naast mekaar zitten) hun antwoorden met elkaar. Laat in de kleine groep de antwoorden met elkaar bespreken. Wat verwachten we hier van de deelnemers? We peilen naar de verwachtingen. Komt de verwachting overeen met wat de hedendaagse visie is in verband met bewegingsopvoeding? Het is belangrijk dat iedereen vooraf daarover eens nadenkt en misschien gaandeweg zijn mening bijstuurt. Geen plenum houden!
21
Visie De hedendaagse visie op goed bewegingsonderwijs houdt rekening met de verwachtingen van: *de jongeren: uitdagende en plezierige les, binnen goed sociaal leefklimaat én toch leerrijk *de maatschappij: bewegingsgebonden basiscompetenties bijbrengen de vereiste bekwaamheden meegeven om deel te nemen aan de bewegingscultuur *de leerkracht als deskundige: de leerlingen voldoende ondersteunen in hun ontwikkeling zodat ze zelf verantwoordelijk, bevredigend en duurzaam blijven deelnemen aan bewegingsactiviteiten De visie op goed bewegingsonderwijs houdt rekening met de verwachtingen van: * De jongeren: De les bewegingsopvoeding moet uitdagend en plezierig zijn. De kinderen moeten de smaak te pakken krijgen om te bewegen en dit voor de rest van hun leven! Het leefklimaat mag zeker niet bedreigend zijn. Ieder kind moet er aan zijn trekken komen en mag zeker niet bekeken, noch afgerekend worden op beperktheden. Heel belangrijk is dat er ook geleerd wordt. Sebasitien: we hebben iets geleerd. Per twee op schuine zweedse bank; armen aan elkaar vast met elastiek en dan over klimrek en terug naar beneden. Ze moesten daarbij nadenken hoe ze dat moesten doen! In de lessen bewegingsopvoeding steekt een duidelijke leerlijn. * De maatschappij: We brengen de kinderen bewegingsgebonden basiscompetenties bij waarmee ze in de maatschappij kunnen functioneren. In het dagelijks leven moeten we kunnen stappen, rennen, hurken, heffen, gooien, fietsen, tot rust komen … Deze basiscompetenties heeft iedereen nodig om te kunnen functioneren. Maar misschien willen we wel meer dan enkel bewegen in het gewoon dagelijks leven. Misschien willen we deelnemen aan de [bewegingscultuur]. Bij ons zijn dit de sporten als voetbal, wielrennen, volleybal, basketbal, … In andere culturen zijn er andere sporten die top zijn, denk aan Japan waar de sumo-worstelaars als helden vereerd worden. We geven de kinderen ook bekwaamheden mee om te kunnen deelnemen aan de bewegingscultuur en ook om met de brede waaier van mogelijkheden kennis te maken. Dit alles in het kader van een gezondheidsbeleid. * De leerkracht als deskundige Ondersteunen in de ontwikkeling is de boodschap. Wat heeft het kind nodig om zelf met plezier deel te nemen aan bewegingsactiviteiten en … DIT TE BLIJVEN DOEN! (actieve, sportieve levenshouding en vrijetijdsbesteding) .
22
Visie vroeger en nu Vroeger Nu Visie mensbeeld Fysieke mensbeeld
Fitheidsoptimalisering Kracht Lenigheid Uithouding Snelheid a.h.v. normenschalen Totale persoonlijkheids- ontwikkeling (Motorisch/Cognitief/Dyna-misch-Affectief) op geïntegreerde manier → individu gericht → relationeel gericht Vroeger werd vooral gewerkt aan fitheidsoptimalisering. Er werd individueel gewerkt aan kracht, lenigheid, uithouding en snelheid. KLUS is nog steeds belangrijk maar men richt zich meer op de totale persoonlijkheidsontwikkeling (hoofd, hart en handen) op een geïntegreerde manier. Denk aan het voorbeeld van de evenwichtsoefening van daarnet. Men zal nu ook meer de aandacht richten op het samenwerken.
23
Visie vroeger en nu Vroeger Nu Visie maatschappijbeeld
Overlevering van cultuur: blind vertrouwen in instellingen die bepaalde visie opdringen (politiek, religieus, geografisch bepaald) Democratisch, zelfsturend medezeggenschap: aandacht voor diversiteit (sociaal, ethisch, ecologisch maatschappijbeeld) → strak cultureel bepaalde maatschappij: aangeboden kader → zelfsturing, waarbinnen individualiteitsontwikkeling plaatsgrijpt in relatie met zichzelf (positief zelfbeeld), de ander, de omgeving Vroeger werden vanuit bepaalde organisaties (religieus, politiek …) sportkringen opgericht (turnverenigingen, voetbalploegen ...) Dat bepaalde in sterke mate de bewegingscultuur. Nu is er veel meer aandacht voor de diversiteit waarin het individu zich ontwikkelt. Je krijgt als persoon veel meer bewegingskansen. Je bepaalt zelf je ontwikkeling op een positieve manier, samen met andere.
24
Visie vroeger en nu Vroeger Nu Visie onderwijsopvatting
Leerkrachtgestuurd Leerlinggestuurd (gedeelde sturing) gericht op duurzaam en zelfverantwoordelijk leren → leerkrachtgerichte keuzes waarvan men vindt dat iedereen dit moet uitvoeren → leerlinggerichte keuzes (op basis van betekenis, niveau…) Waar de leerkracht vroeger in het ontwikkelingsproces alles bepaalde – de leerkracht bepaalde het onderwerp, gaf het materiaal dat moest gebruikt worden en zei hoe het precies moest verlopen – ligt nu veel meer de verantwoordelijkheid bij de leerling. De leerkracht zal bij de uitwerking van de les rekening houden met de leerlingen en de opdrachten zoveel mogelijk open aanbieden zodat de leerling keuzes kan maken. De leerling wordt verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces. Daarover gaan we in de loop van deze ISB nog heel wat horen.
25
Visie vroeger en nu Vroeger Nu Visie bewegingsopvatting
Strak analytisch aanbod Bewegingsomgevingen met een betekenisvolle inhoud voor de lln. én vanuit betrachtingen van de lk. : genietend, speels, competitief, relatiegericht… → te vroeg technisch leren → differentiatie naar betekenis taakgerichtheid niveau DUS: contextgerichte bewegingssituaties Vroeger: Strak analytisch aanbod, waarbij men eerst deelvaardigheden/ splintervaardigheden of bewegingsvaardigheden moet leren (techniek/ sportskills) om deze daarna te kunnen toepassen in een complexer geheel → veel te vroeg technisch leren zonder voldoende aandacht voor de basisvoorwaarden Bijvoorbeeld men leerde de leerlingen bovenhands toetsen bij volleybal Nu: Aanbod van een breed gamma van bewegingsomgevingen met een betekenisvolle inhoud voor de lln. én vanuit de betrachtingen van de leerkracht: genietend, speels, competitief, relatiegericht… → differentiatie naar * betekenis Daarbij kunnen de kinderen zich iets voorstellen. Voorbeeld: We zijn grote vogels en we zwaaien met onze vleugels ipv draai met de armen zodat je schoudergewricht goed loskomt * taakgerichtheid: leergericht Voorbeeld: In één oefening ‘jongleren’. Meerdere materialen voorzien zodat taak kan uitgevoerd worden (vlug/traag en klein/groot) en de leerling daarbij goed gevoel behoudt, oefenkansen benut. De leerling moet een succeservaring hebben. Dus kansen bieden zodat alle leerlingen de oefeningen kunnen uitvoeren en het kind kan kiezen op zijn kunnen. * niveau Voorbeeld: Eén Zweedse bank omgekeerd voor evenwichtsoefening, een andere niet; keuze aan de leerling. Dus: contextgerichte bewegingssituaties
26
Contextgerichte situaties
Visie nu Contextgerichte situaties Differentiatie (betekenis, taakgerichtheid, niveau) Illustratie contextgerichte bewegingssituaties kleuterschool Visie BeO: Bewegingsomgevingen met een betekenisvolle inhoud voor de kinderen én vanuit betrachtingen van de lk.: genietend, speels, … De foto’s spreken voor zich…
27
Bewegingsopvoeding staat voor motorische basisvorming gericht op het ontwikkelen van na te streven competenties Motorische competenties (MC) Gezonde en veilige levensstijl (GVL) Bewegingsdoelen Zelfconcept (ZC) Sociaal Functioneren (SF) Persoonsdoelen Leerplan pg Met bewegen als middel om zinvolle gehelen van leertaken aan te bieden in authentieke contexten (voeling met de realiteit) met de nadruk op integratie van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes Met aandacht voor een meervoudige en veelzijdige bewegingsbekwaamheid en een meervoudige deelnamebekwaamheid Leerplan pg. 7 – Theoretisch referentiekader (onderste helft) + Toelichting bij het referentiekader Leerplan pg. 8 – 9 – 10 Begeleider : De tekst van de dia overlopen vanuit de toelichting. Info: We werken aan persoonsdoelen via bewegingsactiviteiten. Voorbeeld: Eén van de doelen is: De leerlingen houden een voorwerp door middel van het geven van passen in de ploeg tegen een partij die dat verhindert (passen- of lummelspelen). Ze leren dus samen spelen en ‘bereid zijn tot samenwerken’ is een persoonsdoel. Zinvolle gehelen : waar kinderen zich iets bij kunnen voorstellen. Voorbeeld bij kleuters: we zijn nu hele kleine bloemen en we groeien altijd maar groter en groter. Authentieke contexten: gebruik maken van rollend materiaal (fietsen) geleidelijk opbouwen tot men zich in het verkeer kan begeven. Veelzijdige bewegingsbekwaamheid: alle takken van de bewegingscultuur proeven - en niet één tak waar de leermeester zich best bij voelt (vb. voetbal) Meervoudige bewegingsbekwaamheid: vanuit verscheidene invalshoeken (zowel recreatief als competitief, gezondheidsgericht, sociaal gericht, …) Meervoudige deelnamebekwaamheid: deelname vanuit verschillende rollen en taken (je kan helper zijn, uitvoerder, scheidsrechter of coach)
28
Didactisch - methodisch kader
In het leerplan volgen de leerlijnen en bijpassende onderwijsleeromgeving de twee volgende principes Leerplan pg
29
Leerplan pg. 12: Stilstaan bij de bovenste schema + voorbeeld zie leerplan pg. 13
Voor we een blik werpen op het doelenkader, staan we even stil bij het didactisch-methodisch kader. Dat kader biedt de leerkracht een leidraad bij het uitwerken van de activiteiten. Je kan meevolgen in het leerplan vanaf pg. 12 Uitgangspunt is een bewegingsprobleem. Van een eenvoudig enkelvoudig bewegingsprobleem (met een raket een shuttle wegslaan), tot een meer complex meervoudig bewegingsprobleem (de shuttle naar een welbepaalde plaats slaan).
30
Leerplan pg. 12: stilstaan bij onderste schema + voorbeeld zie leerplan pg. 14
Van een eenvoudige samenwerkingscontext (alleen touw springen) tot een complexere samenwerkingscontext (met enkelen samen in het touw springen). Begeleider: ga niet in detail.
31
Tussendoortje Spieren opspannen en ontspannen
De leerlingen zitten neer op hun stoel. Ze sluiten de ogen en voeren de opdrachten van de leerkracht uit. Laat je armen ontspannen naast je lichaam hangen. Ook de benen ontspan je. Denk aan je handen. Maak een vuist van je handen en knijp ze goed dicht. Hou je handen zo tien tellen vast. Ontspan nu en voel hoe rustig je handen aanvoelen. Buig nu je armen en span je spierballen zo hard je kunt. Houd dit ook tien tellen vast. Daarna ontspan je de armen weer en laat je ze losjes naast je lichaam hangen. Maak veel rimpels in je neus en doe je ogen stijf dicht. We tellen opnieuw tot tien en ontspannen. Span de spieren in je buik. Trek alle spieren goed aan alsof je hele erge buikpijn hebt. Tien tellen ... en laat ze nu maar weer los. Denk aan je voeten en probeer je tenen zo ver mogelijk te krullen. Ontspan je tenen en voel hoe de spanning uit je tenen en voeten weggaat. We ademen eens diep in een uit en openen onze ogen Bron:
32
Doelenkader Leerplan pg. 16
Bewegingsdoelen Motorische competenties (MC) Gezonde en veilige levensstijl (GVL) Persoonsdoelen Zelfconcept (ZC) Sociaal functioneren (SF) Daarnet hebben we het theoretisch referentiekader gezien en nu gaan we iets dieper in op de geformuleerde doelen in het leerplan en de ordening ervan Zie overzicht Leerplan pg. 16: Algemeen doelenkader Neem bijlage 2 : Algemeen doelenkader. 2 grote groepen ‘Bewegingsdoelen’ met Motorische Competentie en Gezonde en Veilige Levensstijl en ‘Persoonsdoelen’ met Zelfconcept en Sociaal Functioneren Afkorting erbij is vereenvoudigd (cfr. nr. vorig leerplan vier cijfers vb ), nu max 2 cijfers en 2 letters en de letters geven onmiddellijk de groep doelen aan We kijken wat daaronder zit. School : Suggestie om dit document te lamineren en in het agenda bewaren. Leerplan pg. 16
33
Motorische competenties
MC1 Zelfredzaam functioneren in kindgerichte bewegingssituaties. MC2 Aanvoelen en omgaan met lichaamsopbouw en dynamiek van bewegen. Basiskwaliteiten MC3 Aanvoelen en omgaan met bewegingsruimte en bewegingstijd. Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en zelfstandig reguleringstaken uitvoeren MC4 Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en deze expressief voorstellen, uitvoeren, demonstreren en verwoorden. MC5 Zelfstandig reguleringstaken uitvoeren (verantwoordelijkheidszin). Diagonaal benaderen, straks gaan we er dieper op in. Wel even wijzen op gezamenlijke benadering van enkele clusterdoelen : MC1,2 en 3 :[Basiskwaliteiten] (dat zijn basiscompetenties die nodig zijn om te werken aan schommelen, springen, zwemmen …/ zullen heel vaak een link hebben met het Ontwikkelingsplan) MC4 en 5: Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en zelfstandig reguleringstaken uitvoeren MC6 en 7: Oplossen van groot- en klein-motorische bewegingsproblemen aan de hand van bewegingsthema’s Oplossen van groot- en klein-motorische bewegingsproblemen aan de hand van bewegingsthema’s MC6 Grootmotorische bewegingsproblemen oplossen gericht op stabiliteit en voortbeweging en daarbij materialen en voorwerpen hanteren binnen de verschillende bewegingsthema’s. MC7 Klein-motorische of manipulatieve bewegingsproblemen oplossen.
34
Gezonde en veilige levensstijl
GVL1 Ontwikkelen van hygiënische gewoontes. GVL2 Veiligheidsvoorschriften, -afspraken en -regels naleven. GVL3 Ontwikkelen van volgende fysieke eigenschappen: kracht, lenigheid, uithouding, snelheid, coördinatie, evenwicht en spierspanning en dat binnen de verschillende bewegingsthema’s. GVL4 Rust ervaren als tegenpool van actie. GVL5 Bewegen in open lucht. Gezonde en veilige levensstijl GVL
35
Zelfconcept Sociaal functioneren ZC1 ZC2 SF1 SF2
Zelfkennis en zelfvertrouwen. ZC2 Omgaan met eigen gevoelens. Sociaal functioneren SF1 Zich inleven in anderen. Zelfconcept (ZC) ZC1 Zelfkennis en zelfvertrouwen ZC2 Omgaan met eigen gevoelens Sociaal Functioneren (SF) Hier leggen we de link met relationele vorming. SF1 zich inleven in anderen SF2 met anderen in relatie treden SF2 Met de andere(n) in relatie treden.
36
() Leerplan pg. 11 Nemen kennis Beheersen
Toepassen en spontaan aanwenden Zie leerplan pg. 11 Geef een woordje uitleg bij de codes. Verwoord dat die codes dezelfde betekenis hebben als bij taalbeschouwing/strategieën en interculturele gerichtheid, Frans, wereldoriëntatie. Ga naar pg. 24, daar zie je de verschillende codes. ()= koppeling met de ontwikkelingsdoelen en eindtermen (OD 1.26, OD 1.32, OD 1.33, ET 1.1, ET 1.17) zie pg. 24 halverwege. Om deze lijst aan OD/ET niet telkens te moeten herhalen heeft men dit symbool genomen. Dus telkens je dit ziet, weet dat dit doel gekoppeld is aan deze eindtermen. De koppeling met het ontwikkelingsplan kunnen we zien als we bijlage 3 erbij nemen. Het volledig werkdocument zal te vinden zijn op de site van de DPB. Deze koppeling is ook te vinden in de nieuwe zoeker. ( – inloggen – leergebieden – kleuteronderwijs –nieuwe zoeker kleuteronderwijs) () OD 1.26, OD 1.32, OD 1.33, ET 1.1, ET 1.17
37
Dit is een kopie van blad 11 ‘Concordantielijst Ontwikkelingsplan – Leerplan BeO – Ontwikkelingsdoelen’ (werkversie TG BeO DPB Brugge) Zie ook Bijlage 3 concordantielijst – werkversie
38
PAUZE
39
Motorische competenties
MC1 Zelfredzaam functioneren in kindgerichte bewegingssituaties. MC2 Aanvoelen en omgaan met lichaamsopbouw en dynamiek van bewegen. Basiskwaliteiten MC3 Aanvoelen en omgaan met bewegingsruimte en bewegingstijd. Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en zelfstandig reguleringstaken uitvoeren MC4 Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en deze expressief voorstellen, uitvoeren, demonstreren en verwoorden. MC5 Zelfstandig reguleringstaken uitvoeren (verantwoordelijkheidszin). We gaan in op de doelen zelf. De deelnemers bladeren mee in hun leerplan: Leerplan pg. 17 Oplossen van groot- en klein-motorische bewegingsproblemen aan de hand van bewegingsthema’s MC6 Grootmotorische bewegingsproblemen oplossen gericht op stabiliteit en voortbeweging en daarbij materialen en voorwerpen hanteren binnen de verschillende bewegingsthema’s. MC7 Klein-motorische of manipulatieve bewegingsproblemen oplossen. Leerplan pg. 17
40
MC 1.2 De leerlingen behouden of herstellen het evenwicht en maken gecontroleerde aanpassingen in statische en dynamische bewegingssituaties (bv. veilig landen en veilig vallen) Leerplan pg.18: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de foto’s. Oefeningen op zoeken, vinden, behouden van evenwicht. Opdacht 1: telkens op een voorwerp stappen (voet niet op de grond) Opdracht 2: op de omgekeerde bank stappen – over de dobbelsteen – met of zonder steun - Gedifferentieerde aanpak: je moet de kinderen kennen. - Makkelijker maken door kans te laten om voetje op de grond te plaatsen. Op blote voeten is de voeling sterker en is de opdracht eenvoudiger uit te voeren. Bij sommige kinderen zal je zien dat ze wat problemen hebben met de opdracht. Vereenvoudig de opdracht of biedt hulpmiddelen aan. Indien de opdracht moeilijk blijft, is het goed om als leerkracht te kijken wat daarvan de oorzaak kan zijn (bv. beperkt dieptezicht ….). SCHOOL: Is dat ook zo in de klas, op de speelplaats, tijdens het vrij spel? Hier is overleg tussen titularis, leermeester en zorgcoördinator zeker op zijn plaats. Eventueel communicatie met ouders. Leerplan pg. 18
41
Motorische competenties
MC1 Zelfredzaam functioneren in kindgerichte bewegingssituaties. MC2 Aanvoelen en omgaan met lichaamsopbouw en dynamiek van bewegen. Basiskwaliteiten MC3 Aanvoelen en omgaan met bewegingsruimte en bewegingstijd. Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en zelfstandig reguleringstaken uitvoeren MC4 Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en deze expressief voorstellen, uitvoeren, demonstreren en verwoorden. MC5 Zelfstandig reguleringstaken uitvoeren (verantwoordelijkheidszin). Oplossen van groot- en klein-motorische bewegingsproblemen aan de hand van bewegingsthema’s MC6 Grootmotorische bewegingsproblemen oplossen gericht op stabiliteit en voortbeweging en daarbij materialen en voorwerpen hanteren binnen de verschillende bewegingsthema’s. MC7 Klein-motorische of manipulatieve bewegingsproblemen oplossen.
42
MC 2.3 De leerlingen voelen voorkeurslichaamszijde, - bewegingsrichting en – bewegingsrotatie aan en gebruiken deze bij zowel klein- als grootmotorische taken: - imiteren van houdingen en bewegingen: ° meervoudige symmetrische Leerplan pg. 19 Leerplan 19: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de foto. Opdracht: dobbelsteen gooien en de voorgestelde houding aannemen In het ontwikkelingsplan zien we een duidelijke link naar dit doel bij ontwikkelingsaspect 48 lateraliteit en Voorkeurlichaamszijde aanvoelen en hanteren en 49 dynamisch bewegen Voeling met voorkeurslichaamszijde is belangrijk in zowat alle sporten. Werpen, trappen, voorkeursvoet in spurt en springnummers. Elke atleet heeft voorkeursvoet die ‘sterker’ is om af te stoten in de atletieknummers INTEGRATIE: Lessen bewegingsopvoeding bieden kansen om aan taalvaardigheidsonderwijs te doen: we spreiden de armen en de benen, voor, achter, onder, boven, …
43
Motorische competenties
MC1 Zelfredzaam functioneren in kindgerichte bewegingssituaties. MC2 Aanvoelen en omgaan met lichaamsopbouw en dynamiek van bewegen. Basiskwaliteiten MC3 Aanvoelen en omgaan met bewegingsruimte en bewegingstijd. Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en zelfstandig reguleringstaken uitvoeren MC4 Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en deze expressief voorstellen, uitvoeren, demonstreren en verwoorden. MC5 Zelfstandig reguleringstaken uitvoeren (verantwoordelijkheidszin). Bij Muziche Opvoeding – Bewegingsexpressie zullen doelen van MC3 zeker aan bod komen. Oplossen van groot- en klein-motorische bewegingsproblemen aan de hand van bewegingsthema’s MC6 Grootmotorische bewegingsproblemen oplossen gericht op stabiliteit en voortbeweging en daarbij materialen en voorwerpen hanteren binnen de verschillende bewegingsthema’s. MC7 Klein-motorische of manipulatieve bewegingsproblemen oplossen.
44
MC 3.2 De leerlingen schatten bewegingsrichtingen, afstanden en bewegingsbanen juist in: - eigen beweging of deze van voorwerpen aanpassen aan de snelheid en richting van voorspelbare of niet voorspelbare bewegingen van een ander persoon of een ander voorwerp door… Leerplan pg. 21 Leerplan 21: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de foto, laat de deelnemers zoeken welk deel van dit doel zou kunnen aangevuld worden. Aanvulling bij dit doel: … vlug te reageren, te versnellen, een richtingkeuze te maken Opdracht: We zien de kinderen lopen. Een van de leerlingen (met hesje) is tikker en de opdracht is de andere leerlingen aan te tikken. We zijn dus aan het werken aan de basiskwaliteiten. Om daar aan te werken gebruiken we als bewegingscontext [een bewegingsthema] zoals schommelen, springen, zwemmen … INTEGRATIE ‘verkeersopvoeding’ vlug te reageren, te versnellen, een richtingkeuze te maken;
45
Motorische competenties
MC1 Zelfredzaam functioneren in kindgerichte bewegingssituaties. MC2 Aanvoelen en omgaan met lichaamsopbouw en dynamiek van bewegen. Basiskwaliteiten MC3 Aanvoelen en omgaan met bewegingsruimte en bewegingstijd. Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en zelfstandig reguleringstaken uitvoeren MC4 Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en deze expressief voorstellen, uitvoeren, demonstreren en verwoorden. MC5 Zelfstandig reguleringstaken uitvoeren (verantwoordelijkheidszin). Oplossen van groot- en klein-motorische bewegingsproblemen aan de hand van bewegingsthema’s MC6 Grootmotorische bewegingsproblemen oplossen gericht op stabiliteit en voortbeweging en daarbij materialen en voorwerpen hanteren binnen de verschillende bewegingsthema’s. MC7 Klein-motorische of manipulatieve bewegingsproblemen oplossen.
46
MC 4.2 De leerlingen voeren bewegingsopdrachten uit vanuit verbale opdrachten en/of visuele voorstellingen en demonstreren deze aan medeleerlingen. Leerplan pg. 23 Leerplan 23: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de visuele voorstelling. Kleuterafdeling Voor de begeleider: ‘opdrachtkaart Anker Buiten spelen’ – Methode Hop Pompom – Zwysen Hop Pompom! is een methode bewegingsontwikkeling voor de tweede en derde kleuterklas. Met activiteiten rond de verschillende bewegingsaspecten, maar ook over de natuur, het buiten bewegen en de gezondheid. Zoals in Hup Jules! staan ook in deze methode welbevinden en succesbeleving voorop. Hop Pompom! is zowel bedoeld voor kleuterleid(st)ers als voor leerkrachten bewegingsopvoeding. Pictogrammen geven weer wat moet gebeuren. De kleuter kan de tekeningen aflezen. (Leraar kan met een andere groep aan de slag) Materiaal: 4 elastiekjes voor elke kleuter. Sjaaltje voor elke kleuter. Spel: Diamantroof Elke piraat krijgt een sjaaltje en steekt dat voor de helft in zijn broek. Hij krijgt ook vier elastiekjes rond de pols. Op een teken probeert de kleuter de diamant van een andere piraat te bemachtigen. Die piraat geeft een elastiekje af. Hij krijgt nu zijn sjaal terug. Wie heeft de meeste elastiekjes rond de pols.
47
MC 4.2 De leerlingen voeren bewegingsopdrachten uit vanuit verbale opdrachten en/of visuele voorstellingen en demonstreren deze aan medeleerlingen. Lagere afdeling Bij deze doelstelling kan gewerkt worden met een kijkwijzer voor de leerling. Deze moet de volledige en juiste beweging weergeven van start tot einde. De bewegingsbeschrijving voor handenstand met doorrollen ( dus vanuit handenstand laten overhellen en tot een koprol komen en opnieuw rechtkomen) Begeleider: Uitgangshouding zoals op kijkwijzer, armen opwaarts gestrekt = handenstandhouding Grote voorwaartse stap met het standbeen, zwaaibeen actief omhoog Zwaaibeen (been dat opgezwaaid wordt) , romp en armen blijven in elkaars verlengde Hoofd tussen de gestrekte armen, kijkend naar beneden Schouders ‘uitduwen’ = blijven druk zetten op schouders zodat je recht blijft Vormspanning in het hele lichaam = lichaam volledig opgespannen vooral in bekken- en buikspieren Handen op schouderbreedte, handen gespreide vingers naar voor gericht Inzetten van de rol: Licht overhellen van de benen Armen plooien en benen worden naar de borst gebracht Doorrollen op de schouderbladen Rechtkomen en terug in uitgangshouding eindigen Wat is het voordeel om te werken met kijkwijzers? Laat de deelnemers daarover met elkaar even overleggen. Voordeel: - De leerlingen kunnen zichzelf aansturen (leren leren) - De leerkracht kan zijn aandacht verdelen
48
Motorische competenties
MC1 Zelfredzaam functioneren in kindgerichte bewegingssituaties. MC2 Aanvoelen en omgaan met lichaamsopbouw en dynamiek van bewegen. Basiskwaliteiten MC3 Aanvoelen en omgaan met bewegingsruimte en bewegingstijd. Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en zelfstandig reguleringstaken uitvoeren MC4 Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en deze expressief voorstellen, uitvoeren, demonstreren en verwoorden. MC5 Zelfstandig reguleringstaken uitvoeren (verantwoordelijkheidszin). Oplossen van groot- en klein-motorische bewegingsproblemen aan de hand van bewegingsthema’s MC6 Grootmotorische bewegingsproblemen oplossen gericht op stabiliteit en voortbeweging en daarbij materialen en voorwerpen hanteren binnen de verschillende bewegingsthema’s. MC7 Klein-motorische of manipulatieve bewegingsproblemen oplossen.
49
MC 5.2 De leerlingen spreken regels af en leven ze na, maken groepsindelingen, spreken rollen (bv. uitvoerder, helper, coach, scheidsrechter) en taken af en passen ze aan (tactische principes). Leerplan 23: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de foto’s. Rollen: startteken met bel (leerling geeft het startteken!) Helper Hier zien we één van de kapstokken van het duurzaam leren. Ontwikkelen/Leren is een sociaal, interactief en coöperatief gebeuren. (zie pg. 39 onderaan de bladzijde) Het opnemen van rollen en taken geeft aanleiding tot verschillende vormen van groepswerk en coöperatief leren en laat toe om persoonsgebonden doelen te realiseren. Deze namiddag komen we daar zeker op terug. Zoals je ziet, wordt er binnen de bewegingsdoelen ook al gewerkt aan persoonsdoelen. Eigenlijk zijn die niet van elkaar los te koppelen en wordt voortdurend harmonisch aan de totale ontwikkeling gewerkt. R foto: is een oefening die gebruikt wordt om handenstand aan te leren. Vanuit een verhoogde stand (hier 3 plintsegmenten) gaat de lln vanuit buiklig kantelen tot handenstand. Eventueel gevolgd door het doorrollen op de mat of gestrekt rugwaarts te vallen (dit moet wel op een dikke mat gebeuren!!) Eventueel kan je op de mat ook merktekens plaatsen waar de lln de handen moet plaatsen. Functie voor de helpers: Hier worden verschillende rollen gebruik: uitvoerder, helper, observator. Samen kunnen ze de uitvoering bekijken en bespreken. Relationele vorming komt hier in sterke mate tot uiting. Leerplan pg. 23
50
Motorische competenties
MC1 Zelfredzaam functioneren in kindgerichte bewegingssituaties. MC2 Aanvoelen en omgaan met lichaamsopbouw en dynamiek van bewegen. Basiskwaliteiten MC3 Aanvoelen en omgaan met bewegingsruimte en bewegingstijd. Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en zelfstandig reguleringstaken uitvoeren MC4 Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en deze expressief voorstellen, uitvoeren, demonstreren en verwoorden. MC5 Zelfstandig reguleringstaken uitvoeren (verantwoordelijkheidszin). MC6 Grootmotorische bewegingsproblemen oplossen gericht op stabiliteit en voortbeweging en daarbij materialen en voorwerpen hanteren binnen de verschillende bewegingsthema’s. Oplossen van groot- en klein-motorische bewegingsproblemen aan de hand van bewegingsthema’s MC7 Klein-motorische of manipulatieve bewegingsproblemen oplossen.
51
Motorische competenties
MC1 Zelfredzaam functioneren in kindgerichte bewegingssituaties. MC2 Aanvoelen en omgaan met lichaamsopbouw en dynamiek van bewegen. Basiskwaliteiten MC3 Aanvoelen en omgaan met bewegingsruimte en bewegingstijd. Handelend omgaan met betekenisinhouden van beweginssituaties en zelfstandig reguleringstaken uitvoeren MC4 Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en deze expressief voorstellen, uitvoeren, demonstreren en verwoorden. MC5 Zelfstandig reguleringstaken uitvoeren (verantwoordelijkheidszin). Aandacht voor het begrip ‘bewegingsthema’s’ MC6 Grootmotorische bewegingsproblemen oplossen gericht op stabiliteit en voortbeweging en daarbij materialen en voorwerpen hanteren binnen de verschillende bewegingsthema’s. Oplossen van groot- en kleinmotorische bewegingsproblemen aan de hand van bewegingsthema’s MC7 Klein-motorische of manipulatieve bewegingsproblemen oplossen.
52
Bewegingsthema’s Leerplan pg. 24 - 30
Een bewegingsthema omvat een groep van bewegings- en spelvaardigheden waarbinnen dezelfde bewegingsproblemen voorkomen (bewegingsverwantschap en dominante bewegings- en spelpatronen). De bewegingsthema’s zijn geordend in alfabetische volgorde. Voor elk bewegingsthema wordt het bewegingsprobleem concreet omschreven. Leerplan 24 – 30 MC6 : Deelnemers sommen de bewegingsthema’s op Balanceren /bal- en dingvaardigheden/ hangen, schommelen, slingeren / heffen en dragen /kleine spelen en sportspelen / kruipen, klauteren,klimmen / lopen / ritmisch en expressief bewegen / rotaties/ springen / steunen/ trekken en duwen / zwemmen. Zie keerzijde bijlage 2. Tekst dia. Wat is een bewegingsthema? Een bewegingsthema omvat een groep van bewegings- en spelvaardigheden waarbinnen dezelfde bewegingsproblemen voorkomen (bewegingsverwantschap en dominante bewegings- en spelpatronen). Bijlage 4 : Activiteitsdomeinen en bewegingsthema’s Op deze bijlage zie je hoe de activiteitsdomeinen zich verhouden tot de bewegingsthema’s. Op de jaarplanning, de agenda, het rapport voor bewegingsopvoeding wordt momenteel gewerkt vanuit de activiteitsdomeinen. Dit wordt nu verlaten maar aan de hand van dit document kan de bijsturing makkelijker gebeuren. Leerplan pg
53
Balanceren : MC 6.3 De leerlingen maken snelheid op rollend en/of glijdend materiaal (bv. alles op wielen, glijplank of -baan, doeken) om in balans deze snelheid te behouden of te versnellen. Leerplan 24: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de foto’s. Foto L: Merk op: differentiatiekans ‘andere bank hoger’. Nog meer differentiatie mogelijk: bijvoorbeeld (wel met 2 helpers) door de ogen te sluiten, de handen in plaats van zijwaarts boven het hoofd te houden, smallere bank… Wel altijd aandacht voor veiligheid. Door te spelen met het ‘zicht’ van lln kan je ongelofelijk veel en verschillende differentiaties aanbrengen rond het onderwerp evenwicht en balanceren. Foto M: met de fietsjes. In een bewegingsgezinde basisschool krijgen kleuters de kans om met rollend materiaal te experimenteren op de speelplaats. Dat is bewegingsintegratie. Foto R: Er kan ook gebruik gemaakt worden van rollend materiaal dat de kinderen zelf van thuis meebrengen. Hier op deze foto zien we skeelers. Leerplan pg. 24
54
Bal- en dingvaardigheden: Wegspelen: MC 6
Bal- en dingvaardigheden: Wegspelen: MC 6.11 De leerlingen spelen een voorwerp weg om dat zo precies mogelijk in of tegen een doel te krijgen, gericht te werpen of te mikken. Leerplan 25: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de foto’s. Opdracht: gericht gooien op horizontaal vlak – naar vertikaal vlak De leerling krijgt terug kansen om op zijn manier te slagen in de opdracht. Het gooien naar groot of klein doel… De afstand kan variëren. We geven de kinderen zoveel mogelijk kansen om te groeien in niveau en daarbij succes te ervaren. Leerplan pg. 25
55
Hangen : MC 6.14 De leerlingen dragen en/of verplaatsen het eigen lichaamsgewicht in diverse hangposities (omgekeerd, kniehang, apenhang). Leerplan 25: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de foto’s. Opdracht: je bent een aapje en je wil aan de overkant van de rivier komen. Door deze speelse vormen krijgen ze een eerste kennismaking met een turntoestel: de rekstok. Deze oefeningen zijn natuurlijk goed voor de ontwikkeling van kracht en lichaamsbesef. Deze oefeningen : kniehang, apenhang,… zelf laten experimenteren. Zeker link maken naar GVL 2.4, 2.5, 2.6 Veiligheidsvoorschriften, -afspraken en –regels naleven (Leerplan pg. 31) Foto rechts: Herinner de visie op bewegingsopvoeding: Bewegingsopvoeding is uitdagend en plezierig, gebeurt binnen een goed sociaal leefklimaat en is toch leerrijk. Hier wordt een vaardigheid geleerd. Instructie is ook bij bewegingsopvoeding nodig! Daarna wordt geoefend. Ondersprong: handen aan rekstok. Aanloopvoet niet voorbij rekstok plaatsen. Armen gestrekt houden gedurende de beweging. Voeten zo hoog mogelijk opwaarts duwen en benen en bekken over de rekstok laten schuiven. Hoofd rechtop in verlengde van romp Rugwaarst draaien om breedte-as Leerplan pg. 25
56
Kruipen en klauteren: MC 6
Kruipen en klauteren: MC 6.30 De leerlingen vinden voldoende grip en steun op steunpunten of steunvlakken die het materiaal biedt (bv. bank, sporten, knopen), om zich te verplaatsen (bv. opklimmen, afdalen, zijw. vorderen) over verschillende stabiele of onstabiele kruip- en klautervlakken. Leerplan 28: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de foto’s. Opdracht: We klimmen naar omhoog. Het eerste niveau is om met je voeten tot bij de rode sjaal (blauwe sport) te komen. Tweede niveau … Hier raken we terug een belangrijk didactisch principe aan: de zone van naaste ontwikkeling. Zelfsturing: het kind maakt zelf keuzes, bepaalt zelf wat het al kan. Hier maken we een link naar ZC 1.2 (Leerplan pg. 33) experimenteergedrag waarbij eigen mogelijkheden en begrenzingen aangevoeld worden. Maar eventueel ook naar MC 1.1 (Leerplan pg. 17) tactiele gewaarwording - met of zonder schoeisel de oefening maken zodanig dat de ontwikkeling van de basiskwaliteiten bij jongere kinderen voldoende kansen krijgen en tot ontplooiing kan komen. Bij jongere kinderen zullen we dus vanuit een bewegingsthema de basiskwaliteiten aan bod laten komen! Leerplan pg. 28
57
Motorische competenties
MC1 Zelfredzaam functioneren in kindgerichte bewegingssituaties. MC2 Aanvoelen en omgaan met lichaamsopbouw en dynamiek van bewegen. Basiskwaliteiten MC3 Aanvoelen en omgaan met bewegingsruimte en bewegingstijd. Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en zelfstandig reguleringstaken uitvoeren MC4 Handelend omgaan met betekenisinhouden van bewegingssituaties en deze expressief voorstellen, uitvoeren, demonstreren en verwoorden. MC5 Zelfstandig reguleringstaken uitvoeren (verantwoordelijkheidszin). MC6 Grootmotorische bewegingsproblemen oplossen gericht op stabiliteit en voortbeweging en daarbij materialen en voorwerpen hanteren binnen de verschillende bewegingsthema’s. Oplossen van groot- en klein-motorische bewegingsproblemen aan de hand van bewegingsthema’s MC7 Klein-motorische of manipulatieve bewegingsproblemen oplossen.
58
MC 7.2 De leerlingen voeren in verschillende situaties, kleinmotorische vaardigheden voldoende nauwkeurig gedoseerd en ontspannen uit. Leerplan pg. 30: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de foto’s. INTEGRATIE: werken met wasknijpers, kleine klemmetjes,… in de les bewegingsopvoeding = winst voor de klasactiviteit ‘schrift’ ‘aankleden’ (jasje dicht maken, schoenen knopen …) als klasactiviteit = winst voor de les bewegingsopvoeding Fijne motoriek kan overal gebeuren. Iedere leerkracht moet zich daarvan bewust zijn en bewust omgaan met de leertijd! Leerplan pg. 30
59
Gezonde en veilige levensstijl
GVL1 Ontwikkelen van hygiënische gewoontes. GVL2 Veiligheidsvoorschriften, -afspraken en -regels naleven. GVL3 Ontwikkelen van volgende fysieke eigenschappen: kracht, lenigheid, uithouding, snelheid, coördinatie, evenwicht en spierspanning en dat binnen de verschillende bewegingsthema’s. GVL4 Rust ervaren als tegenpool van actie. GVL5 Bewegen in open lucht.
60
Leerplan pg. 31 INTEGRATIE: wereldoriëntatie
SCHOOL: een Gezonde en veilige levensstijl kadert in het gezondheidsbeleid van de school Aandacht voor lichaamshygiëne Aangepaste oefenkledij, degelijk schoeisel Vaak bewegen in open lucht Aandacht voor drinkwater en gezonde voeding Zeker link maken naar GVL 2.4, 2.5, 2.6 Veiligheidsvoorschriften, -afspraken en –regels naleven (Leerplan pg. 31) Praktijkvoorbeeld afspraak gymkleding in schoolbrochure De kleuters hebben gymschoentjes met klittenband nodig voor in de speelzaal. De gymschoenen van de kleuters blijven op school. Op dinsdag zullen de gymschoenen door de leerkracht meegenomen worden naar de sporthal. De kinderen nemen zelf gymkleding. De leerlingen dragen een gymbroek en -shirt . In de gymzaal is het gebruik van gymschoenen verplicht i.v.m. het voorkomen van voetwratten en schimmel. Het is niet toegestaan om in de zaal sportschoeisel met zwarte zolen te dragen. Ook schoenen die buiten gedragen zijn, mogen niet gebruikt worden in de gymzaal. In verband met het zoekraken van de gymspullen is het van belang dat al deze zaken zijn voorzien van de naam van uw kind. Sieraden mogen niet gedragen worden tijdens de gymlessen. Leerplan pg. 31
61
Gezonde en veilige levensstijl
GVL1 Ontwikkelen van hygiënische gewoontes. GVL2 Veiligheidsvoorschriften, -afspraken en -regels naleven. GVL3 Ontwikkelen van volgende fysieke eigenschappen: kracht, lenigheid, uithouding, snelheid, coördinatie, evenwicht en spierspanning en dat binnen de verschillende bewegingsthema’s. GVL4 Rust ervaren als tegenpool van actie. GVL5 Bewegen in open lucht.
62
Rust ervaren als tegenpool van actie: GVL 4
Rust ervaren als tegenpool van actie: GVL 4.2 De leerlingen hebben in rust controle over ademhaling en spierspanning (relaxatie en energiedosering). Leerplan pg. 32: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de foto’s. Sherborn, relaxatie SCHOOL: klasoverschrijdend aanpakken? Voorbeelden: - L4 samen met K2 Sherborn toepassen Link met relationele vorming - Ook ouders betrekken vb. mama/papa-verwendag of in het kader van peter/meterschap - Overstapmoment 3de kl. naar eerste leerjaar: andere leerkracht leren kennen dus gezamenlijk bewegingsmoment Leerplan pg. 32
63
Zelfconcept Sociaal functioneren ZC1 ZC2 SF1 SF2
Zelfkennis en zelfvertrouwen. ZC2 Omgaan met eigen gevoelens. Sociaal functioneren SF1 Zich inleven in anderen. SF2 Met de andere(n) in relatie treden.
64
ZC 2.1 De leerlingen gaan om met eigen gevoelens en durven die te uiten.
Leerplan pg. 33: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de foto SCHOOL: cultuur Sportlaureaten op podium => Competitie en zelfbeeld!!! Leerplan pg. 33
65
Zelfconcept Sociaal functioneren ZC1 ZC2 SF1 SF2
Zelfkennis en zelfvertrouwen. ZC2 Omgaan met eigen gevoelens. Sociaal functioneren SF1 Zich inleven in anderen. SF2 Met de andere(n) in relatie treden.
66
SF 2.4 De leerlingen zijn bereid tot samenwerken met alle leerlingen.
Leerplan 34: Lezen van het leerplandoel en bekijken van de codes (leerlijn binnen de school) + bespreken van de foto. INTEGRATIE: relationele opvoeding. Het samenwerken moet geleerd worden. SCHOOL: leerlijn uitwerken parallel voor klasactiviteiten en voor activiteiten in de les bewegingsopvoeding Leerplan pg. 34
67
Wat nog? Geïntegreerde bewegingsopvoeding en bewegingsintegratie
Pedagogisch-didactische wenken voor de aanpak van het bewegingsonderwijs Materiële vereisten Planmatig werken Evalueren en rapporteren Documentatiebronnen Concordantielijst met OD en ET Kort aangeven wat nog niet aan bod kwam in het voormiddaggedeelte. ‘Pedagogisch-didactische wenken voor de aanpak van het bewegingsonderwijs’ en ‘Materiële vereisten’ : deze namiddag gaan we daarop dieper in. Planmatig werken en evalueren en rapporteren houden we voor de onderwijswerkplaats. (Uitnodiging daarvoor zie bijlage 6) Doe nog eens een warme oproep aan de leerkrachten die bewegingsopvoeding (kleuter en lager) geven om daar aanwezig te zijn. Daarover vind je in het vademecum bewegingsopvoeding heel wat informatie (zie bijlage 10 Inhoudstafel Vademecum). Documentatiebronnen Concordantielijst met OD/ET
68
Voorbereiding namiddag:
Tafelschikking en materiaal groepswerk Per groep: kleurpotlood groen-oranje-rood
69
duurzame GEDRAGSVERANDERING
Pedagogisch-didactische wenken voor de aanpak van het bewegingsonderwijs LEREN duurzame GEDRAGSVERANDERING ERVARING Krachtige leeromgeving Didactische principes toepassen Goed management Leerplan pg. 37 Pedagogisch-didactische wenken voor de aanpak van het bewegingsonderwijs Leren is het proces dat vertrekt vanuit een ervaring en leidt tot een duurzame gedragsverandering. De leerling doet dus een ervaring op, reflecteert en zet die ervaring vast. Dit proces wordt gestimuleerd vanuit een krachtige leeromgeving door het toepassen van didactische principes en door een goed klasmanagement.
70
duurzame GEDRAGSVERANDERING
Pedagogisch-didactische wenken voor de aanpak van het bewegingsonderwijs LEREN duurzame GEDRAGSVERANDERING ERVARING Krachtige leeromgeving Didactische principes toepassen Goed management Vroeger lag de klemtoon op het onderwijzen, nu ligt de klemtoon op het leren. Daarvoor bieden we een krachtige leeromgeving aan. In het leerplan op pg. 37 vind je wat we verstaan onder krachtige leeromgevingen binnen bewegingsopvoeding. Lees voor: Krachtige leeromgevingen zijn onderwijssituaties die leerlingen kansen geven om zelf constructief bewegingsoplossingen te bedenken in antwoord op bewegingsproblemen. Die bewegingsproblemen kunnen ze alleen oplossen of met anderen, al dan niet onder begeleiding (zelfstandig of geleid). Daarvoor moet de leerkracht rekening houden met de elementen, de ‘kapstokken’ van duurzaam leren. Die passen we toe in een oefening (tafelmoment). Je vindt een enveloppe met daarin kapstokken van duurzaam leren (rood). Daarbij vind je een aantal uitgeschreven bewegingssituaties. Probeer te achterhalen bij welke kapstok die situatie best past. Je kan gebruik maken van de uitleg die te vinden is in het leerplan op pg. 37 tot 41. Begeleider: Je vindt het materiaal op bijlage 7a. Knip de situaties en de kapstokken vooraf los. Per 6 deelnemers voorzie je een enveloppe. Steek bijlage 7b (antwoordblad) in een kleinere enveloppe. Voorzie voor de oefening zelf 20 minuten. Dan mogen ze het antwoordblad erbij nemen en even vergelijken. Totale duur (met verbetering): maximum 30 minuten. Leerplan pg
71
duurzame GEDRAGSVERANDERING
Pedagogisch-didactische wenken voor de aanpak van het bewegingsonderwijs LEREN duurzame GEDRAGSVERANDERING ERVARING Krachtige leeromgeving Didactische principes toepassen Goed management Leerplan pg. 42 Op deze dia vinden we de didactische principes die bijdragen tot het realiseren van een krachtige leeromgeving. We bekijken ze op de volgende dia. Leerplan pg . 42
72
Didactische principes
Veiligheidsprincipe Intensiteitprincipe Creativiteitsprincipe Samenwerkingsprincipe Veelzijdigheidsprincipe Differentiatieprincipe Variatieprincipe Zelfstandigheidsprincipe Aanschouwelijkheids-principe Leerplan pg. 42 Tabel Door deze principes toe te passen voor, tijdens en na het lesgebeuren kan de leerkracht elke leerling optimale leerkansen bieden… in de les bewegingsopvoeding zoals in elke les… Ga in op enkele principes: intensiteitsprincipe: Actieve BewegingsTijd (ABT) hoog houden door een efficiënte organisatie en aangepaste werkvormen. Bij de voorbereiding bouwt de leerkracht de les uit zodat de leerlingen zoveel mogelijk bewegingskansen krijgen. Rond een bewegingsthema worden activiteiten opgezet waar de leerlingen zo vlug mogelijk mee aan de slag kunnen. Aanschouwelijkheidsprincipe: gebruik maken van geschreven tekst, tekeningen, … opdrachtkaarten,… zal het zelfgestuurd en duurzaam leren van kinderen ondersteunen SCHOOL: leerlijn rond gebruik van pictogrammen van titularissen Kleuter en Lager delen met bijzondere leermeester bewegingsopvoeding Bijlage 8: Didactische principes als kijkwijzer bij klassenbezoek voor de directeur Laat die kijkwijzer nemen. Straks zullen we die gebruiken. Leerplan pg . 42 72
73
duurzame GEDRAGSVERANDERING
Pedagogisch-didactische wenken voor de aanpak van het bewegingsonderwijs LEREN duurzame GEDRAGSVERANDERING ERVARING Krachtige leeromgeving Didactische principes toepassen Goed management We nemen het leerplan op pg. 42 (onderste helft) Bij de uitbouw van een krachtige leeromgeving hanteren we de didactische principes als ondersteuning voor de krachtige leeromgeving die we opzetten. Dit alles doen we vanuit een goed management. Met andere woorden, we creëren omgevingsvoorwaarden die nodig zijn bij het duurzaam leren. Op de volgende dia gaan we daar iets dieper op in. Leerplan pg . 42
74
Management Creëren van omgevingsvoorwaarden om te kunnen leren.
Organisatie van : de ruimte de actieve leertijd (ALT) een veilig en positief leer- en klasklimaat Management Elke klasgroep is heterogeen op gebied van aanleg, interesse, motivatie en fysieke eigenschappen. Daar moet je als leerkracht rekening mee houden tijdens je lesvoorbereiding. Management is organisatie van ruimte + tijd + veilig en positief leer- en klasklimaat zodat elk kind maximale leerkansen krijgt. Bevorderen van de actieve leertijd (ALT) op niveau van beweging (= motorische competenties) MAAR OOK op het niveau van de zelfkennis (zelfconcept) en sociale aspecten (sociaal functioneren). Neem bijlage 5a en b : activiteitenfiche (blanco en ingevuld exemplaar) en bijlage 2 (algemeen doelenkader) Aan de hand van zo’n fiche kan je op je voorbereiding rekening houden met goed management. (De leerkrachten houden de fiche en het doelenkader klaar). 74
75
Nu in ‘t echt… aan de hand van een filmpje. Opdracht directeur: observeer deze les aan de hand van de kijkwijzer bij klassenbezoek. Hierbij ga je uit van de didactische principes. Opdracht leerkracht: aan de hand van de kijkwijzer bij de leerplandoelen, probeer je op de activiteitenfiche aan te duiden welke doelen EXPLICIET in deze les worden nagestreefd. Bekijk tevens welke materialen gebruikt worden, welke afspraken er zijn en hoeveel leerlingen er per spel mogen deelnemen. Veel succes. Lees de opdracht voor. De directeur neemt bijlage 8 Kijkwijzer klassenbezoek aan de leermeester bewegingsopvoeding lager onderwijs. Aan de hand van de didactische principes probeer je een beeld te vormen van de activiteiten. Als je een principe opmerkt, noteer je kort wat je zag. De leerkrachten nemen de bijlagen 2 en 5a. Observeer de activiteiten en probeer te achterhalen welke doelen aan bod komen. Bekijk welke materialen bij de verschillende activiteiten gebruikt worden. Je kan eventueel gebruik maken van pg. 49 in het leerplan: Materiële vereisten. Kijk welke afspraken er gemaakt werden en hoeveel leerlingen er mogen meespelen per activiteit. Je mag de taak verdelen met de leerkrachten naast je. Na het filmpje mogen de deelnemers hun bevindingen met mekaar delen en zo tot een globale activiteitenfiche komen. Voor deze activiteit nemen we 20 minuten (filmpje inbegrepen).
76
Nu in ‘t echt… Het leerplan in praktijk LAGER
Film Leerplan Lager De directeur neemt bijlage 8 Kijkwijzer klassenbezoek aan de leermeester bewegingsopvoeding lager onderwijs. Aan de hand van de didactische principes probeer je een beeld te vormen van de activiteiten. Duid gewoon met een kruis aan wat je ziet aan principes. De leerkracht(en) nemen bijlage 2 Algemeen doelenkader en bijlage 5a Activiteitenfiche ISB De leerkrachten mogen per twee werken en onderling een verdeling maken van de activiteiten. observeer de activiteiten en probeer te achterhalen welke doelen aan bod komen. Maak gebruik van het doelenrooster dat we bespraken en in de bijlagen steekt bekijk welke materialen bij de verschillende activiteiten gebruikt worden. Je kan eventueel gebruik maken van het materialenblad. Zie bijlage 12 kijk welke afspraken er gemaakt zijn en hoeveel leerlingen er mogen meespelen bij de diverse activiteiten Na het filmpje mogen de deelnemers hun bevindingen met mekaar delen en zo tot een globale activiteitenfiche komen. Het leerplan in praktijk LAGER met dank aan Ludo Van der Linden
77
Vak Spel Doel Per post Materiaal Aantal spelers Afspraken 1 Knuppelbal (voorbereidend doelspel) MC 6.22 2 rode knuppels 2 blauwe knuppels Zachte bal 4 zweedse banken 5 Rode team tegen blauwe team Wisselspelers buiten speelveld Wie 3x scoort wisselt met wisselspeler 2 Tik – tak (jongleren) MC 6.4 Verschillende soorten rackets en ballen Tik de bal op en neer met de racket. Ga naar volgend level bij een foutloos parcours. Volg het parcours in wijzerzin. 3 Speedbal En slaan vanop statief (wegspelen/ voorbereiding op terugslagspel) MC 6.10 MC6.11 Statief speedbal 2 rackets 5 - 7 Afstand tot het statief: maak eerst 2 slagbewegingen zonder bal te raken Sla de bal met gestrekte arm Voetplaatsing: in spreidstand met statief tussen de benen Pas op: 1 speler in afgebakande zone. De veiligheidszone is afgebakend. 4 Badminton (terugslagspel) MC6.24 Net, matten, rackets, shuttles 6 Sla de shuttle over het net 3x scoren : hoger level In level 3 start je met hoepel 1 Kegels (slagbalspel) MC 6.29 Afgebakend terrein met startlijn. Bal. Matten. 2 kegels. Volg de afspraken van de spelkaart. Hier zie je de ingevulde activiteitenfiche. Op die fiche staan enkel de motorische competenties ingevuld. Maar er zijn nog andere doelen die in ieder spel aanwezig waren. Deze overkoepelende doelen kan je er ook bij noteren: Overkoepelende doelen -welke basiskwaliteiten zijn hierbij nodig? -MC 1.3 -MC 3.2 -MC 4.2 -MC 5.3 -MC 5.5 En welke doelen uit GVL en ZC en SF -GVL 2.5 -ZC 1.2 -ZC 1.5 -SF 1.4 Totale tijd van de oefening (nabespreking inbegrepen) : 15 minuten Overkoepelende doelen: MC1.3; 3.2; 4.2; 5.3; 5.5 /GVL 2.5 / ZC 1.2; 1.5 / SF 1.4
78
Tijd voor een tussendoortje…
79
Nu in ‘t echt… Het leerplan in praktijk 3de KLEUTER
Film Leerplan Kleuter De leerkrachten nemen bijlage 5b (Dit is een blanco activiteitenfiche). Maak in de groep een verdeling wie wat voor zijn rekening neemt. Je mag werken per twee. observeer de activiteiten en probeer te achterhalen welke doelen aan bod komen. Maak gebruik van het doelenrooster dat we bespraken en in de bijlagen steekt bekijk welke materialen bij de verschillende activiteiten gebruikt worden. Je kan eventueel gebruik maken van het materialenblad. Zie bijlage 12 kijk welke afspraken er gemaakt zijn en hoeveel leerlingen er mogen meespelen bij de diverse activiteiten Na het filmpje mogen de deelnemers hun bevindingen met mekaar delen en zo tot een globale activiteitenfiche komen. De directeur gebruikt opnieuw bijlage 8 Didactische principes als kijkwijzer bij klassenbezoek voor de directeur. Observeer de didactische principes en noteer kort wat je opmerkt. Totale tijd van de oefening (nabespreking inbegrepen) : 15 minuten Het leerplan in praktijk 3de KLEUTER met dank aan Hannelore Coens
80
Analyse van de bewegingsgezinde basisschool
Neem bijlage 9. Per school wordt de analyse van de bewegingsgezinde basisschool opgemaakt. We laten de directeur samen met de leerkrachten de oefening maken. Daarvoor gebruiken ze drie kleurpotloden (groen, oranje en rood). Ze overlopen alle velden van het analysekader en geven een groen kleur als het op school is of gedaan wordt. Als men twijfelt, dan kleurt men het vak oranje en als het niet op school is of gedaan wordt, dan kleurt men het vak rood. Zo bekomt men een goede sterkte – zwakteanalyse voor de bewegingsgezinde basisschool. Dit kan een beginsituatieanalyse vormen om stap voor stap de zwaktes weg te werken. (Aandacht: bij ‘materiële vereisten’ wordt bedoeld dat men gebruik maakt van… de school hoeft dus niet noodzakelijk over alles te beschikken, de leerlingen moeten wel leer- en oefenkansen krijgen.) We laten hieraan 15 minuten werken. De bedoeling is om deze oefening verder te af te werken op school zelf.
81
Hoe pakken we het aan? Zie bijlage 11 Halffabricaat operationeel plan bewegingsgezinde basisschool. Bijlage 11 Halffabricaat operationeel plan bewegingsgezinde basisschool. Hoe pak je het aan op jouw school? Dit is een aanzet tot een operationeel plan dat de stappen die kunnen gezet worden voor de introductie en de implementatie in kaart brengt. Het is de bedoeling om de rubrieken aan te vullen. Je kan dit per school doen maar ook eventueel ook per scholengemeenschap. Ik geef jullie even de tijd om daar samen eens bij stil te staan. Laat gedurende 15 minuten de mensen onderling overleggen over de aanpak.
82
Wat nog? OWP Planmatig werken
Geïntegreerde bewegingsopvoeding en bewegingsintegratie Evalueren en rapporteren Materiële vereisten Documentatiebronnen Concordantielijst met OD en ET format conform andere leerplannen: concordantie ook naast de leerplandoelen OWP Leerplan pg. 43 Planmatig werken en Leerplan pg 47 Evalueren en rapporteren komt aan bod op de onderwijswerkplaats Geïntegreerde bewegingsopvoeding en bewegingsintegratie brachten we in het begin van de ISB even ter sprake maar kan verder verfijnd worden. Daarover is heel wat te vinden in het vademecum Bewegingsopvoeding voor de Basisschool Ga naar laatste dia. VADEMECUM BEWEGINGSOPVOEDING
83
Het Vademecum bewegingsopvoeding als eerste hulp…
Tot slot… Het Vademecum bewegingsopvoeding als eerste hulp… Tot slot wijzen op het vademecum bewegingsopvoeding Bijlage 10 : inhoud vademecum : wordt herwerkt en aangepast aan het nieuwe leerplan! Het is te vinden op: Inloggen Leergebieden – Bewegingsopvoeding – Visie en aandachtspunten
84
Wel thuis
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.