Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdJosephus Gerritsen Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Boek Communicatie en Organisatie 1e leerjaar; 4e periode
Thema 14 Feedback Boek Communicatie en Organisatie 1e leerjaar; 4e periode
2
Waarom feedback? Door het geven van feedback komt de fb. ontvanger meer te weten over zichzelf en zijn functioneren. Hij kan antwoord krijgen op vragen als: wat doe ik goed en wat doe ik fout? hoe kom ik over op anderen: wat wordt negatief en wat wordt positief ervaren welke invloed heeft mijn gedrag/houding op anderen, welke reacties roep ik op hoe ga ik om met feedback: sta ik er open voor, kan ik er zelf om vragen, kan ik er assertief op reageren, zie ik feedback als een onderdeel van mijn leerproces?
3
Tips voor het geven van feedback Push
Zorg voor een rustige omgeving waar je niet gestoord wordt. Neem de tijd Geef geen feedback als anderen erbij zijn. Informeer of de ander er voor openstaat, kies het juiste moment. Spreek in de ik-vorm: het is jouw mening, anderen kunnen anders denken. Beschrijf concreet gedrag in termen van: ‘Ik zag, hoorde, voelde…’, geef nooit via-via feedback. Richt je uitsluitend op veranderbaar gedrag. Speel niet op de persoon. Wees eerlijk en niet emotioneel. Geef aan welk effect het gedrag op jou heeft; begin positief. Ga na of de ander je begrijpt. Vertel wat jij anders zou willen, probeer afspraken te maken. Ook voor de toekomst
5
Tips voor het ontvangen van feedback
Probeer de feedback te begrijpen. Vraag om uitleg als je niet weet wat er met de feedback wordt bedoeld. En ben je te verbluft om er goed naar te kunnen luisteren, zeg dan dat je er een andere keer op terugkomt. Ga niet in de verdediging (ja…maar) Beoordeel de feedback, door jezelf bijvoorbeeld de volgende vragen te stellen: Vind ik deze feedback positief of negatief, terecht of onterecht? Hecht ik waarde aan deze feedback? Kan ik er mijn voordeel mee doen? Herken ik de feedback? Heb ik dit al eens eerder gehoord? En kies vervolgens wat je wilt doen met de feedback. Je kunt bijvoorbeeld: Er helemaal niets mee doen als je het onzin vindt. Besluiten om je gedrag te gaan veranderen, als je het eens bent met de feedback. Aan collega's of bekenden vragen of ze de feedback herkennen, als jij nog niet weet of je het herkent of niet.
7
4 G’s van het geven van feedback
Met goede feedback bevorder je gewenst gedrag en voorkom je ongewenst gedrag. Maar wanneer is feedback effectief? Hiervoor geldt een ezelsbruggetje: die van de 4 G’s. Gedrag Beschrijf het gedrag van de ander op objectieve manier. Hierbij horen zinnen als “ik zie dat je…” en “ik hoor jou zeggen dat…” Gevoel De derde G staat voor gevoel. Welk gevoel roept het gedrag van je studiegenoot of collega bij jou op? Voorbeelden hiervan zijn: “Dat vind ik erg vervelend” of “Daarmee maak je mij óók onzeker.” Gevolg van gedrag Na het benoemen van het gedrag in stap 1, laat je de persoon weten wat het gevolg daarvan is, welke indruk je daarbij krijgt. Bijvoorbeeld: “Ik krijg hierdoor het idee dat…” of “mensen kunnen dit verkeerd opvatten.” Gewenst gedrag Tijdens de vierde stap geef je aan welk gedrag gewenst is, zonder stil te staan bij het ongewenste gedrag: “Ik vind het belangrijk dat we op één lijn zetten. Geef het aan als je ergens niet mee eens bent, dan kunnen we proberen tot een compromis te komen.”
8
Vragen stellen Pull Het stellen van vragen aan de ontvanger is een stuk effectiever dan de ontvanger vertellen wat hij moet doen. Jij prikkelt de ontvanger met jouw vragen tot actief en gericht denken en tot het reflecteren op zichzelf. Bovendien kun je de ontvanger met jouw vragen helpen om zijn moeilijkheden of problemen te doorgronden en te overzien. Dat klinkt eenvoudiger dan het is, een goede vraag stellen is best moeilijk. Een goede vraag is: kort duidelijk gericht relevant positief neutraal open Gebruik de LSD methode
9
In deze film worden de succesfactoren benoemd bij het geven van feedback. Je vaardigheden verder ontwikkelen? Ga naar : Video:
10
Oefening 1 geven van feed back
Ga met zijn tweeën tegenover elkaar zitten. De eerste ronde: de een bekijkt de ander en verwoordt een minuut lang wat hij voor gedrag bij de ander ziet en/of hoort. Bijvoorbeeld: “Ik zie je met je ogen knipperen.” “Ik hoor je zuchten.” “Ik zie dat je je ene been over je andere slaat,” enzovoorts. Alleen maar waarnemingen. Degene die geobserveerd wordt, zegt niets, behalve als de ander de fout ingaat. Dan kan die het opnieuw proberen. In de tweede minuut benoem je eerst wat je ziet en daarna vertel je wat het effect daarvan op jou is. Bijvoorbeeld: “Ik zie je met je ogen knipperen. Ik word er ongedurig van.” “Ik hoor je zuchten. Ik voel met je mee, want ik vind het ook een gedoe!” “Ik zie dat je je ene been over je andere slaat. Ik voel hier helemaal niets bij, ik weet niet wat ik zou moeten voelen.” Desgewenst wissel je van rol, na de twee rondes
11
Oefening 2.1 Feedback geven
Op welke wijze zou jij feedback op onderstaande situatie geven? Als er bij Jan iets misgaat, begint hij onmiddellijk te vloeken. Hij heeft nogal een luide stem en anderen klagen dan ook wel eens over zijn taalgebruik. Je hoort net dat Jan iets uit zijn handen laat vallen, en ja hoor, hij begint weer te vloeken
12
Oefening 2.2 Feedback geven
Op welke wijze zou jij feedback op onderstaande situatie geven? Bij groepswerken functioneert Tom prima, maar er is één probleem: hij komt nooit op tijd. Dat geeft telkens problemen op woensdagmiddag wanneer het project van Nederlands moet uitgewerkt worden. Hij heeft met jou afgesproken dat hij voortaan zal proberen op tijd zal komen. Hij komt nu net weer binnengewandeld, ruim drie kwartier te laat.
13
Oefening 2.3 Feedback geven
Op welke wijze zou jij feedback op onderstaande situatie geven? Nicolien maakt overal snel een rommel van. Ze laat alles slingeren en ook aan het eind van de dag ruimt ze haar rommel niet op. Jij moet vandaag de orde doen in de klas. Het is bijna kwart na vier en ze maakt nog geen aanstalten om de rommel op te ruimen.
14
Oefening 2.4 Feedback geven
Op welke wijze zou jij feedback op onderstaande situatie geven? Suzan heeft de gewoonte om scherp en onvriendelijk te praten tegen haar klasgenoten. Als ze haar iets vragen noemt ze hen ‘stom’. Je hebt net gehoord hoe ze uitviel tegen een nieuwe leerling.
15
Oefening 2.5 Feedback geven
Op welke wijze zou jij feedback op onderstaande situatie geven? Erik komt met een dranklucht na de middagpauze terug de school binnen. Hij loopt waggelend en geeft luid en brutaal commentaar aan klasgenoten en anderen. Sommige leerlingen deinzen achteruit.
16
Reflecteren als feedback
Reflectie kan leiden tot: nieuw inzicht en het besef dat je voortaan bepaalde zaken anders wilt aanpakken; betere ideeën, keuzes en oplossingen; beter communiceren en werken met meer daadkracht, creativiteit en inlevendheid; meer bewust en bekwaam handelen; beter samenwerking en meer werkplezier
17
Hoe kun je reflecteren Drie woorden
Je vraagt de anderen om in maximaal drie woorden aan te geven hoe ze hun dag (of dienst) ervaren hebben. Schaal-vragen Je geeft een ‘rapportcijfer’ voor een bepaalde activiteit of ervaring. Dit cijfer vormt het uitgangspunt voor een gesprek. Waarom dit cijfer? Waar zit dat in? Wat moet er gebeuren om een hoger rapportcijfer te geven?
18
Methode Barometer Barometer
Je geeft op deze barometer aan hoe je terugkijkt op een bepaalde ervaring of periode Deze score vormt het uitgangspunt voor de gedachtenwisseling.
19
Je werk anders bekeken Je benoemt een dier (of bloem/voorwerp) dat het beste ‘verbeeld’ hoe je tegen het werk aankijkt. ‘Mijn werk is als een… (tijger, koe, slak, Etc.) en je licht toe waarom je dit dier hebt gekozen.
20
Nog meer oefeningen geven van positieve en opbouwende feedback
22
Sites op internet
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.