Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdFilip Segers Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Zoönosen & Patricia Willemse Deskundige Infectiepreventie
2
Inleiding
3
Zoönosen = ziek door dier
Bacteriën, virussen, schimmels, protozoa en wormen zijn de veroorzakers van infectieuze ziekten. Een deel van deze ziekteverwekkers komt bij dieren voor en kan ook mensen besmetten. Dat zijn de zoönosen. Er zijn wereldwijd meer dan 850 verschillende zoönosen bekend, waarvan er 100 in NL voorkomen. Bacteriën, virussen, schimmels, protozoa en wormen zijn de veroorzakers van infectieuze ziekten. Ze zijn met het blote oog niet te zien, op een enkele wormsoort na. Een deel van deze ziekteverwekkers komt bij dieren voor en kan ook mensen besmetten dat zijn de zoonosen Er zijn veel meer infectieziekten die mensen op elkaar kunnen overbrengen. Ook dieren kunnen infectieziekten op elkaar overbrengen.
4
Overdracht infectieziekten
Mensen naar mensen Dieren naar dieren Dieren naar mensen
5
Zoönosen Kinderen hebben een grotere kans een zoönose op te lopen, omdat Ze vatbaarder zijn Intensiever contact hebben met de dieren Omdat jonge kinderen gevoeliger zijn voor uitdroging kan het ziektebeloop ernstiger zijn.
6
Algemeen De meeste ziekten bij dieren zijn niet besmettelijk voor de mens. In Nederland heersen relatief weinig ziekten die je van dieren kunt krijgen. In Zuid-Europese en andere verre landen komen zoönosen vaker voor. In Nederland heersen relatief weinig ziekten die je van dieren kunt krijgen In Nederland is veel controle op onze dieren en ons voedsel Ook dankzij intensieve bestrijdingsprogramma’s is Nederland nu vrij van een aantal ziekten
7
Besmetting
8
Overdracht Direct, via contact van de mens met het dier. Of door het eten van een besmet dierlijk product (zoals melk, vlees en eieren). Indirect, doordat de ziektekiemen die het dier uitscheidt (vaak in de ontlasting), een tijdje overleven in de omgeving, waarna ze bij de mens terecht komen. Indirect, via een vector (een diertje dat als transport-middel voor de ziekteverwekker fungeert; muggen, vliegen of teken bijvoorbeeld). 1. Direct Voorbeelden: Als een hond met rabiës een mens bijt of likt. Als u assisteert bij het geboren worden van een lammetje, terwijl het moederschaap met Listeria besmet is. Er zitten dan heel veel bacteriën in het vruchtwater. 2. Indirect, Bijvoorbeeld de hondenspoelworm Toxocara canis, die in de darmen van een hond leeft. De worm legt eitjes die met de hondenpoep bijvoorbeeld in de zandbak terecht komen. De poep is al weg, de eitjes zitten nog wel in het zand, kinderen steken hun vieze zandhanden in de mond en krijgen zo de eitjes binnen. 3. Indirect, via een vector. De ziekte van Lyme heerst bijvoorbeeld onder wilde knaagdieren en reeën. De teek die op een besmette ree bloed zuigt, kan later de bacterie bij een mens ‘inspuiten’ als hij toevallig op een mens terecht komt voor de volgende bloedmaaltijd.
9
Transmissie Toxoplasma gondii
Het oöcyste producerende stadium van Toxoplasma bevindt zich in de darmwand van katten. De oöcysten komen met de kattenpoep in het milieu terecht, waar zij heel lang kunnen overleven. De tussengastheer neemt de oöcysten op. Dit kan op vele manieren gebeuren: doordat voeding besmet raakt (bijvoorbeeld sla uit de moestuin), doordat men in de tuin werkt en de eitjes uit de aarde op de handen blijven zitten, doordat de eitjes in een waterreservoir terecht gekomen zijn waaruit geput wordt om voeding te bereiden of te wassen etcetera. Voornamelijk jonge katten scheiden, als ze zelf besmet zijn, enige tijd eitjes uit . In de tussengastheer, dit kan de mens zijn, komen er uit de eitjes een soort banaanvormige eencellige vormen van de parasiet, tachyzoiet genaamd, die zich door het lichaam naar alle weefsels verspreiden. Door de afweerreactie die in het lichaam optreedt, lopen deze tachyzoïeten uiteindelijk ergens vast en er komt een kapsel omheen. Dit stadium heet een bradyzoiet. Deze bradyzoïeten vermenigvuldigen zich niet meer en blijven op hun plek. Ze kunnen jaren, tot levenslang, overleven. Als een tussengastheer een andere tussengastheer opeet (bijvoorbeeld een vos eet een muis, of een mens eet lamsbout, biefstuk of ander vlees) dan worden deze bradyzoïeten weer ‘actief’. Het worden weer tachyzoïeten die zich in het lichaam van de volgende tussengastheer gaan verspreiden, net zo lang tot ze ergens in het weefsel vastlopen. Alle dieren en de mens kunnen zich besmetten met deze beide vormen van de parasiet (de oöcyste die door de kat uitgescheiden wordt en de bradyzoiet in het vlees van een tussengastheer). In uitzonderlijke gevallen kunnen ook tachyzoïeten die in de melk van lacterende dieren uitgescheiden worden voor een besmetting zorgen. Mensen kunnen de besmetting niet op elkaar overdragen (tenzij bij transplantatie het donororgaan besmet is), BEHALVE zwangere vrouwen. Bij hen kan Toxoplasma door de placenta heen naar de ongeboren baby gaan, en daar ernstige schade aanrichten, afhankelijk van het moment in de zwangerschap waarop dit gebeurt.
10
Besmettingsroutes Voedsel Wandelen en recreatie De zandbak Zwemmen
(Kinder)boerderij Huisdieren Reizen Besmettingsroutes Zoönosen kunt u op verschillende manieren oplopen. Hier vindt u een overzicht van de besmettingsroutes. Ons voedsel De voeding in ons land is veiliger dan ooit. Toch blijven er ziektes die je via het voedsel op kunt lopen. Het vergroten van de bekendheid van de risico’s is de belangrijkste manier om maatregelen te nemen en ziekte te voorkomen. Klik op onderstaande banner om direct naar de themapagina gaan over voedseloverdraagbare infecties. Wandelen en kamperen Recreatie buitenshuis brengt behalve veel goeds ook een paar risico’s met zich mee. Ten dele komt dit doordat de mens meer naar buiten gaat in het zomerseizoen. Het komt ook doordat de overbrengers van ziektes, zoals muggen, vliegen en teken, actiever zijn wanneer het warmer is. Zwemmen Wanneer het buiten warm genoeg is zwemmen veel mensen niet alleen in het zwembad, maar ook in rivieren, vennetjes en ander oppervlaktewater. In sommige recreatieplassen is wel enige controle op het voorkomen van ziekteverwekkers in het water, maar lang niet overal. De zandbak Zandbakken, in de achtertuin of in het park, zijn een fantastische speelplaats. Kleine kinderen steken echter vaak zand in hun mond. Ook wanneer ze boterhammen eten met ongewassen zandhanden krijgen ze zand binnen. In dat zand kunnen de eitjes van besmettelijke ziektes zitten. De (kinder)boerderij De kinderboerderij is de plek bij uitstek waar kinderen met dieren in aanraking kunnen komen. Dit is uitermate leerzaam, zeker voor kinderen die op andere wijze geen dieren zien. Kinderen leren de verschillende dieren kennen, ervoor zorgen, eventuele angsten in de omgang met dieren overwinnen. Het is daarom zeker niet de bedoeling om de kinderboerderij te vermijden, wel is het goed om te weten welke ziektes kinderen eventueel kunnen oplopen door het bezoek aan de kinderboerderij, en hoe dit te vermijden is. Huisdieren Ongeveer 55 procent van de Nederlandse huishoudens heeft een huisdier. Dit zijn tezamen bijna 2 miljoen honden, ruim 3 miljoen katten, 1 miljoen konijnen, 5 miljoen vogels, 19 miljoen vissen en een kwart miljoen amfibieën en reptielen (bron: ministerie van EL&I). Wanneer een huisdier ziek wordt, is dat meestal alleen vervelend voor het dier zelf en voor zijn soortgenoten. Echter, een aantal ziektes zijn ook overdraagbaar van (huis)dier op mens. Op reis Buiten Nederland zijn er vele andere zoönosen aanwezig. Reizigers naar verre landen denken er vaak wel aan om zich bij de GGD te informeren over de mogelijke risico’s en de bestaande middelen ter preventie van ziekte. Het is echter binnen Europa ook goed te bedenken dat er andere dieren en andere ziektes voorkomen. Klik op onderstaande banner om direct naar de themasite te gaan over reizigersziekten. Risicogroepen Mensen uit risicogroepen hebben ofwel meer last wanneer ze een zoönose oplopen (de ‘YOPI’s’: jonge kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en immuungecompromitteerden), ofwel ze lopen beroepshalve meer risico door meer contact met dieren of dierlijke producten om een zoönose op te lopen dan mensen van andere beroepen.
11
Steeds meer zoönosen? Zoönosen verdwijnen uit ons land.
Maar er kunnen nieuwe ziekten bijkomen. De oorzaken daarvan zijn: Mensen reizen steeds meer Onze voedingsgewoonten zijn veranderd Het klimaat verandert Enerzijds verdwijnen zoonosen uit ons land, doordat er steeds meer over bekend is en goede maatregelen genomen kunnen worden. Anderzijds kunnen er nieuwe ziekten bijkomen. De oorzaken daarvan zijn: Mensen reizen steeds meer en kunnen uit andere landen ziekten mee terug naar huis nemen. Sommige ziekten zullen dan kans zien om zich (opnieuw) in Nederland te vestigen. Onze voedingsgewoonten zijn veranderd, er wordt meer rauw of rosé gebakken vlees en vis gegeten, groenten worden vaak korter gekookt of even geroerbakken, zodat ze nog knapperig blijven. Ziektekiemen die normaal door verhitting gedood worden, zullen dan blijven leven. Het klimaat verandert. Door de opwarming kunnen vectoren (‘transporteurs’), die ziekten van (wilde) dieren naar mensen overbrengen, zich vestigen en uitbreiden in Nederland. Voorheen was het in ons land te koud voor die vectoren (muggen, teken, vliegen) om te overleven.
12
Zoönosen in het nieuws Uitbraak Salmonella in zalm 2012
Q-koorts uitbraak Vogelgriep MRSA bij varkens, vleeskalveren en vleeskuikens
13
‘t Heikantje
14
Bewoners van ‘t Heikantje
In de wei lopen 2 ezels moeder en dochter 3 geitjes moeder en 2 dochters 3 schaapjes 2 hangbuikzwijnen 5 kippen
15
In het stalletje Cavia’s een grote familie 2 konijntjes
En de kippen leggen hier hun eieren
16
Om de dierenweide
17
Wist u dat? We voornamelijk vrouwtjes dieren hebben, deze zijn rustiger in de omgang De vrouwtjes dieren minder ruiken Bella in februari 1 jaar wordt, de naam is verzonnen door 2 kindjes van ‘t Heikantje Varkens een neusring hebben voor het wroeten Schapen 1x per jaar geschoren worden Kindjes oud brood mee mogen nemen om aan de dieren te geven De hoeven van de ezel af en toe gekapt worden
18
Preventieve maatregelen door ‘t Heikantje
Risico-inventarisatie
19
Risico-inventarisatie
We eten fruit en brengen de schillen naar de dieren Overalletjes en laarzen aan bij bezoek aan dierenweide
20
Kinderen komen alleen onder toezicht in de dierenweide
Kinderen nemen geen speelgoed, knuffels of spenen mee naar de dierverblijven Kinderen eten en drinken niet bij de dieren
21
We leren de kinderen: Dieren rustig benaderen Niet schreeuwen bij de diertjes Dieren aan de voorkant benaderen
22
Dierenweide Dierenverblijf wordt wekelijks schoongemaakt
Dieren komen niet in de speelweide Voor de mest wordt een aparte kruiwagen gebruikt Looppaden worden vrijgehouden van mest Mestopslag is apart van de dierenweide en ligt niet op de looproute van de kinderen In de mesthoop wordt niet gespeeld
23
Auw… Er is een protocol aanwezig wat te doen als een kind gebeten is
Wond schoonspoelen, verbinden Overleg met huisarts of meteen door naar het ziekenhuis Ouders op de hoogte brengen Achterwacht inschakelen Yvonne en Miriam zijn in het bezit van BHV & kinder- EHBO diploma
24
Zieke/kalverende of lammerende dieren
Deze worden gescheiden van de gezonde dieren Kinderen komen niet bij zieke dieren Kinderen komen niet in de hokken van deze dieren
25
Wat als Bella dood gaat? We bellen de Rendac
De dierenarts wordt op de hoogte gesteld en komt langs om het dier te bekijken De verhuurder legt de ezel op een pallet aan de kant van de weg Het kadaver wordt afgedekt met een zeil en opgehaald Kinderen komen niet in aanraking met het dode dier Op ‘t Heikantje wordt aandacht besteed over dit onderwerp op een manier die bij de leeftijd past van de kinderen
26
Logboek Beschrijving van de dieren
Beschrijving ziektes de dieren kunnen krijgen en de daarbij behorende besmettingswegen Controle van de dierenarts wordt hier bijgehouden Eventuele ziekten van de dieren worden hier genoteerd
27
Voor we weer naar de groep gaan
Laarzen vegen Overallen in de wasmand (worden gewassen op 60 gr) Laarzen uit En handen wassen na het aaien en voederen van de dieren
28
Ouders: Bij bezoek aan huisarts: geef aan dat uw kind naar agrarische opvang gaat en dat uw kind in aanraking komt met dieren Laat uw kind het vaccinatie programma volgen
29
Dierenarts Vaccineren en ontwormen de dieren volgens voorschrift
De dierenarts komt 2x per jaar op locatie controle 1 x in de 3 maanden mengmonster Als we vragen hebben mogen we altijd bellen
30
Preventieve maatregelen:
Handjes wassen!
31
Preventieve maatregelen
Laat uw kind vaccineren (bv tetanus in DKTP-prik) Aparte laarsjes en overallen die buiten gedragen worden. Niet eten tussen de dieren. Tetanus komt voor in de bodem en bij dieren en mensen. Kinderen kunnen via wondjes besmet raken na contact met aarde en mest, maar ook door een beet van een dier. Het is daarom belangrijk dat uw kind gevaccineerd is tegen tetanus. Dit zit in het rijksvaccinatieprogramma. DKTP op maanden en 4 jaar. Is uw kind nog niet gevaccineerd? Neem dan contact op met de GGD.
32
Feiten & fabels
33
Feiten Het dier kan drager zijn zonder zelf ziek te zijn, terwijl de ziektekiem bij de mens wel ziekteverschijnselen kan geven Een zoönose kan worden overgedragen bij het eten van een broodje met filet americain Als u ziek bent, en u denkt dat het op de één of andere manier door contact met dieren gekomen is, dan is het heel nuttig om uw arts daarvan op de hoogte te stellen. Ad punt 3: Vertel bijvoorbeeld dat u parkieten houdt, gezwommen hebt in oppervlaktewater, een oude stal hebt schoongemaakt, de jonge lammetjes bezocht hebt, of de slootkant hebt schoon gemaakt. Vertel bovendien wanneer dat precies geweest is.
34
Fabels Je kunt beter niet te vaak je handen wassen, we zijn tegenwoordig toch al zo schoon en daardoor lopen we meer risico op infectieziekten. Je moet kleine kinderen ook juist lekker vies laten worden, dan bouwen ze meer weerstand op! Hondenspeeksel is heel schoon, je moet een wondje af laten likken door je hond! Ik heb al jaren katten, dan heb ik allang een keer toxoplasmose gehad en loop dus geen enkel risico tijdens de zwangerschap! Ad 1: Nee, zo eenvoudig is het niet. Niet iedere zoönose is even ernstig, maar veel kunnen heel vervelend zijn. Het heeft geen enkele zin om moedwillig risico’s te lopen. Vergeet niet dat er vroeger heel veel mensen ziek werden en ook dood gingen aan allerlei infectieziektes. Basale hygiëne regels als: handen wassen voor het eten en handen wassen na toiletgang en contact met dieren blijven altijd van belang. Ad 2: Nee, dit is niet waar. In een hondebek zitten heel veel bacteriën die zeker niet met een wond in contact moeten komen Ad 3: Nee, dat is niet waar. Iemand kan heel goed een leven lang katten gehad hebben zónder toxoplasmose op te lopen. Diegene loopt dan tijdens de zwangerschap evenveel risico als ieder ander. Neem dus voorzorgsmaatregelen!
35
Preventieve maatregelen
36
Zoönosen en huisdieren
Door het aaien van een huisdier kan iemand schimmelinfecties (ringworm) krijgen. Honden en katten: spoelwormen. Katten: kattenkrabziekte. Vogels: papegaaienziekte. Vrijwel alle dieren, zelfs schildpadden: Salmonella. Welke ziektes kan ik van mijn huisdier krijgen? Door het aaien van een huisdier kan iemand schimmelinfecties (ringworm) krijgen, ook wanneer het dier zelf geen kale plekken heeft. De schimmelsporen kunnen bovendien aanwezig zijn in de mand, in borstels en in kleden van het dier. De spoelwormen van hond en kat (Toxocara canis en Toxocara cati) zijn beruchte zoönotische aandoeningen. De eitjes van deze spoelworm worden veel gevonden in zandbakken. Het is daarom belangrijk dat kinderen goed de handen wassen wanneer ze in het zand gespeeld hebben. Toxoplasma is een parasiet van de kat, de ‘eitjes’ hiervan kunnen ook in zand of aarde terecht komen. De kleine lintworm van de hond (Echinococcus), die een gevaarlijke blaasworm bij de mens kan geven, is in Nederland inmiddels zeldzaam. Maar hond en kat kunnen ook met de vossenlintworm besmet raken, en via hen de mens. Dit is nog niet voorgekomen in Nederland. Katten dragen een bacterie bij zich die de kattenkrabziekte veroorzaakt. Via een krab of beet van de kat kan deze bacterie, Bartonella henselae, overgedragen worden. Vogels kunnen verspreider zijn van de bacterie Chlamydophila die papegaaienziekte veroorzaakt, ook wanneer zij daar zelf niet ziek van zijn. Vrijwel alle dieren, tot de schildpad toe, kunnen Salmonella bij zich dragen.
37
Preventieve maatregelen:
Laat het huisdier vaccineren, ontworm regelmatig en bestrijd vlooien, luizen en teken. Laat een dier niet in het gezicht likken. Laat geen huisdieren in de keuken en slaapkamer. In geval een krab of een beet: maak de wond goed schoon en ontsmet die. Neem contact op met de huisarts als u twijfelt over de ernst van de wond of als u ziek wordt. Geef dieren schoon water en goede voeding. Preventie: Laat het huisdier vaccineren, ontworm regelmatig en bestrijd vlooien, luizen en teken. Overleg eventueel met de dierenarts. Was uw handen na contact met dieren. Laat een dier niet in uw gezicht likken. Laat geen huisdieren in de keuken en slaapkamer. In geval een krab of een beet: maak de wond goed schoon en ontsmet die. Neem contact op met de huisarts als u twijfelt over de ernst van de wond of als u ziek wordt. Geef dieren schoon water en goede voeding. Voer geen rauw vlees of slachtafval.
38
Zoönosen & boerderijdieren?
De boerderijdieren kunnen ziektes bij zich dragen die soms wel en soms niet zichtbaar zijn. Vooral huidaandoeningen bij het dier en ook bij de mens (zoals ringworm) Ook diarreeveroorzakers komen veel voor bij dieren. Welke ziektes komen voor bij boerderijdieren? De boerderijdieren kunnen ziektes bij zich dragen die soms wel en soms niet zichtbaar zijn. Een aantal ziektes geven vooral huidaandoeningen bij het dier en ook bij de mens, dat zijn schimmelinfecties (ringworm), ‘zere bekjes’ (ecthyma), en schurft. Ook diarreeveroorzakers komen veel voor bij dieren. Jonge dieren zijn daar zelf ook gevoelig voor, oudere dieren dragen veelal de ziektekiem bij zich zonder er ziek van te worden. Het gaat om Cryptosporidium, Campylobacter, E.coli O157 en Salmonella. Rondom de lammertijd en kalvertijd zijn speciale hygiënemaatregelen nodig (zie ziektes van risicogroepen). Voor bezoekers van boerderijen zijn de jonge dieren natuurlijk vooral erg leuk om te aaien of de fles te geven als dat mag. Het is alleen beter om niet in aanraking te komen met vruchtwater en nageboorte als een lammetje of kalfje net geboren is. Het is op dat moment trouwens ook beter voor het moederdier als je dat met rust laat.
39
Preventieve maatregelen:
Dragen van rubberlaarzen en een overall. Na bezoek aan de dieren goed de handen wassen. Eet niet tussen de dieren. Was de handen vóór het eten. Eet geen voedsel dat op de grond is gevallen. Drink geen verse, rauwe melk. Kom niet bij zieke dieren of dieren die hun jong krijgen. Preventie: Draag rubberlaarzen en spoel die schoon, zodat er geen mest mee naar huis kan gaan. Draag eventueel een overall. Na bezoek aan de (kinder)boerderij goed de handen wassen (met zeep en veel water). Eet niet tussen de dieren, was de handen vóór het eten. Eet geen voedsel dat op de grond is gevallen. Drink geen verse, rauwe melk. Kom niet bij zieke dieren of dieren die hun jong krijgen.
40
Voedselinfecties en zoönosen
Ook voedsel kan besmet zijn met allerlei soorten ziekteverwekkers. Vaak afkomstig van andere, zieke mensen. Maar ook ziekteverwekkers van dieren. Ook dat zijn zoönosen.
41
Voedselinfecties en Zoönosen
Voorbeelden: Listeria in rauwmelkse kazen Salmonella / campylobacter in kippenvlees / eieren ESBL in vlees
42
Zoonosen en spelen in de zandbak
De zandbak is een beruchte plek omdat die voor honden en katten erg aantrekkelijk is om in te poepen. Ziekteverwekkers: Eitjes van de spoelworm Een Toxoplasma gondii infectie kan zo via kattenpoep bij de mens terecht komen. Salmonella typhimurium. Welke ziekteverwekkers komen in de zandbak terecht? De zandbak is een beruchte plek omdat die voor honden en katten erg aantrekkelijk is om in te poepen. In de poep kunnen eitjes van de spoelworm Toxocara canis (van de hond) of Toxocara cati (van de kat) zitten die bij kinderen het ‘larva migrans syndroom’ kunnen veroorzaken. Ook een Toxoplasma gondii infectie kan zo via kattenpoep bij de mens terecht komen. Er is bovendien het risico op besmetting met Salmonella typhimurium.
43
Preventieve maatregelen:
Handen wassen na spelen in de zandbak. Niet eten onder het spelen. Zandbak afdekken indien mogelijk. Dieren regelmatig ontwormen. Preventie: Kinderen moeten goed de handen wassen (met zeep en veel water) na spelen in de zandbak. Niet eten onder het spelen. Zandbak afdekken wanneer er geen toezicht is zodat er geen dieren in kunnen. Mensen met honden of katten, zeker jonge dieren, moeten hun dieren regelmatig ontwormen. Vraag hiervoor advies aan de dierenarts.
44
Een aantal zoönosen onder de loep
45
Ringworm
46
Ringworm Meest voorkomende zoönose
Geen worm, geen mijt, maar een schimmel Overdracht van dier naar mens, mens naar mens, mens naar dier, maar ook via omgeving (paardendekens, zadels, etc.) Ringworm komt wereldwijd voor, het is de meest voorkomende zoönose die niet via voedsel overgedragen wordt. De aandoening komt veel voor in de tropen, vooral daar waar mensen en dieren dicht op elkaar wonen Ringworm (soms ten onrechte genoemd ringschurft) is geen worm en geen mijt. Het is een aandoening die veroorzaakt wordt door schimmels Veel dieren, maar ook mensen, zijn symptoomloos drager van de schimmelsporen die ringworm kunnen veroorzaken. Zij kunnen de schimmel overdragen op anderen zonder dat ze zelf verschijnselen vertonen. De infectie kan van dier naar mens overgedragen worden, maar ook van mens naar mens of van mens naar dier. De schimmelsporen kunnen vooral goed doordringen in een natte, enigszins verweekte of beschadigde huid. Dit kan ook via de omgeving. Bijvoorbeeld via paardendekens, zadels, borstels, de hondenmand, of kleding. Nadat de schimmel de huid is binnen gedrongen, duurt het gemiddeld 2 tot 3 weken voordat er symptomen waargenomen worden.
47
Ringworm – ziekteverschijnselen bij mens
De schimmel dringt de bovenste lagen van de huid binnen, begint daar te groeien en sporen te vormen. De schimmel vermenigvuldigt zich met deze sporen en kan zich zo verspreiden naar andere mensen en dieren. De typische ringworm-plekken zijn rood en rond en worden steeds groter. De ringen zijn scherp begrensd, met een regelmatige uitbreiding aan de randen. Het randgebied is iets verheven, vertoont roodheid, kan gaan schilferen en heeft soms kleine pukkeltjes. Na verloop van tijd wordt de plek in het midden wat lichter gekleurd en treedt daar genezing op. Meestal doet de plek geen pijn maar er kan wel jeuk optreden. De plekken kunnen overal op het lichaam voorkomen, ook op de behaarde hoofdhuid. De plekken gaan vaak vanzelf weer weg maar dat kan lang duren. Bij mensen met een verminderde afweer kan een ander beeld ontstaan. Daar kan de schimmel vaak dieper in de huid doordringen en daar een ernstige en pijnlijke huidontstekingen geven. Jonge kinderen met intensief contact met hond of kat kunnen gemakkelijk besmet raken. Verder wordt schimmelinfectie veel gezien bij landbouwers en veeartsen. Ongeveer 50 procent van hen zegt wel één of meerdere keren een schimmelplek gehad te hebben.
48
Ringworm - preventie Handen wassen na contact met dier
Geïnfecteerde dieren isoleren van gezonde Materialen niet delen met meerdere dieren Mensen en dieren direct behandelen Hygiënemaatregelen zijn belangrijk om schimmelinfectie te voorkomen. Dat betekent handen wassen na het aanraken van een dier, ook als aan de buitenkant niet te zien is dat het dier met schimmel besmet is. Verder is het nodig ervoor te zorgen dat de schimmel niet andere dieren in huis of op stal kan besmetten. Aangetaste dieren zouden geïsoleerd moeten worden en materialen zoals borstels moeten niet met meerdere dieren gedeeld worden. Door dieren en mensen direct te behandelen, voorkomt men dat er dragers overblijven en dat anderen besmet worden.
49
-koorts
50
Wat is Q-koorts? Ziekte voor het eerst vastgesteld bij slachthuispersoneel in Queensland, Australië Q = query = vraagteken De bacterie die Q-koorts veroorzaakt was namelijk jarenlang onbekend
51
Coxiella burnetti 1e isolaat door H.R. Cox, VS in 1938
Gramnegatieve bacterie Intracellulaire parasiet in de cellen van de gastheer Kan ook goed buiten gastheer overleven door verdikte celwand (meerdere maanden!!!)
52
Overdracht Dier dier: Dier mens (zoönose): Mens mens: Teken
Verblijf in besmette omgeving (mest, stro, etc) Dier mens (zoönose): Inademing van met bacterie besmette stof Eten van rauwmelkse geitenkaasproducten > gering risico Mens mens: Niet Mogelijk via placenta / vruchtwater
53
Overdracht Dieren zijn zelf niet ziek wel meer vroeggeboorten en dode jongen Vruchtwater en placenta van besmette dieren bevatten grote hoeveelheden bacteriën
54
Overdracht Bacterie kan ook in melk mest en urine zitten (potstallen!) In de lucht gebracht door open deuren en ramen van de stallen / uitrijden van de mest
55
Overdracht Mensen die in de omgeving recreëren ademen de lucht in - Cirkels van 5 km
56
Het ziektebeeld Incubatietijd: 2-3 weken, oplopend tot 6 weken
Symptomen: > 50% Symptoomloos ± 30% Griepachtige verschijnselen: koorts, heftige hoofdpijn, hoesten, spierpijn, alg. malaise ± 20% Gecompliceerd beloop: longontsteking
57
Onderzoek & behandeling
Bloedonderzoek Behandeling: Uitzieken Antibiotica
58
Chronische Q-koorts Zeldzame vorm 1-3% Jarenlange vermoeidheid
Benauwdheid, koorts, transpireren en vermageren Ontsteking aan de hartkleppen (endocarditis) Behandeling: jarenlang antibiotica
59
Preventieve maatregelen
Drink alleen gepasteuriseerde geiten-, schapen- of koeienmelk en eet gepasteuriseerde geitenkazen Handhygiëne na contact met dieren Neem geen mest onder de schoenen mee naar huis Draag overal en laarzen bij contact met dieren en laat deze op het bedrijf Was deze kleding niet met eigen kleding Vermijd directcontact met hooi/stro, mest, vruchtwater en moederkoek
60
Ziekte van Lyme
61
Ziekte van Lyme - video ltimedia/Infectieziekten/RIVM_Teken_en_Lyme_vide o/Download/Video_Teken_en_Lyme
62
Lyme Borreliose Een teek moet dus >24 uur vastzitten!
Bacterie = Borrelia burgdorferi Om besmet te raken moet men Gebeten worden door een teek Moet de teek besmet zijn Teek zuigt bloed van geïnfecteerde dieren Teek laat los en zuigt later bloed op bij mensen Na uur kan de bacterie vanuit de maag en speekselklieren van de teek naar de mens toegaan Een teek moet dus >24 uur vastzitten! Veel kleine (knaag)dieren (muis, rat, egel) en reeën, maar ook de (landbouw)huisdieren (rund, schaap, hond) kunnen de bacterie Borrelia burgdorferi bij zich dragen, zonder er altijd ziek van te worden. Ze dragen de bacterie niet zelf over op mensen (ook niet via bijten). Teken die bloed zuigen van deze geïnfecteerde dieren krijgen de bacterie met het dierenbloed mee naar binnen. Wanneer een teek later bloed zuigt op mensen, heeft de bacterie de gelegenheid om uit de teek naar de mens toe te gaan. De bacterie moet hiervoor eerst van de maag naar de speekselklieren van de teek gaan, wat één à twee dagen duurt. De bacterie kan dus pas worden overgedragen als de teek langer dan 24 uur vastzit.
63
Ziekteverschijnselen bij mensen
1e verschijnselen zichtbaar na 3-90 dagen Rode, ronde plek, in het midden lichter van kleur rode kring! Later griepachtige verschijnselen (algehele malaise, vermoeidheid, spierpijn, koorts) Ziekteverschijnselen mens Als de mens gebeten wordt door een besmettelijke teek (dit zal je helaas niet altijd in de gaten te hebben, de beet is pijnloos en de teek soms nog heel klein), kan na drie dagen tot drie maanden een rode, ronde plek op de plaats van de beet ontstaan. Die plek wordt langzaam groter en in het midden lichter van kleur (erythema migrans heet dit). Dit is het enige specifieke symptoom van ziekte van Lyme; alle andere symptomen kunnen ook voorkomen bij andere ziektes. Later kunnen griepachtige verschijnselen ontstaan zoals vermoeidheid en algemene malaise, pijn in spieren en gewrichten, hoofdpijn en koorts. Nog later kan de ziekte zich openbaren als een ontsteking van het zenuwstelsel, waarbij zenuwpijnen of hersenvliesontsteking op de voorgrond treden, of een vorm waarbij één of meerdere gewrichten aangetast worden. Een zeer late of chronische vorm wordt meestal gekenmerkt door ontsteking en verkleuring van de huid van de extremiteiten, en/of een chronische gewrichtsontsteking, meestal van de knie. Alle verschijningsvormen van de ziekte kunnen ontstaan zonder dat de andere symptomen eraan vooraf gegaan zijn, en de incubatieperiode voor alle verschijnselen varieert van enkele maanden tot jaren. Het is ook mogelijk om de besmetting op te lopen zonder er ziek van te worden. Bij bloedonderzoek onder mensen die meer risico op besmetting lopen (doordat ze veel met teken in contact kunnen komen), bleek dat bij meer dan 80% van de mensen nooit verschijnselen van ziekte van Lyme waren opgetreden, terwijl zij in het bloed wel antistoffen hadden (dat bewijst dat ze met de ziekte in contact zijn geweest).
64
Preventie Ken de risico’s! Gebruik evt. DEET
Lange broeken, mouwen, sokken over de broekspijpen kan het risico verminderen. Controleer uw huid na een wandeling door de natuur Inspecteer vooral warme plekjes zoals oksels, liezen en bilspleet Verwijder de teek met een tekentang Houdt het wondje in de gaten en raadpleeg uw huisarts als er een rode kring ontstaat Raadpleeg ook de huisarts als de teek > 24 uur zit
65
Het belangrijkste is de teek zo snel mogelijk te verwijderen.
Hoe langer de teek in uw huid zit, hoe groter de kans dat hij ziekteverwekkers overdraagt. Gebruik geen alcohol, jodium, olie of andere middelen voordat u de teek verwijdert. Pak de teek met een puntig pincet zo dicht mogelijk op de huid bij de kop vast en trek hem er langzaam uit. Als er een stukje van de kop in de huid achterblijft, is dat ongevaarlijk. Gebruikt u een andere tekenverwijderaar? Volg de gebruiksaanwijzing. Ontsmet hierna het beetwondje daarna. Schrijf op wanneer en waar op het lichaam u gebeten bent.
66
Vragen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.