Download de presentatie
GepubliceerdMarleen Moens Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Sociale vaardigheidstrainingen bij kinderen/jeugdigen
Hanny van Heusden Marcel Doornbosch
2
programma Sociale vaardigheden & modelling
Gedragstherapie, indicatie & rollenspel Motivatie & vaardigheden in stapjes oefenen Gedragsproblemen & presentaties 1 Cognities, ouderbegeleiding, voorwaarden & presentaties 2
3
Dag 1 Theorie: inleiding Opdracht: vaardigheden uit eigen leven Oefening: modelling
4
Sociaal vaardig gedrag
‘De meest aanvaarde definitie’ Voor je eigen belang opkomen zonder dat van anderen te schaden Een ‘soft skill’
5
Arnon Grunberg, VN 2010 Wat is uw definitie van een aardig mens?
‘Een aardig mens is iemand die met vaardigheid veinst oog te hebben voor de behoeftes en noden van anderen. Hij begrijpt dat zijn eigenbelang erbij gediend is als hij dat belang niet altijd voorop stelt.’ Arnon Grunberg, VN 2010 Wat is uw definitie van een aardig mens?
6
SOVA bij kinderen/jeugdigen
Aanleren van sociaal vaardig gedrag Vergroten van zelfvertrouwen Kunnen zien van meerdere gedragsmogelijkheden in moeilijke situaties Veranderen van cognitieve stijl Derde milieu?
7
SOVA x x x GEDRAG-----------------------------------COGNITIES
Goldstein Ringrose meer verbale programma’s Tim en Flapoor
8
Technieken in sova-training
Modelling Gedrag opdelen in stapjes (leerpunten) Gedragsoefening in rollenspel Shaping, opbouwen van complex gedrag in eenvoudiger stapjes Bekrachtiging Feedback Bespreken van cognities, aanleren van meer adequate zelfspraak klus
9
Inleidende vaardigheden SOVA-training
Kennismaking, vragen stellen & luisteren Gevoelens en iets aardigs zeggen over jezelf Complimentjes geven/ontvangen Nonverbaal gedrag
10
Vaardigheden middengedeelte SOVA-training
Iets vragen aan een ander & reageren op weigering Onderhandelen & wat doe je als het niet lukt Invoegen (‘mag ik meedoen’) & reageren op afwijzing Iets weigeren (‘nee zeggen’) & wat doe je als de ander boos wordt
11
Vaardigheden middengedeelte
(vervolg) Als je last hebt van iemand (‘daar baal ik van’) & wat doe je als de ander boos wordt Excuus aanbieden (‘het spijt me’) & wat doe je als de ander boos blijft Reageren op pesten/plagen & wat doe je als ze niet stoppen
12
werkblad1 Werkblad 1 Onderwerpen Kennismaken Vragen stellen en luisteren Vandaag hebben we geoefend in het stellen van vragen aan een ander kind en in het luisteren naar een ander. Omgekeerd heb je geoefend in het vertellen van iets over jezelf aan een ander. Vragen stellen is een goede manier om de ander beter te leren kennen. En door iets over jezelf te vertellen leert die ander jou weer beter kennen.
13
Werkblad 1 LEERPUNTEN Bij deze gesprekjes kun je op de volgende leerpunten letten: Kijk de ander aan (zonder te staren) Als je zelf praat: doe dit duidelijk en verstaanbaar Als je luistert: laat de ander uitpraten laat merken dat je de ander begrijpt (bijvoorbeeld door af en toe te knikken of te ‘hummen’) Beweeg niet teveel, blijf rustig zitten of staan
14
werkblad7 Werkblad 7 Onderwerpen:
Onderhandelen, een plan maken met een ander Het komt vast wel eens voor dat je met een ander kind iets wilt doen, maar dat jullie allebei iets anders willen( jij wilt bijvoorbeeld liever zwemmen, de ander gaat liever een boswandeling maken). Veel kinderen doen dan de zin van de ander terwijl ze zich daar helemaal niet prettig bij voelen. In de groep hebben we geoefend in: -het vasthouden aan je eigen mening -het samen zoeken van een oplossing, en -het accepteren dat je niet altijd tot een oplossing kunt komen.
15
Werkblad 7 LEERPUNTEN Als je een plan maakt met een ander, let dan op:
-zeg tegen de ander wat je wilt en waarom -luister naar wat de ander wil -hou even vast aan je mening, geef niet meteen toe -kijk of je een oplossing kunt bedenken Als je het niet eens kunt worden: -stop het gesprek -accepteer de mening van de ander
16
Klus 7 KLUS 7 Maak deze week een plan met een ander kind.
Schrijf hiervan op: Ik maakte een plan met: Ik wilde: De ander wilde: Werden jullie het eens? Hoe vond je het onderhandelen gaan?
17
opdracht Vaardigheden uit je eigen leven (Een praatje maken
Iets aardigs zeggen over jezelf Complimenten geven/ontvangen) Iets vragen / reageren op weigeren Onderhandelen Invoegen / afwijzing Iets weigeren Als je last hebt van iemand Excuses aanbieden Pesten en plagen ?
18
De 4 stappen van assertief gedrag
Zeg wat je voelt Het irriteert mij … Noem het gedrag van de ander … dat jij niet kwam opdagen… Noem de gevolgen van het gedrag voor jou …nu heb ik voor niks mijn afspraak met mijn zus afgezegd… Zeg wat je wilt van de ander …ik wil dat je voortaan laat weten als je niet kunt.
19
Hoe ziet een zitting eruit (bijvoorbeeld)
Bijpraten ‘ei-rondje’ 10 minuten Klus bespreken / thermometer 10 minuten Thema minuten Korte inleiding Modelling: 2x ‘onhandig’ Leerpunten 1 x ‘handig’ oefenen d.m.v. rollenspel Uitdelen klus yell
20
Vaardigheden van de trainer
Gebruikt weinig tekst Benoemt observeerbaar gedrag Is directief en daarmee veilig Richt de aandacht steeds op 1 aspect
21
SOVA modelling EIGENSCHAPPEN GESCHIKT MODEL
Lijkt in gedrag op deelnemers Is niet ‘perfect’, maar menselijk, laat ook aarzeling en twijfel zien Leeftijdsgenoten zijn geschikter dan volwassenen
22
Wat wordt voorgedaan? Subassertief Agressief handig
23
modeling Iets vragen / reageren op weigeren Onderhandelen
Invoegen / afwijzing Iets weigeren Als je last hebt van iemand Excuses aanbieden Pesten en plagen
24
huiswerk Lezen: bijeenkomst 2 Opdracht modelling
per thema (7) een oefen situatie voor je eigen doelgroep
25
Dag 2 Theorie: gedragstherapie Oefening: diagnostisch interview Oefening: leiden van een rollenspel
26
gedragstherapie Klassieke conditionering S R CS - S R CS R
Gaat om associatief leren, Pavlov’s hond: S R CS - S R CS R worst speeksel bel worst speeksel bel speeksel
27
gedragstherapie Operante conditionering
Gaat om leren van de gevolgen van gedrag versterkers: doen gedrag toenemen verzwakkers: doen gedrag afnemen Antecedent Behaviour Consequence A B C (klassieke c.) (operante c.)
28
Versterkers: doen gedrag toenemen
a b C Versterkers: doen gedrag toenemen Positieve versterkers (bekrachtigers) het probleemgedrag wordt gevolgd door iets positiefs Bijvoorbeeld beloning: succes, aandacht, snoep Negatieve versterkers: iets vervelends houdt op of neemt af Bijvoorbeeld angst wordt minder
29
verzwakkers doen gedrag afnemen
a b C verzwakkers doen gedrag afnemen ‘positieve’ verzwakkers het probleemgedrag wordt gevolgd door iets negatiefs straf Negatieve verzwakker (iets prettigs houdt op) Ontbreken van bekrachtiging Bijvoorbeeld negeren
30
beloningsschema Beloning geven +S+ Beloning weghalen -S+
Straf weghalen -S- Straf geven +S- Gedrag neemt toe Gedrag neemt af
31
Aandachtspunten Korte/lange termijn effect:
Korte termijn winst = lange termijn verlies: agressief gedrag, verslaving, vermijdingsgedrag Bijvoorbeeld: een pester die wel angst inboezemt maar geen echte vrienden heeft Analyseren van gedragsketens Zoals de reactie van de juf op het gedrag van het kind
32
sorc S O R C A B SITUATION ORGANISM RESPONSE CONSEQUENCE antecedent
Wat gaat aan gedrag vooraf (stimuli) Wat je niet ziet: gevoelens, gedachten, etc. Gedrag dat centraal staat Gevolg: verzwakkers/ versterkers A antecedent B behaviour consequence
33
sorc S O R C SITUATION ORGANISM RESPONSE CONSEQUENCE
Kinderen zijn aan het voetballen en C wil meedoen ‘ze willen me vast niet’ ‘ik mag toch nooit meedoen’ bang Erbij gaan staan Zachtjes zeggen ‘ik wil ook’ Naar de juf lopen KT: de angst neemt af KT: aandacht van de juf LT: afname sociale contacten LT: generalisatie sociale angst
34
sorc S O R C moeder Kind buikpijn ‘zielig’ Kind thuishouden
Tevreden kind kind Naar school ‘ze gaan pesten’ (klagen over) buikpijn Lekker thuis
35
Wat en hoe vragen concreter = beter
Wat gebeurde er Wat zei je Wat deed de ander Hoe zei je het Hoe reageerde de ander Waar stond je Wanneer gebeurde het
36
O/I Observatie interpretatie
37
Operante technieken Gedrag versterken Gedrag verzwakken
Positieve versterking negatieve versterking Gedrag verzwakken DRP straf uitdoving isolatie Verzadiging boete overcorrectie Nieuw gedrag opbouwen Vormen voordoen vormen van gedragsketens (shaping) (modelling) (chaining) ping pong
38
rollenspel Rollenspel introductie gedragsregels Feedbackregels
Vanzelfsprekend komt iedereen aan de beurt Duidelijk begin en eind Duidelijke situatie en rollen, 1 hoofdrol Instructie hoofd- en bijrol Doorgaan tot het gewenste gedrag is getoond Ingrijpen als het niet goed gaat Veel complimenten Kinderen gaan met een goed gevoel over zichzelf weer zitten (Klaar)
39
Thema’s in tweetallen voorbereiden individueel uitvoeren
Aardig doen tegen een ander Non verbaal gedrag Iets vragen / reageren op weigeren Onderhandelen Invoegen / afwijzing Iets weigeren Als je last hebt van iemand Excuses aanbieden Pesten en plagen
40
presentaties In tweetallen / per thema 1 hele zitting voorbereiden
Voor jouw doelgroep = toets en oefenmogelijkheid De laatste 2 middagen (plenair/sub) Een deel uitvoeren
41
huiswerk Lezen Maken Programma’s mee
Functionele analyse (SORC) van een potentiële deelnemer / adhv een indicatie - interview Programma’s mee
42
Dag 3 Theorie: indicatiestelling (presentatie programma’s, thema’s verdelen presentaties) Theorie: motivatie Oefening: vaardigheden in stapjes
43
indicatiestelling Met behulp van functionele analyse indicatie stellen al dan niet, een plan opstellen, leerpunten formuleren Criteria: kind/milieufactoren & groepsfactoren doelgroep
44
indicatiestelling Contra-indicaties: groepssamenstelling doelgroep
ASS/ADHD als dat niet de doelgroep is Tekort aan intelligentie als dat niet de doelgroep is Systeemfactoren motivatie Overige problemen die leren zullen verhinderen Gedragstoornis/antisociale ontwikkeling (wiki) groepssamenstelling
45
De verlegen, sociaal angstige en sociaal incompente kinderen profiteren i.h.a. het best.
4 groepen kinderen van Pier Prins Gedragstekort, kind heeft het gedrag nooit geleerd Het gedrag is wel geleerd, kind kan het wel, maar past het niet toe (bijv als gevolg van de situatie) Te hoge arousal heeft gemaakt dat het gedrag niet is aangeleerd, de vaardigheid niet is ontwikkeld Arousal maakt dat het wel aangeleerde gedag niet wordt toegepast
46
Motiveren mo·ti·ve·ren -veerde, h gemotiveerd 1 met redenen omkleden 2 bemoedigen, energie geven: zijn medewerkers ~ bekeren e-motie(f) types: bezoekers, klagers en klanten (OT: de Shazer)
47
Voorwaarden tot gedragsverandering
Kennis van het probleem Last van het probleem Gevoel van eigenwaarde Gevoel van competentie
48
Stadia van motivatie Voorbeschouwing Overpeinzing Besluit
Actieve verandering Bestendiging/terugval
49
[pi pi
50
motiveringstechnieken
Actief luisteren: reflecteren, empathie, samenvatten, structureren Selectief luisteren Bekrachtigen van tekenen van lijdensdruk, bewustzijn van probleem, gevoel van eigenwaarde, competentie Positief labelen van klachten/problemen
51
motiveringstechnieken
(vervolg) Positief benoemen van intenties van gedrag Meebewegen met de weerstand; ‘judo’. Onderbieden, provoceren Keuzes laten Informatie geven, feedback
52
Vaardigheden in stapjes
Shaping Rondjes Makkelijk naar moeilijk
53
Vaardigheden in stapjes
Shaping Kleine stukjes bekrachtigen Bijvoorbeeld: nog een keer maar nu harder praten Tot het totaal er goed uitziet Principe is dat het altijd moet lukken, ook al is het maar een klein stukje.
54
Stapjes (vervolg) Losse stukjes oefenen (‘rondjes’)
Een zinnetje, een houding, et cetera in een staande kring kort oefenen
55
Stapjes (vervolg) Van makkelijk naar moeilijk
Voorbeeld: mag ik meedoen? Makkelijk: je mag meedoen Moeilijk: je mag niet meedoen, maar er is een reden Moeilijkst: je wordt bot afgewezen
56
klus Voer een motiverend/indicerend gesprekje
Per thema van makkelijk naar moeilijk rollenspel beschrijven
57
Dag 4 Huiswerk motivatie en de moeilijkste situatie
Oefenen: rondjes/moeilijkste situatie Theorie: CGT Presentaties 1 Iets weigeren: Elsje en Danielle Als je last hebt van iemand: Ellen en Manon Excuses aanbieden: Madelon en Kathleen Pesten en plagen: Eva en Anita
58
Rationele Therapie Het zijn niet de dingen zelf waar we door van streek raken maar de manier waarop we over de dingen nadenken Epictetus (50) Ellis (1954) Diekstra (1974)
59
REBT en CBT Rationeel emotieve gedragstherapie
filosofisch Cognitieve gedragstherapie praktisch
60
cognities ? vragen om cognities op te sporen:
Wat maakt dat je dat zo voelt Wat is daar zo erg aan Nou en Wat is het ergste wat er kan gebeuren ?
61
Irrationele gedachten en denkfouten
Overdrijven Alles altijd nooit niemand Moeten Zwart wit denken Ik voel het dus het is waar
62
Denkfouten selektief waarnemen zwart-wit denken generaliseren
gedachten lezen emotioneel redeneren toekomst voorspellen personificatie moet denken lage frustratietolerantie Toeval bestaat niet
63
Equip Gaat uit van 4 denkfouten: Egocentrisme
Goedpraten of verkeerd benoemen Uitgaan van het ergste Anderen de schuld geven Wordt toegepast in de jeugdgevangenis Teylingereind
64
cognities In de verschillende trainingen is meer of minder aandacht voor cognities. In ‘Ringrose-training’: GGGG-schema uitgebreid bespreken en ermee oefenen Modelling en rollenspel nabespreken op cognities In ‘ei-rondje’ idem In bespreken thema, soms
65
ABCDE Activating event Beliefs Consequence Discussion Evaluation
objectieve beschrijving van de gebeurtenis Beliefs irrationele, spanning oproepende gedachte Consequence emotionele gevolgen (gevoelens) van de gedachte Discussion vragen om gedachten onder B aan werkelijkheid te toetsen Evaluation meer rationele gedachten die het gevolg zijn van de toetsing
66
GGG (GG) Gebeurtenis Gedachte Gevoel Gedrag Gevolg
67
Werkblad GGGG-schema Gebeurtenis: Gedachten: Gevoel: Gedrag:
Er gebeurde Gedachten: Gevoel: Ik voelde Gedrag: Ik deed Kleur het petje in met de kleur die past bij je reactie (rood = knokken: leeuw, blauw = wegkruipen: schildpad, bruin = aanpakken: pauw)
68
emoties Gezonde (geërgerd, bezorgd, verdrietig)
En ongezonde emoties (woedend, angstig, depressief)
69
Helpende gedachte Is te bewijzen waar Genuanceerd
Helpt je je beter te voelen Leidt niet tot ruzie Helpt je je doel te bereiken
70
opdracht Lees de Irrationele basisideeën
Noteer je eigen niet helpende gedachten Daag ze in viertallen uit.
71
Uitdaagvragen Is de gedachte te bewijzen waar?
Wat pleit tegen de gedachte? Stel dat het wel zo is, hoe erg is dat dan? Helpt de gedachte je je beter te voelen? Helpt de gedachte ruzie te voorkomen?
72
klus Lit doelgroepen (…) Oefenen met cognities
73
Dag 5 Theorie: gedragsproblemen, voorwaarden, ouderbegeleiding en WVTTK (oefenen met intake) Presentaties 2 Iets vragen / reageren op weigeren: Yvette en Erik Onderhandelen: Margo en Gerian Non verbaal gedrag: Merel en Nicolette Birgit en Irma: Invoegen Evaluatie
74
ouderbegeleiding Doel: generalisatie van het aangeleerde gedag
Ouders zijn medebehandelaars, je hebt ze nodig Ouders moeten weten wat er gebeurt en wat er van hen verwacht wordt: Hulp bij klussen en anderszins toepassen van het geleerde Morele steun/permissie te veranderen Ouders zelf moeten ook vaak veranderen (sorC)
75
ouderbegeleiding Psychoeducatie systeemtherapie psychotherapie I I I
Attitude t.a.v. de ouders: Bescheiden, verwachtingen omtrent training zijn vaak hoog gespannen Erkennen van ouders als de deskundigen van hun kind Voorstellen een soort team te vormen Vorm: - ouderavond Oudergesprekken meer of minder frequent, minimaal 3 keer Andere mogelijkheden: parallelle oudergroep, ouders mee laten kijken (spiegelwand/video). Dit heeft allemaal voor- en nadelen. Een (e-) nieuwsbrief, gesprekje na elke bijeenkomst
76
gedragsproblemen Duidelijk programma Contract Reacties van trainer
Negeren Time-out Beloningssysteem Verhouding positieve:negatieve uitingen = 3:1
77
Voorwaarden conditio sine qua non
Ruimte Vaste reservering Prikkelarm / sober Voldoende ruim Groepsamenstelling Plek binnen de instelling (prioriteit) Tijd Geld scholing indicatie
78
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.