Download de presentatie
1
LES 1 Algemene aspecten
2
Belastingen functies: budgettaire functie instrumentele functie
draagkrachtbeginsel: heffingskorting persoonsgebonden aftrek
3
Dubbele belasting salaris?
loon valt zowel onder Wet IB 2001, als Wet LB 1964 toch geen dubbele belasting ingehouden loonbelasting is voorheffing op inkomstenbelasting ander voorbeeld voorheffing: dividendbelasting
4
Berekeningen op examen vaak rekensommetje over berekening van winst, belastingbedrag et cetera op examen krijgt men appendix met tarieven (zie syllabus) ga dus geen tarieven uit het hoofd leren!
5
Wet IB 2001 box I: winst uit onderneming loon
resultaat uit overige werkzaamheden periodieke uitkeringen en verstrekkingen inkomsten uit eigen woning negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen negatieve persoonsgebonden aftrekposten verminderd met: aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld, uitgaven voor inkomens-voorzieningen, persoonsgebonden aftrek en verliezen van voorgaande jaren
6
Box I belastbaar voordeel: reëel inkomen, verliezen aftrekbaar
tarief: progressief, maximaal 52% moment belastbaarheid: moment van ontvangst
7
Box II belast: voordelen uit aanmerkelijk belang
belastbaar voordeel: reëel inkomen, verliezen aftrekbaar vast tarief: 25% moment belastbaarheid: moment van ontvangst of vervreemding
8
Box III belast: inkomen uit sparen en beleggen
belastbaar voordeel: fictief inkomen voor de rendementsgrondslag, geen verlies mogelijk vast tarief: 30% moment belastbaarheid: einde van het jaar van de peildata
9
Eigen woning niet in box III, maar in box I
inkomsten worden forfaitair berekend eigenwoningforfait renten ter verwerving van eigen woning aftrekbaar aftrekbaar gedurende dertig jaar
10
Partnerschap partner: 1 niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot
2 de geregistreerde partner (bijv. homoparen) 3 ongehuwd meerderjarige met wie men gedurende meer dan zes maanden onafgebroken een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd (bij ouder en kind alleen als kind 27 jaar of ouder is) gehuwden = partners ongehuwden: kunnen opteren voor partnerschap
11
Inkomenstoerekening uitgangspunt: inkomensbestanddelen van een
belastingplichtige en zijn partner worden in aanmerking genomen bij degene door wie inkomensbestanddelen zijn genoten of op wie zij drukken
12
Inkomenstoerekening bij gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en
bestanddelen van rendementsgrondslag kan men kiezen voor onderlinge verhouding toerekening gemeenschappelijke inkomensbestanddelen: belastbaar inkomen eigen woning inkomen aanmerkelijk belang een aantal aftrekposten
13
LES 2 Arbeid
14
Arbeid twee voorwaarden bron van inkomen:
voordeel behaald door deelname aan het economische verkeer voordeel is redelijkerwijze te verwachten onbelast bronvoordeel: buitenbronnelijk inkomen voorbeelden: speculatieve transacties van particulier gewonnen prijzen in Lotto etc.
15
Dienstbetrekking echte dienstbetrekking:
werknemer verplicht zich gedurende enige tijd persoonlijk arbeid te verrichten werkgever is verplicht loon te betalen gezagsverhouding fictieve dienstbetrekking: niet voldaan aan alle voorwaarden echte dienst- betrekking en bij wetsfictie als dienstbetrekking aangemerkt
16
Inhoudingsplichtige inhoudingsplichtige houdt loonbelasting in
inhoudingsplichtige omvat meer dan de werkgever alleen (ook bijv. verzekeringsmaatschappij bij pensioen) inhoudingsplichtige meldt zich bij Belastingdienst aan hij moet administratie aanhouden loonbelastingverklaring
17
Wat is loon? loon is elk voordeel uit dienstbetrekking:
in geld (euro’s) niet in geld Niet in geld genoten loon: aanspraken (bijv. pensioen) rechten (bijv. optierecht) natura (bijv. auto van de zaak)
18
Vergoeding/verstrekking
vergoeding = compensatie van uitgaven voor arbeidsgerelateerde activiteiten of zaken verstrekking = voorkomen van die uitgaven aantal vergoedingen zijn vrijgesteld wat onbelast kan worden vergoed, kan onbelast worden verstrekt (en omgekeerd)
19
Loon aanspraken hoofdregel: aanspraak vrij, uitkering belast
(bijv. pensioen) omkeerregel: aanspraak belast, uitkering vrij (bijv. aanspraak Zorgverzekeringswet)
20
Loon in natura loon in de hoedanigheid van rechten of goederen:
bijv. kerstpakket, privé-gebruik bedrijfswagen waardering loon in natura: hoofdregel: waardering tegen w.e.v. uitzondering: voorzover loon in natura wordt ge- of verbruikt voor de verwerving van het loon, bedraagt de waarde maximaal de waarde van de besparing voor een aantal beloningen in natura bestaan bijzondere waarderingsvoorschriften of normbedragen
21
Salarisstrook nadere beschouwing van: pensioenpremie
premies werknemersverzekeringen loonheffing (= loonbelasting + premies volksverzekeringen) reiskostenvergoeding
22
Jaaropgave nadere beschouwing van: loon ingehouden loonheffing
bijdrage Zorgverzekeringswet arbeidskorting
23
Beroepskosten sinds 2001 geen aftrek meer van werkelijke kosten
alleen nog werknemersaftrek: reisaftrek en zeedagenaftrek
24
Resultaat overige werkzaamheden
restcategorie zit eigenlijk tussen loon en winst in, voorbeeld avondboekhouder verklaring arbeidsrelatie resultaatbepaling opting-in
25
De startende ondernemer
LES 3 De startende ondernemer
26
Ondernemer twee vereisten:
1 onderneming moet voor rekening van de ondernemer worden gedreven (met name recht op stille reserves/goodwill bij einde onderneming) 2 ondernemer zal rechtstreeks verbonden moeten worden voor de zaakscrediteuren
27
Ondernemer voorbeeld:
oom van een ondernemer verstrekt lening aan de ondernemer tien jaarlijkse aflossingstermijnen winstafhankelijke rente (6-10%) conclusie: de oom is geen ondernemer, want deelt niet naar evenredigheid in voor- en nadelen van de onderneming (eerste vereiste) en geen rechtstreekse verbondenheid (tweede vereiste)
28
Ondernemer voorbeeld:
oom van een ondernemer verstrekt winstafhankelijke lening aan de ondernemer slechts terugbetaling bij ontbinding onderneming, mits vermogen toereikend conclusie: de oom is geen ondernemer, want deelt weliswaar naar evenredigheid in voor- en nadelen van de onderneming (eerste vereiste), maar is niet rechtstreeks verbonden (tweede vereiste)
29
Inkomstenbelasting fiscale winst niet gelijk aan commerciële winst
kleinschaligheidsinvesteringsaftrek willekeurige afschrijvingen ondernemersaftrek fiscale oudedagsreserve MKB-winstvrijstelling
30
Kleinschaligheids-investeringsaftrek
fiscale aftrekpost (geen invloed op commerciële winst) geen gevolg voor afschrijvingsbasis instrumentele maatregel (bevordering investeringen en dus meer werkgelegenheid) investeringsbedrag groter, premiepercentage lager geen investeringsaftrek over goodwill
31
Willekeurige afschrijving
afwijking van normaal afschrijvingsregime willekeurige afschrijving voor startende ondernemers op goodwill kan worden afgeschreven, maar niet willekeurig (tevens geen aanspraak op kleinschaligheids-investeringsaftrek)
32
Ondernemersaftrek is ondernemersaftrek, geen ondernemingsaftrek
bestaat uit vijf posten: 1 zelfstandigenaftrek 2 aftrek speur- en ontwikkelingswerk 3 meewerkaftrek 4 startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid 5 stakingsaftrek
33
Zelfstandigenaftrek en meewerkaftrek
fiscale aftrek startende ondernemers: extra aftrek wel voldoen aan urencriterium: 1225 uur per jaar besteden aan onderneming (indien andere werkzaamheden: > 50% tijd aan onderneming besteden; geldt niet voor starters) meewerkaftrek: aftrekpost voor ondernemer, indien partner meewerkt in onderneming (zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen)
34
Fiscale oudedagsreserve
reservering van gedeelte winst voor oudedagsvoorziening 12% van winst met maximum € FOR staat op balans wel voldoen aan urencriterium
35
Vragen bij starten onderneming
aanvangsinvestering levensvatbaarheid financiering (over goodwill geen investeringsaftrek) ondernemerschap en dienstbetrekking verlies in aanloopfase
36
Omzetbelasting voldoeningsbelasting te betalen door ondernemer
in wezen betaalt consument omzetbelasting twee tarieven: 6% en 19% ondernemer mag aan hem in rekening gebrachte omzetbelasting aftrekken ondernemer moet omzetbelasting over zijn omzet betalen saldo wordt aan fiscus voldaan startende ondernemer kan liquiditeitsvoordeel behalen door teruggave vanwege investeringen
37
LES 4 Winstberekening
38
Huwelijksgoederenregime
keuze huwelijksgoederenregime (gemeenschap van goederen of huwelijkse voorwaarden) heeft geen gevolgen voor inkomstenbelasting
39
Producten uit eigen onderneming
het “pakken van spullen” uit de eigen onderneming is een onttrekking correctieboeking voor goederen die te vervangen zijn en lage waarde hebben: correctie tegen kostprijs voor luxegoederen: correctie tegen verkoopprijs
40
Onderscheid privé en zakelijk
in 1998 twee belangrijke arresten ter afbakening: 1 sekspsychiater 2 scheepspyromaan
41
Onderscheid privé en zakelijk
toetsingsverbod inspecteur: geen toetsing van ondernemersbeleid (uitzondering Cessna-arrest) wel toetsing motief van bepaalde uitgave
42
Gemengde kosten grensvlak privé en zakelijk
wetgever somt aantal kostenposten op die geheel of gedeeltelijk uitgesloten zijn voorbeelden: geldboeten, bepaalde agressieve dieren, voedsel, drank en genotmiddelen uitzondering: als kosten onderdeel uitmaken van omzet (voorbeeld: horeca-onderneming mag drankinkoop aftrekken)
43
Goed koopmansgebruik Hoge Raad in 1957:
bedrijfseconomische winstbepaling is in beginsel in overeenstemming met g.k.g. uitzonderingen: 1 strijd met enig voorschrift van belastingwet 2 strijd met algemene opzet belastingwet 3 strijd met beginsel van belastingwet
44
Goed koopmansgebruik drie beginselen: 1 realiteitszin
2 voorzichtigheid 3 eenvoud
45
Hoofdregels winst- en verliesneming
winstneming: • bij goederen op leveringsmoment • bij diensten uiterlijk op moment dat prestatie is verricht verliesneming: kan worden genomen in jaar van verlies
46
Goed koopmansgebruik dynamisch begrip, waardoor zaken niet
voor altijd vastliggen voorbeeld: baksteenarrest van 1998 de leer: alleen voorziening als op balans- datum juridische verhouding bestaat Hoge Raad: verlaat deze enge leer
47
Reserves bepaalde reserves (zijn in wezen voor-
zieningen) door Wet IB 2001 toegestaan: 1 kostenegalisatiereserve 2 herinvesteringsreserve (FOR en terugkeerreserve zijn ook reserves)
48
Herinvesteringsreserve
ruimer dan vroegere vervangingsreserve verlaging fiscale kostprijs geringere afschrijvingsbasis lagere afschrijving dus hogere winst
49
LES 5 van VOF naar BV
50
Afweging wel of geen BV belangrijkste motief was belastingbesparing
daarom bij hoge winsten snel omzetting van eenmanszaak in een BV per 2001: maximumtarief 52% (box I) per 2007: MKB-winstvrijstelling niet snel meer fiscaal voordeel
51
Vennootschapsbelasting
rechtsgrond erg vaag Vpb is wel nodig, anders zou iedereen een BV oprichten voor onbelaste winsten Vpb voor een reeks van lichamen, maar niet voor een VOF
52
Dividendbelasting bij uitkering dividenden 15% inhouding aan dividendbelasting over brutodividend voorheffing op IB of Vpb bij IB drie mogelijkheden: 1 aandelen behoren tot onderneming 2 aandelen behoren tot aanmerkelijk belang 3 aandelen gehouden door particuliere belegger
53
Aanmerkelijk belang aanmerkelijkbelanghouder:
houdt minimaal 5% van de aandelen in een vennootschap dividend wordt belast tegen 25% bij vervreemding wordt winst ook belast tegen 25% is men in dienst van vennootschap, dan wel progressief tarief ter zake van salaris
54
Terbeschikkingstellings-regeling
aanmerkelijkbelanghouder die vermogen ter beschikking stelt aan zijn BV niet belast in box III, maar box I (tarief dus maximaal 52%) winstregime geldt, waardoor vermogens-winsten ook belast zijn
55
Terbeschikkingstellings-regeling
in praktijk zeer belangrijk vroeger: DGA hield bedrijfspand in privé, dan was verkoop fiscaal onbelast thans: aankoop bijvoorbeeld € , jaarlijkse kosten (afschrijving, verzekering etc) € en verkoop € Dan jaarlijks aftrekbaar € en verkoopwinst € belast tegen maximaal 52% (bij hoge verkoopwinst al snel in hoogste tarief)
56
Gebruikelijk loon voorkoming geforceerd belastinguitstel in box I
door afzien van salaris zou men in aanmerking kunnen komen voor inkomensafhankelijke regelingen aanmerkelijkbelanghouder moet een fictief loon (in beginsel minimaal € ) nemen
57
Inbreng in een BV oprichting BV voorovereenkomst tot oprichting BV
ondernemers worden werknemer/aandeelhouder waardering bij inbreng goodwill: persoonlijk/zakelijk
58
Omzetting twee mogelijkheden: 1 ruisend • onderneming wordt gestaakt
• boekwaarden komen tegen w.e.v. op BV-balans 2 geruisloos • onderneming wordt geacht niet te zijn gestaakt • fiscale boekwaarden van activa/passiva worden doorgeschoven
59
Ruisende omzetting stakingswinst berekenen stakingsaftrek
omzetting stakingswinst in lijfrentepremieaftrek
60
Geruisloze omzetting dezelfde gerechtigdheid in BV als in eenmanszaak of VOF akkoord gaan met standaardvoorwaarden van de Staatssecretaris van Financiën: 1 doorgaan met boekwaarden 2 bij uit te geven kapitaal rekening houden met Vpb-claim over goodwill en stille reserves 3 beperkte creditering mogelijk
61
Verkoop van het concern
LES 6 BV en concern Verkoop van het concern
62
Winstbepaling bij BV systeem van vermogensvergelijking
ook in/bij Vpb-aangifte(biljet) Winst = eindvermogen minus beginvermogen minus niet-aftrekbare bedragen (bekendste voorbeeld is de vennootschapsbelasting)
63
Vennootschapsbelasting
tarief: t/m € is het tarief 20%, van € t/m € % en vanaf € ,5% opstapjes is om MKB te ontzien oplegging van voorlopige aanslag
64
Dividend niet aftrekbaar voor vennootschapsbelasting
dus beschikbaar dividend < winst dividendbelasting is 15% (bij rechtspersonen-aandeelhouders geldt soms vrijstelling dividendbelasting)
65
Vermomd dividend formeel dividend: wordt als dividend
uitgekeerd (er zit etiket “dividend” op) vermomd dividend: geen etiket “dividend” maar wordt als zodanig doelbewust door vennootschap aan aandeelhouder uitgekeerd voorbeeld: aandeelhouder verkoopt auto (waarde 4.000) voor aan zijn BV
66
Relatie salaris, dividend en belastingdruk
zie voorbeeld 4 in § 6.5 twee factoren maatgevend: 1 hoogte salaris 2 mate waarin dividend wordt uitgekeerd maar niet alleen fiscale factoren spelen een rol
67
Kapitaalstortingen formele kapitaalstorting: aandelenemissie of
(latere) volstorting van aandelen informele kapitaalstorting: inbreng van vermogen in vennootschap buiten verband van aandelenemissie/volstorting voorbeeld: inbreng inventaris door aandeelhouder tegen te lage waarde
68
Concernopbouw men kan vennootschappen verkopen zonder belastingheffing
beperking aansprakelijkheid deelnemingsvrijstelling: 1 objectieve vrijstelling 2 aandelenbezit minimaal 5% 3 winsten niet belast (dividend en verkoopwinsten) 4 verliezen niet aftrekbaar
69
Fiscale eenheid als moeder 95% of meer van de aandelen in
dochter bezit, dan is fiscale eenheid voor vennoot- schapsbelasting mogelijk belangrijkste voordelen: verlies van ene vennootschap kan met winst van andere vennootschap worden verrekend geen belastingheffing over intercompany-winsten let op! er bestaat ook een fiscale eenheid voor de omzetbelasting: andere voorwaarden, andere voordelen (wordt in deze cursus niet behandeld)
70
Waardebepaling aandelen
koper zal zich door vele factoren laten leiden: politieke stabiliteit van het land arbeidsmoraal werknemers enzovoort stille reserves (activa zijn meer waard of passiva zijn lager, bijvoorbeeld te hoge pensioenverplichtingen) spelen bij waardebepaling een belangrijke rol
71
Twee vormen van transactie
activatransactie: winst = verkoopprijs – boekwaarde geen beroep op deelnemingsvrijstelling, omdat er geen aandelen worden verkocht koper kan activa en passiva herwaarderen naar waarde economisch verkeer aandelentransactie: beroep op deelnemingsvrijstelling is mogelijk binnen BV verandert niets aandelen gaan in andere handen over boekwaarden veranderen niet
72
Realisatie winstreserves
er komt een tijd waarin de aandeelhouders afscheid nemen van hun bedrijf zowel bij verkoop als bij uitkering van winstreserves als dividend kan het gaan om een behoorlijke belastingheffing (zie § 9.6) vroeger was emigratie een befaamde fiscale truc thans worden conserverende belastingaanslagen opgelegd
73
Star Pizza BV gaat internationaal
LES 7 Star Pizza BV gaat internationaal
74
Dubbele heffing drie oorzaken van dubbele heffing:
1 woonplaats-/vestigingsplaatsbeginsel 2 bronstaatbeginsel (=situsbeginsel) 3 nationaliteitsbeginsel
75
Heffingsbevoegdheid Nederland
twee soorten belastingplichtigen: 1 binnenlandse belastingplichtigen, bij wie het/de wereldinkomen/winst belast is 2 buitenlandse belastingplichtigen worden alleen belast als binnenlands(e) inkomen/winst wordt genoten
76
Vestigingsplaats vestigingsplaats relateert aan ondernemingen
woonplaats relateert aan natuurlijke personen in hoofdstuk 8 staat de onderneming centraal waar is een onderneming gevestigd? beoordeling naar de omstandigheden vestigingsplaatsfictie in Wet Vpb kan relevant zijn
77
Vaste inrichting buitenland mag heffen als er een vaste inrichting is,
ondanks dat de vennootschap niet in dat land is gevestigd wat is een vaste inrichting? geen eenduidige definitie, wel moeten er een aantal kenmerken zijn: fysieke constructie constructie moet duurzaam ter beschikking staan constructie moet ingericht zijn voor onderneming
78
Heffing huuropbrengsten
stel dat Peter, een Nederlander, een privé-pand heeft in Brugge en hij verhuurt dat pand NL: Peter is binnenlands belastingplichtige en dus belast (wereldinkomen) B: bron is gelegen in ons land (bronstaatbeginsel) oplossing: het belastingverdrag tussen NL en B het gaat erom waar verhuurd pand is gelegen in casu in B, dus B mag heffen
79
Voorkomen dubbele belasting
verdragen ter voorkoming van dubbele belasting eenzijdige maatregelen voor Nederland: besluit ter voorkoming van dubbele belasting
80
Besluit ter voorkoming van dubbele belasting
voor toepassing vier eisen: 1 geen verdrag tussen staten (verdragen gaan dus voor) 2 voor bepaalde met naam en toenaam genoemde belastingen 3 alleen voor inwoners van Nederland 4 indien inwoner in buitenland daadwerkelijk aan belastingheffing is onderworpen
81
Methode ter voorkoming van dubbele belasting
1 vrijstellingsmethode 2 verrekeningsmethode (voorbeelden in § 8.8)
82
Winstberekening vaste inrichting
• indirecte methode • directe methode (voorbeelden in § 8.9.2)
83
Keuze internationaal opereren
1 deelneming 2 vaste inrichting
84
Deelnemingsvrijstelling en buitenland
deelnemingsvrijstelling geldt ook voor buitenlandse dochters (mogen echter niet beleggen) gevolg: veel buitenlandse bedrijven in Nederland moeder-dochterrichtlijn (geldt in EG): bij 15% van de aandelen moet moeder vrijstelling krijgen voor winsten (dividenden) en koerswinsten
85
Schenkings- en successiebelasting
LES 8 Schenkings- en successiebelasting
86
Schenking belastingplichtige = begiftigde
belastbaar feit = schenking + schenker woont of wordt geacht in Nederland te wonen
87
Waarde schenking waarde schenking = waarde in het economische verkeer
in praktijk kan discussie over waarde ontstaan, bijvoorbeeld bij incourante aandelen compromis over waarde tussen partijen is mogelijk voor bepaalde vermogensbestanddelen gelden bij de wet waarderingsregels waarderingsregels gelden alleen voor Sw (vruchtgebruik IB box III 4% en voor Sw 6%)
88
Vrijstellingen schenking
drie categorieën: a volledig vrijgesteld b voor bepaald gedeelte vrijgesteld (voetvrijstelling) c volledig vrijgesteld, mits schenking bepaald bedrag van vrijstelling niet te boven gaat (drempelvrijstelling)
89
Tarieven schenking in twee opzichten progressief:
1 tarief hoger naarmate verwantschap tussen schenker en begiftigde kleiner/minder is 2 tarief hoger naarmate bedrag schenking hoger wordt samentellen van verkrijgingen om bepaald gedrag van belastingplichtigen te voorkomen (voor cijfervoorbeelden zie § )
90
Successierechten belastingplichtige = degene die verkrijgt krachtens
erfrecht (erfgenaam, legataris) belastbaar feit = verkrijging van erfrecht door het overlijden van iemand die ten tijde van dat overlijden in Nederland woont of wordt geacht in Nederland te wonen ook fictieve erfrechtelijke verkrijgingen
91
Nieuw erfrecht nieuw erfrecht per 1 januari 2003:
• echtgenoot en kind ieder voor gelijke delen gerechtigd langstlevende echtgenoot geen recht op helft plus kindsdeel (alleen bij gemeenschap van goederen) goederen en schulden gaan automatisch naar langstlevende echtgenoot en kind krijgt vordering op deze echtgenoot
92
Object van heffing en waardebepaling
gaat om successierechtelijke waarde nalatenschap = saldo van bezittingen en schulden aftrekbaar alleen rechtens afdwingbare schulden erflater en bepaalde latente belastingschulden waardemaatstaf is waarde in het economische verkeer feitelijke verdeling nalatenschap heeft in beginsel geen invloed op verschuldigd successierecht
93
Vrijstellingen successierechten
• eveneens drie categorieën (als bij schenkingsrechten) • voetvrijstelling bij overleden echtgenoot/levensgezel • bij levensgezel twee categorieën categorie 1: “dagelijkse partner” categorie 2: tweerelatie en meerrelatie
94
Tarieven successierechten
tariefstructuur successierechten = tariefstructuur schenkingsrechten uitzondering: levensgezellen uit twee- of meerrelaties samenvoegbepalingen
95
Latente belastingschulden
belangrijkste latente belastingschuld is die ter zake van verkrijging van tot de nalatenschap behorende ab-aandelen of van een IB-onderneming in § 11.3 wordt voorbeeld gegeven van verkrijging van ab-aandelen. Twee mogelijkheden: 1 doorschuiven 2 afrekenen
96
Bedrijfsopvolgings-faciliteiten
verkrijging van ondernemingsvermogen kan in beginsel worden belast met schenkings- of successierechten twee aspecten: verkrijger moet onderneming voortzetten (na vijf jaar wordt vrijstelling definitief) voortzettingstermijn voor uitstel beloopt tien jaar
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.