Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
kopen en verkopen les 74
2
Jo en Karen hebben een winkel.
3
Elke dag komen er heel wat klanten
hun inkopen doen in hun winkel. Voordat Karen en Jo iets kunnen verkopen, komt er heel wat werk bij kijken.
4
Om iets te kunnen VERKOPEN moeten Jo en Karen bij een groothandelaar of in een fabriek hun producten aankopen of inkopen Wanneer die producten geleverd worden,moeten die natuurlijk ook betaald worden door Jo en Karen. Dat bedrag noemen we de inkoopprijs of aankoopprijs.
5
Bij de levering van zijn producten zal de handelaar een factuur krijgen.
De factuur is een blad waarop de geleverde producten ,de prijs, enz….vermeld staan. Een factuur moet natuurlijk betaald worden.
6
voorbeeld factuur
7
Karen en Jo willen natuurlijk aan hun handel iets verdienen
Karen en Jo willen natuurlijk aan hun handel iets verdienen. Daarom verkopen ze hun producten duurder dan dat ze die aangekocht hebben. Ze doen bij de inkoopprijs een bepaald bedrag bij: Dat noemen we hun WINST.
8
de verkoopprijs = de inkoopprijs + de winst
Wanneer de klanten in de winkel betalen voor de producten, betalen zij de verkoopprijs voor dat product. SAMENGEVAT de verkoopprijs = de inkoopprijs de winst ( geld dat de klant betaalt ( bedrag dat de handelaar betaalt de verdiensten van aan de handelaar) aan de fabriek) de handelaar)
9
Op alles wat gekocht of verkocht wordt, moet ook belasting betaald worden. Die belasting ( = geld) gaat naar de staat ( de regering ) die met dat geld bijvoorbeeld wegen aanlegt of mensen helpt. Die belasting noemen we BTW ( Belasting op de Toegevoegde Waarde) DUS VOLLEDIGER SAMENGEVAT De verkoopprijs = de inkoopprijs + de winst + BTW
10
Een handelaar heeft ook uitgaven
Een handelaar heeft ook uitgaven. Hij moet verwarming betalen, electriciteit, reclame, personeel,… Dat noemen we onkosten , uitgaven of bedrijfskosten.
11
Om meer klanten te lokken kan de handelaar sommige producten goedkoper verkopen.
Hij kan korting geven. Die korting wordt veelal in percent uitgedrukt. De korting wordt berekent op de verkoopprijs. - 50 solden
12
Inkoopprijs – verkoopprijs = verlies
Heel af en toe kan een handelaar genoodzaakt zijn om zijn producten goedkoper te verkopen dan dat hij ze zelf aangekocht heeft omdat het product niet goed verkoopt of om dat ze anders zullen bederven. Dus wanneer de verkoopprijs minder is dan de aankoopprijs maakt de handelaar verlies. Samengevat: Inkoopprijs – verkoopprijs = verlies
13
Wanneer je computer online is, kan je op onderstaande link klikken.
Los de oefeningen op. Je mag je rekenmachine gebruiken (of het rekenmachine op de computer). Sluit daarna de site af door op het kruisje rechts bovenaan te klikken.
14
SAMENGEVAT: INKOOPPRIJS, VERKOOPPRIJS, WINST OF VERLIES
Fabriek/ groothandel winkel IK Als de verkoopprijs meer is dan de inkoopprijs maakt de handelaar winst VP > IP = WINST Als de verkoopprijs minder is dan de inkoopprijs maakt de handelaar verlies VP < IP = VERLIES De winkelier koopt een product bij de groothandelaar of de fabriek. Hij betaalt de INKOOPPRIJS (IP) Ik koop het product in de winkel Ik betaal de VERKOOPPRIJS (VP)
15
Begin nu aan je werkfiche. Sluit dit programma af zoals het hoort.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.