De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Namen van de Abers die de presentatie geven.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Namen van de Abers die de presentatie geven."— Transcript van de presentatie:

1 Namen van de Abers die de presentatie geven.
ADHD Naam school Datum presentatie Maak een kopie van deze presentatie. Je kunt in een aantal dia’s aanpassingen maken in je eigen kopie. Verander niets in het origineel. Zet in plaats van naam school de naam van de schoolet in plaats van datum presentatie de datum Zet in plaats van namen Abers de naam en achternaam van de vaste Aber en de naam en achternaam van de coperesentator en je functien Namen van de Abers die de presentatie geven.

2 Mogelijkheid om de tentoonstelling te bekijken. Plenaire afsluiting
agenda Inleiding Film met kijkvragen Powerpoint 10.30 Pauze Kwartetspel groepjes Mogelijkheid om de tentoonstelling te bekijken. Plenaire afsluiting Verwachte eindtijd: Aanpassen

3 Voornamelijk aandachts- en concentratiestoornissen (ADD)
definitie Nederlandse definitie van ADHD: aandachtstekortstoornis met of zonder hyperactiviteit Voornamelijk aandachts- en concentratiestoornissen (ADD) Voornamelijk hyperactiviteit en impulsiviteit Combinatie van de hierboven genoemde typen Attention deficit hyperactivity disorder Aandachtstekortstoornis met of zonder hyperactiviteit Prevalantie (zo vaak komt het voor): 2-8 % van alle schoolgaande kinderen tot 14 jaar 2-4 keer vaker bij jongens dan bij meisjes ( ook door onderdiagnostiek bij meisjes ) Meisjes vaker ADD Signalering: Langer dan een half jaar Voor het 7e jaar begonnen 3 vormen. Alleen hyperactiviteit Alleen aandachtstekort Combinatie kenmerken zijn meestal al op jonge leeftijd zichtbaar Diagnose officieel rond 7 jaar Veel kenmerken al voor die tijd Groot aantal kenmerken gedurende minstens een half jaar Zowel op school als thuis Het kind wordt erdoor belemmerd in functioneren Kenmerken zijn geen oorzaak van een andere stoornis

4 oorzaken ONVERMOGEN ! Biologische oorzaak: remsysteem werkt onvoldoende Vaak genetisch bepaald Bij kinderen met AD(H)D is geen sprake van onwil, maar van onvermogen. Ze doen het niet expres ! De drie de symptomen kunnen worden teruggebracht tot een vertraagde ontwikkeling van het remsysteem (inhibitiesysteem)in de hersenen. In de hersenen de ‘remmen ‘ zitten die ervoor moeten zorgen dat men prikkels selecteert en negeert. Deze ‘remmen’ worden gestuurd door neurotransmitters. Neurotransmitters zijn chemische stoffen die ervoor zorgen dat de hersencellen signalen of boodschappen aan elkaar kunnen doorgeven. De neurotransmitters die de ‘remmen’ sturen werken bij kinderen met AD(H)D minder effectief. Het inhibitiesysteem speelt een cruciale rol bij concentratie, de regulering van gedrag, bij de controle van impulsen en bij de planning van toekomstige handelingen. Daarnaast beinvloedt het inhibitiesysteem de emoties, het geheugen en de motivatie. Kinderen met ADHD hebben daardoor moeite met: Aandacht/concentratie: focussen. Er vliegt een vogel voorbij en de gedachten dwalen automatisch af, kind heeft hierover geen controle, gedachten gaan op de loop. Er zit geen rem op. Hyperactiviteit: bewegingsonrust. Hersenen kunnen beweging niet op tijd stoppen. Het lichaam gaat op de loop. Er zit geen rem op. Impulsiviteit: geen controle over impulsen. Doen zonder eerst te denken. Het denken komt te laat. Er zit geen rem op.) ADHD komt in sommige families vaker voor dan in andere families. Men gaat uit van een kwetsbaarheid in de erfelijke aanleg die kan worden versterkt door verschillende omgevingsfactoren. Broers en zusjes ADHD > kans 5 keer zo groot Tweedegraads familieleden > kans 2 keer zo groot Risico (GEEN oorzaken!) groter bij kk met laag geboortegewicht, meer dan 8 weken te vroeg geboren, meeroken of alcohol Problematische thuissituatie Leerkrachten van deze kinderen zeggen vaak 'dat het er wel inzit, maar er niet uitkomt'. Dat klopt. Een kind met ADHD heeft veel meer steun uit de omgeving nodig om tot prestaties te kunnen komen. Dat is frustrerend voor de leerkracht maar ook erg frustrerend voor het kind. Zelfbeeld lijdt eronder (lijdensdruk) De leerkracht van het kind speelt een sleutelrol in de ontwikkeling van het kind.

5 Uitingsvormen aandachtsproblemen 1
Tijdens instructie: Moeite met aandacht richten. Moeite met aandacht vasthouden. Details niet oppikken. Kinderen met aandachtsproblemen hebben meer dan gemiddeld moeite om: Aandacht te richten, te focussen. Er zijn te veel andere prikkels. Aandacht vast te houden. De spanningsboog is kort. Na een poosje verliezen ze de interesse. Ze kunnen niet goed luisteren, het duurt al gauw te lang. Andere prikkels blijken sterker. Oppikken van instructies. Details ontgaan ze.

6 Uitingsvormen aandachtsproblemen 2
Tijdens uitvoeren van taken: Startproblemen. Moeite met organiseren Vermijden van langdurige geestelijke inspanning Kan moeilijk aan het werk blijven. Maakt werk niet af Slordig in uitvoering. Geen aandacht voor details Startproblemen: Moeite met organiseren Hebben een rommelige tafel en laatje. Kunnen spullen niet vinden. Raken dingen kwijt. Vragen zich voortdurend af waar ze dingen ook alweer hebben gelaten. Zuchten en steunen op voorhand. Taken lijken al gauw te veel, te moeilijk. Zien er al bij voorbaat tegenop. Gaan een taak die een langdurige mentale inzet vergt uit de weg. (Huiswerk, toetsen.) Hebben geen overzicht. Moeite het werk te organiseren en te plannen. Weten vaak niet meer wat ze wanneer moesten doen. Zijn al weer vergeten wat ze moesten doen. Raken vaak dingen kwijt Aan het werk blijven: Moeite de aandacht bij een taak of spel te houden. Afgeleid door uitwendige prikkels Zien een vlieg als eerste en volgen hem ook. Kunnen prikkels niet negeren. Vergeten waar ze mee bezig waren. Slordige uitvoering: Weinig oog voor details. Weinig structuur in werk. Werk afmaken: Vaak niet af. Het kost teveel moeite de aandacht erbij te houden. Verliest teveel tijd. Improductief.

7 Uitingsvormen hyperactiviteit
Motorische onrust Vaak opstaan Rennen en klauteren Moeite met rustig spelen In volle aktie Veel praten Beweegt onrustig met handen /voeten. Draait op zijn stoel/ gaat vaak staan in situaties waarbij het moet blijven zitten. Rondrennen/ klimmen in situaties waar het ongepast is Kan moeilijk rustig spelen of bezig zijn met ontspannende activiteit. Holt van de ene activiteit naar de andere/ ‘draaft’ maar door.

8 Uitingsvormen impulsiviteit
Te snel antwoorden Moeite met op beurt wachten Onderbreken of storen Praat vaak aan een stuk door/ valt in de rede en luistert slecht Geeft antwoord voordat de vraag gesteld is. Kan moeilijk op zijn beurt wachten. Verstoort bezigheden van anderen of dringt zichzelf op b.v. in gesprekken en spel

9 Veiligheid/voorspelbaarheid Duidelijkheid en structuur
Aanpak algemeen Veiligheid/voorspelbaarheid Duidelijkheid en structuur Competentiegerichte benadering Afwisseling in- en ontspanning Veiligheid/voorspelbaarheid Duidelijkheid en structuur vaste regels/ afspraken zijn die bij het kind bekend zijn. Zichtbaar maken en herhalen. Zichtbaar dagritmepakket > bespreken wanneer hiervan afgeweken wordt dagprogramma/ weektaken/ een duidelijke afbakening van de werkstof met vaste afspraken materialen op een vaste plaats eigen tafel en stoel, vaste plek tijdens verschillende aktiviteiten een opdracht tegelijk / opdracht opdelen in deeltaken / herhalen instructie Extra aandacht voor overgangssituaties Competentiegerichte benadering. Laat een kind doen wat hij kan. Stel geen onmogelijke eisen. Zorg voor succes. Van daaruit verder werken. Vooral belangrijk om het kind steeds te bevestigen in wat goed gaat/ wat het al kan of beheerst. Dit zal zijn gevoel van eigenwaarde vergroten. Het kan groeien in zelfvertrouwen. Afwisselen in en ontspanning Las pauzes, beweging, ontspanning in. Klusjes, lopen, sporten. Verhogen alertheid / tegemoetkomen bewegingsonrust Wiebelen negeren Af en toe aktiviteit toestaan Zitbal, kruk ‘stop/denk/doe afspraken’ met pictogrammen vraagtekenkaartjes

10 - Arceren, kleuren gebruiken. - Afwisseling bieden.
Aanpak in de klas Instructie: - Oogcontact maken. - Aanraken. - Actief betrekken. Taken: - Arceren, kleuren gebruiken. - Afwisseling bieden. - Overzicht /structuur bieden. - Extra tijd geven. Verwijzen naar kwartet Instructie: Oogcontact. Zorgen dat je de aandacht hebt. Expliciet leren naar je te kijken. Aanraken. Nabijheid van de leerkracht. Plek vooraan. Even aanraken om aandacht weer te richten. Veel beurten geven. Taken: Belangrijke dingen (details of juist hoofdlijnen) eruit lichten m.b.v. arceerstift of kleur. Liever veel korte taakjes dan één lange. Grote taken in stukken knippen (eventueel vergroten), afleidende/onbelangrijke prikkels wegnemen. Meer tijd: bij te lange taken een deel maken een ander deel later.

11 Basisbehoeften leerling
Veiligheid en acceptatie (relatie) Positief zelfbeeld (competentie) Zelf keuzes maken (autonomie) Gelden voor ALLE kinderen, maar ZEKER ook voor kinderen met ADHD. Voorwaarden voor goed functioneren Leerkrachten kunnen door aaanpassen van de omgeving of het door eigen gedrag invloed hier op uitoefenen Nagaan op welke punten het goed gaat en waar het aan schort: De relatie kan gemakkelijk onder druk komen te staan: kind doet onhandige dingen, moet vaak worden gecorrigeerd, krijgt veel negatieve aandacht (de ADHD-er kan gemakkelijk het idee krijgen dat de leerkracht –of de andere kinderen- hem niet aardig vinden omdat hij vaak zulke domme dingen doet) Het zelfbeeld kan gemakkelijk onder druk komen te staan: kind ervaart zijn tekortkomingen en kan gaan denken dat hij het gewoon niet kan. (de ADHD-er ervaart eigen tekortkomingen ook op het gebied van werken) De autonomie kan gemakkelijk onder druk komen te staan: het kind moet vaker dan anderen worden geholpen. (De ADHD-er kan het gevoel krijgen dat hij niet meer zelf kan kiezen of beslissen.)

12 Comorbiditeit Oppositioneel gedrag Ticstoornissen ASS Angststoornis
Depressie Slaapstoornissen Leerstoornissen DCD Kans op bijkomende stoornis 10 keer zo groot als bij kinderen zonder ADHD! Alleen vertellen bij voldoende belangstelling: ODD oppositioneel opstandige gedragsstoornissen >1/3 tot 1/2 van ADHD kk 70% van kk met ticstoornis > ADHD ADHD > 10% ticstoornis 25% van kk met ADHD (vooral meisjes) > angstkachten ( depressie in mindere mate) > moeilijk te bepalen welke stoornis primair is en welke secundair Kans op depressie 5/6 keer zo groot Kans op angststoornis 3 keer zo groot Grote overlap PDD-nos en ADHD > vaak na ene diagnose de andere Slaapstoornis > voor of na medicatie 20-30 % van kk met ADHD hebben leerstoornis > dyslexie (voornamelijk), dyscalculie DCD staat voor Developmental Coordination Disorder, in het Nederlands vertaald als stoornis in de ontwikkeling van de coordinatie van bewegingen (motorische onhandigheid)

13 Medicatie: ritalin, concerta, strattera
Behandeling Medicatie Medicatie: ritalin, concerta, strattera Duur van medicatiegebruik vaak 10 jaar Bijwerkingen slaap- en eetproblemen Effectiviteit: vaak verbetering van gedrag en resultaten Gedragstherapie Psychoeducatie Stop denk doe ADHD > tekort aan dopamine in hersenen ADHD : Zonder medicatie heeft gedragstherapie geen zin ADD : medicatie om concentratie te vergroten DUUR Medicatie bij jonge kk (vanaf 6 jaar) > tien jaar aan vast Omslagpunt bij 17 jaar ( de helft ontgroeit het probleem / van de andere helft leert 50% ermee leven en 50% blijft zodanig last houden dat ze medicatie moeten gebruiken) Uiteindelijk neemt 25% nog medicatie Alleen tijdens schooldagen nemen kan bij Methylfenidaat BIJWERKINGEN Inslaapproblemen melantonine/ afvallen door verminderde eetlust EFFECT Bij 70-90% van de kinderen verbetering in gedrag, studieresultaten en sociale aanpassing. Goede reactie afhankelijk van aanwezigheid andere problemen. Combinatie met gedragstherapie / mediatietherapie is belangrijk en vergroot de effectiviteit aanzienlijk Gedragstherapie kun je denken aan psycho-educatie voor ouders en kind bijvoorbeeld STOP, DENK,DOE groep Diverse sociaal-emotionele methoden binnen school kunnen hier goed op aansluiten bijvoorbeeld Kanjermethode, De Vreedzame School

14 Signalering: gedragsvragenlijsten
Externe hulp Signalering: gedragsvragenlijsten Diagnose: onderzoek kinderpsychiater (De Bascule, GGZ) Behandeling kind: therapie, medicatie Ondersteuning thuis: PGB Ondersteuning school: LGF (‘rugzakje’) In deze dia hulpverlenenede instanties vermelden die gelden voor de regio Signalering: op school of thuis. Bij zorg doorverwijzen naar externe hulp voor diagnose Diagnose: Kinderpsychiater. Geen test mogelijk. Aantonen gebeurt met beschrijvingen van het gedrag van ouders en leerkrachten ADHD-symptomen zijn sterk contextgebonden. Dat betekent dat het zowel voor de diagnose als voor de hulpverlening noodzakelijk is niet alleen kindkenmerken in kaart te brengen, maar voldoende nauwkeurig de interactie met de schoolcontext (klasgroep, onderwijsstijl van de leerkracht...) en gezinscontext (opvoedingsstijl, opvattingen over opvoeding, woonsituatie…) te beschrijven. Gedragsvragenlijsten kunnen onder supervisie van een psycholoog/orthopedagoog door leerkracht en ouders ingevuld worden om een beeld te krijgen van de problematiek en mogelijke AD(H)D kenmerken van de leerling. Behandeling Ondersteuning PGB persoonsgebonden budget moeten ouders aanvragen. Hulp voor het kind. Niet primair om ouders te ontlasten. Opvoedingsondersteuning, logeeropvang, therapie, activiteiten begeleiden LGF: leerlinggebonden finaciering. Rugzak. Ondersteuning van het kind. Ondersteuning van de leerkracht en de school.

15 Kinderen met speciale rechten – LPC Het is ADHD – Vereniging Balans
Verdere informatie Boeken: Kinderen met speciale rechten – LPC Het is ADHD – Vereniging Balans Websites: KMSR: Kinderen met speciale rechten van landelijk pedagogisch centrum. Ondersteuning voor leerkrachten, informatie, trainingen Balans: Oudervereniging voor ouders vabn kinderen met leer-en gedragsstoornissen. Zie ook leestafel, tentoonstelling


Download ppt "Namen van de Abers die de presentatie geven."

Verwante presentaties


Ads door Google