OCS non-responders op gedragstherapie: fluvoxamine of cognitieve therapie? Ton van Balkom en Patricia van Oppen VU-MC en GGZ Buitenamstel.

Presentatie over: "OCS non-responders op gedragstherapie: fluvoxamine of cognitieve therapie? Ton van Balkom en Patricia van Oppen VU-MC en GGZ Buitenamstel."— Transcript van de presentatie:

1 OCS non-responders op gedragstherapie: fluvoxamine of cognitieve therapie? Ton van Balkom en Patricia van Oppen VU-MC en GGZ Buitenamstel

2

3 Achtergrond OCS is redelijk te behandelen Echter: Verbetering is de regel, Genezing de uitzondering

4 Beloop OCS Prospectieve studies StudieNDuurRemissie Eisen et al (1999)662 jaar12% Steketee et al (1999)100 5 jaar22% Skoog et al (1999)14447 jaar20% Van Oppen et al (2005)1225 jaar54% Reddy et al (2005)7512 jaar43% Catapano et al (2006)793 jaar38%

5 Vergroting effect behandeling door •Combinatie van cognitieve gedragstherapie en antidepressiva •Combinatie van antidepressiva en antipsychotica

6

7 Onderzoeksvraag Kunnen non-responders op een 12-weken durende behandeling met exposure in vivo effectiever worden doorbehandeld met cognitieve therapie of met fluvoxamine?

8 Inclusie/exclusiecriteria •OCS hoofddiagnose (SCID) •Medicatievrij •Informed consent

9 Ontwerp studie •12 weken gedragstherapie •Non-responders randomiseren: cognitieve therapie of fluvoxamine 300 mg •Non-reponder: minder dan 33% verbetering op Y-BOCS •Y-BOCS primaire uitkomstmaat

10

11 Fase II; N = 48 • Leeftijd: Gem. 38,4 jr (SD 5,0 jr) • Geslacht: 18 Mannen (38%) • Partner: 18 Gehuwd (38%) • Opleiding: 27 Hoog (56%) • Duur OCD: Gem. 4,0 jr (SD 2,5 jr)

12 Fase II; N = 48; Dropouts Cognitieve Ther Start 22 Weigert 3 Drop-out 1 Completer18 Fluvoxamine 26 12 * 1 13 Chi Kwadraat: (df=1)= 3.97; p<0.05

13 Fase II; N = 45; Y-BOCS ITT Cognitieve Ther (n = 21) vm 21,6 (4,9) nm 22,3 (6,9) Fluvoxamine (n = 24) vm 24,7 (5,5) nm 19,6 (6,6)* ANOVA op nm met vm als covariaat: F (df=4,5)= 4,6; p=0.04

14 Fase II; N = 31; Y-BOCS Compl Cognitieve Ther (n = 18) vm 21,6 (4,9) nm 23,3 (6,7) Fluvoxamine (n = 13) vm 24,7 (5,5) nm 19,3 (7,9)* ANOVA op nm met vm als covariaat: F (df=1,28)= 7,0; p=0.01

15 Fase II; Responders Analyse Fisher Exact: p<0.001Chi Kwadraat (df=1)= 3.97; p<0.10

16 Conclusie • OCS non-responders op gedragstherapie kunnen beter worden door behandeld met fluvoxamine dan met cognitieve therapie •Voor patiënten is deze behandeling minder aanvaardbaar dan cognitieve therapie.