Download de presentatie
GepubliceerdBart Kuiper Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Wat gebeurt er eigenlijk allemaal in en met de bloem?
Weer nieuwe planten Wat gebeurt er eigenlijk allemaal in en met de bloem? Met behulp van deze presentatie leer je de onderdelen van een bloem kennen. Met die kennis wordt daarna uitgelegd hoe een plant zich voortplant.
2
Tijdens de uitleg is het goed om alles rustig te lezen en te wachten op het volgende stukje.
Maar als het volgende stukje niet komt, dan klik je op de linker muisknop of je drukt op enter.
3
Ook planten planten zich voort
De volgende punten worden in deze presentatie behandeld: Onderdelen van de bloem Bestuiving Bevruchting De vrucht en het zaad De verspreiding Toets Door op de bloemetjes te klikken , met de linker muisknop , kom je bij dat betreffende onderdeel van de presentatie. Om terug te gaan naar het begin: klik op het huisje Klik op de linker muisknop om door te gaan naar onderdeel 1.
4
1. Onderdelen van de bloem
Terug naar het overzicht 1. Onderdelen van de bloem Vorige dia
5
Het gebeurt in de bloem De voortplanting van een plant vindt plaats in
De bloem van deze plant (orchidee) begint bij de pijl
6
De bloem bestaat uit verschillende onderdelen:
helmknop stempel kroonblad stijl helmdraad vruchtbeginsel kelkblad bloemsteel
7
Bescherming tegen kou en uitdroging
De bloemkelk Een bloem heeft kelkbladeren. kelkblad kelkblad Op de volgende dia zie je 2 bloemen van een fuchsia. Deze bloemen hebben 4 kelkbladeren. Deze 4 kelkbladeren vormen samen de bloemkelk. Functie van de bloemkelk = Bescherming tegen kou en uitdroging
8
Vergroeid Hieronder zie je 2 bloemen van een fuchsia
Deze 2 bloemen hebben een roze bloemkelk gevormd door 4 roze kelkbladeren. Bij de fuchsia zitten de kelkbladeren aan elkaar, ze zijn vergroeid. Let op: bijna alle bloemen hebben groene kelkbladeren!
9
Kroonbladeren Kroonbladeren hebben vaak opvallende kleuren geel
licht blauw wit paars kroonblad blauw rood roze lila Kroonbladeren hebben deze kleuren om insecten te lokken Dit is super belangrijk voor de voortplanting !
10
Bij grassen is dit bijvoorbeeld niet het geval.
Groen is ‘t gras Niet alle bloemen hebben opvallend gekleurde kroonbladeren. groen groen groen groen groen Bij grassen is dit bijvoorbeeld niet het geval. groen groen groen
11
Vrouwelijke geslachtsorgaan
De stempel, de stijl en het vruchtbeginsel zijn de vrouwelijke geslachtsdelen van de plant. stempel stamper stijl vruchtbeginsel Deze geslachtsdelen vormen samen de stamper. Dat is het vrouwelijke geslachtsorgaan van de plant.
12
Zaadbeginsel (uitvergroot)
Het zaadbeginsel In het vruchtbeginsel van de stamper bevinden zich één of meerdere zaadbeginsels stijl stempel De stamper Vruchtbeginsel Zaadbeginsel (uitvergroot)
13
Vrouwelijke geslachtscel
In ieder zaadbeginsel eicel met kern ontstaat één eicel Een eicel is een vrouwelijke geslachtscel
14
Mannelijke geslachtsorgaan
Deze geslachtsdelen vormen samen het meeldraad. Dat is het mannelijke geslachtsorgaan van de plant. meeldraad helmknop helmdraad De helmknop en het helmdraad zijn de mannelijke geslachtsdelen van een plant.
15
Mannelijke geslachtscel
De helmknop bestaat uit helmhokjes In de helmhokjes worden stuifmeelkorrels aangemaakt helmhokje = stuifmeelkorrel met kern Een stuifmeelkorrel is een mannelijke geslachtscel
16
Stuifmeelkorrels in alle soorten en maten
17
Dé veroorzakers van hooikoorts
18
Terug naar het overzicht
2. De bestuiving Vorige dia
19
Planten doen niet aan geslachtsgemeenschap!
Ja maar……, hoe worden de planten dan bevrucht?
20
Nou weet je……, planten doen aan ‘bestuiving’!
Dus voordat de bevruchting kan plaatsvinden, vindt er eerst bestuiving plaats.
21
bestuiving Het overbrengen van stuifmeel van een
meeldraad op de stempel van een stamper heet: bestuiving = stuifmeelkorrel met kern
22
Stuifmeel op stempel Een stuifmeelkorrel moet wel terechtkomen op de stempel van een bloem van dezelfde plantensoort. Dat kan op 2 manieren: Insecten lokken of weg waaien . . . . . . . .
23
Wanneer planten insecten lokken voor de bestuiving spreken wij van:
Insectenbloemen Wanneer planten de wind gebruiken voor de bestuiving spreken wij van: windbloemen
24
de nectar in de honingklieren
Insectenbloemen Bij insectenbloemen zorgen de insecten ervoor dat het stuifmeel op de stempel van een bloem van dezelfde plantensoort terecht komt. Insecten komen af op: de nectar in de honingklieren op de kleur op de geur
25
Hoe komt bij een insectenbloem het stuifmeel op een stempel?
Hmmm, lekkere nectar De stuifmeelkorrels zijn ruw en kleverig. De stuifmeelkorrels blijven plakken aan het insect. Het insect gaat naar een andere bloem van dezelfde plantensoort. Daar komt het stuifmeel op de stempel terecht. = Bestuiving De gele puntjes zijn de helmknoppen die stuifmeelkorrels bevatten.
26
Kenmerken insectenbloemen:
Stuifmeelkorrels blijven plakken aan het insect. De bloemen zijn meestal groot. De stuifmeelkorrels zijn ruw en kleverig. Er worden in verhouding weinig stuifmeelkorrels gevormd. Stempels en helmknoppen zitten meestal binnen in de bloemen.
27
Voorbeelden insectenbloemen:
Waar zit de stamper? Waar zitten de meeldraden?
28
Waar zitten de stempels? Waar zitten de meeldraden?
29
Waar zit de stamper? Waar zitten de meeldraden?
30
Waar zitten de stempels? Waar zitten de meeldraden?
Scherpe boterbloem Waar zitten de stempels? Waar zitten de meeldraden?
31
Windbloemen Veervormige stempel
Bij windbloemen zorgt de wind ervoor dat het stuifmeel op de stempel van een bloem van dezelfde plantensoort terecht komt. Let op: De stamper van deze windbloem heeft alleen een stempel en een vruchtbeginsel. Het mist een stijl. Veervormige stempel stempel vruchtbeginsel stamper helmdraad helmknop meeldraad windbloem
32
Stempels steken vaak buiten de bloem uit
Kenmerken windbloemen Stempels steken vaak buiten de bloem uit Stuifmeelkorrels zijn licht en glad Daardoor is er meer kans dat er een stuifmeelkorrel op de stempel kan komen Stuifmeelkorrels kunnen goed zweven Stempels zijn groot en veervormig
33
De kans voor een stuifmeelkorrel om op stempel te komen is heel klein.
Nog meer kenmerken Helmknoppen steken vaak buiten de bloem, zodat het stuifmeel gemakkelijk door de wind kan worden weggeblazen. De kans voor een stuifmeelkorrel om op stempel te komen is heel klein. Wij kunnen ons voortplanten zonder ons op te tutten! Daarom vormen windbloemen veel stuifmeel.
34
Voorbeelden windbloemen
Waar zit de veervormige stamper? Waar zitten de meeldraden?
35
Waar zitten de meeldraden?
36
Waar zit de stamper? Filament = helmdraad
37
De grote brandnetel
38
Meeldraden en stempel van de brandnetel
Waar zit de stamper? Waar zitten de meeldraden? Meeldraden en stempel van de brandnetel
39
Terug naar het overzicht
3. De bevruchting Vorige dia
40
stuifmeelkorrel een reis Hieronder zie je dat er een
Nu gaat de kern van de stuifmeelkorrel een reis maken naar het zaadbeginsel = op naar de bevruchting! Hieronder zie je dat er een stuifmeelkorrel op de stempel is gekomen = bestuiving helmdraad Helmknop met stuifmeel-korrels stuifmeelkorrel kern stempel
41
Het vormen van de stuifmeelbuis
De stuifmeelkorrel is op de stempel gekomen. stuifmeelkorrel stuifmeelbuis Kern van de stuifmeelkorrel stempel stijl Die stuifmeelkorrel vormt een buis: de stuifmeelbuis.
42
Kern van de stuifmeelkorrel
De stuifmeelbuis wordt langer…. en bereikt stuifmeelkorrel met kern stuifmeelbuis zaadbeginsel Eicel met kern Vruchtbeginsel met 8 zaadbeginsels ……..het zaadbeginsel. En in het zaadbeginsel zit de eicel… die kan nu bevrucht worden door de kern van de stuifmeelkorrel.
43
Versmelting kernen= bevruchting
De kern van de stuifmeelkorrel gaat versmelten met de kern van de eicel de eicel is nu bevrucht! Nu gaat: de eicel groeien het zaadbeginsel groeien er ontstaat een kiem. er ontstaat een zaad. De kiem zit in het zaad
44
Terug naar het overzicht
4. De vrucht en het zaad Vorige dia
45
De kroonbladeren zijn afgevallen.
De bevruchte eicel groeit en ontwikkeld zich tot een kiem. De kroonbladeren zijn afgevallen. De kelkbladeren en meel -draden zijn verschrompeld. zaad vruchtbeginsel Het zaadbeginsel groeit uit tot een zaad. Het vruchtbeginsel groeit uit tot een vrucht. Alle zaden zijn omgeven door een vrucht.
46
In de vrucht zit het zaad
Vaak zijn er meerdere zaadbeginsels bevrucht en daardoor ontstaan er ook meerdere zaden. In dit vruchtbeginsel zitten 8 zaad-beginsels en die kunnen allemaal bevrucht worden. Vruchtbeginsel stamper Een grote vrucht met veel zaadjes 1 5 2 6 3 7 4 8 Deze kleine vruchtjes hebben vleugeltjes
47
Terug naar het overzicht
5. De verspreiding Vorige dia
48
Verspreiden van zaden kan op verschillende manieren:
De plant zorgt ervoor dat de zaden goed verspreid worden. Want ze moeten ruimte hebben om te groeien. Verspreiden van zaden kan op verschillende manieren: Door de plant zelf Door dieren Door de wind Voor de winter maken eekhoorntjes een voedsel-voorraad aan door bijv. beukenootjes in de grond te verbergen. Op al deze manieren komen de zaadjes niet direct onder de plant op de bodem terecht = verspreiding
49
Nog meer voorbeelden Door dieren Door de plant zelf In uitwerpselen van dieren kunnen onverteerde zaden zitten Door de wind De plant schiet de zaden zelf weg De zaden waaien weg De pluisjes van de paardenbloem waaien weg. De vruchtjes zitten onderaan het pluisje. De vrucht van de ooievaarsbek springt open en de zaden schieten weg. De zanglijster eet vlierbessen en poept de zaden ergens anders weer uit.
50
Als het zaad in de bodem komt kan de kiem gaan groeien.
Het zaad is als reservevoedsel voor de kiem want de kiem moet eerst groeien voordat er fotosynthese kan plaastvinden. Met een wortel, stengel, blaadjes met bladgroenkorrels, licht, koolstofdioxide en water kan de erwtenplant leven zonder het reservevoedsel van het zaad.
51
Voor het bestuiven van de bloemetjes……..
Bedankt bij! en het maken van honing. Voor het bestuiven van de bloemetjes…….. Je taak zit erop!
52
Een herhaling van de onderdelen:
meeldraad helmknop stempel stamper kroonblad stijl helmdraad vruchtbeginsel kelkblad bloemsteel
53
Zaadbeginsel met eicel
Stamper
54
= stuifmeelkorrel met kern
helmknop helmdraad meeldraad
55
TOETS Succes! Vanaf nu begint de toets.
Terug naar het overzicht TOETS Vanaf nu begint de toets. Hopelijk kun je na deze presentatie alle volgende vragen correct beantwoorden! Succes!
56
Klik steeds met de muis op de grijze knoppen van het goede antwoord.
Terug naar het overzicht Klik steeds met de muis op de grijze knoppen van het goede antwoord. Daarna klik je steeds op de witte knoppen om door te gaan met de (volgende) vraag. Ga naar de 1e vraag
57
Wat wordt er met de pijl aangegeven?
Een helmknop Een meeldraad Een helmdraad Een stuifmeelkorrel B C D
58
Verder naar de volgende vraag
Goed! Verder naar de volgende vraag
59
Fout! Terug naar de vraag
60
Het mannelijke voortplantingsorgaan is:
De stamper Een meeldraad Een helmdraad Een stuifmeelkorrel A B C D
61
Verder naar de volgende vraag
Goed! Verder naar de volgende vraag
62
Fout! Terug naar de vraag
63
Eicellen ontstaan in: Het zaadbeginsel De stempel
De helmhokjes van de meeldraden A B C
64
Verder naar de volgende vraag
Goed! Verder naar de volgende vraag
65
Fout! Terug naar de vraag
66
De functie van de kelkbladeren is:
Aanlokken van insecten Beschermen van de bloem in de knop tegen uitdroging en kou B Stevigheid, zodat de bloem aan de steel blijft zitten C
67
Verder naar de volgende vraag
Goed! Verder naar de volgende vraag
68
Fout! Terug naar de vraag
69
Deze bloem is een voorbeeld van:
Een windbloem B Een insectenbloem
70
Verder naar de volgende vraag
Goed! Verder naar de volgende vraag
71
Fout! Terug naar de vraag
72
Bevruchting is: Het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad op de stempel(s) van een bloem van dezelfde plantensoort A Het versmelten van de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel B C Het ontstaan van een kiem in het zaadbeginsel D Het vormen van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen
73
Verder naar de volgende vraag
Goed! Verder naar de volgende vraag
74
Fout! Terug naar de vraag
75
Wat ontstaat er na de bevruchting uit de bevruchte eicel?
Een kiem Een zaad Een vrucht B C
76
Verder naar de volgende vraag
Goed! Verder naar de volgende vraag
77
Fout! Terug naar de vraag
78
De verspreiding van de zaden van de esdoorn gebeurt door:
De wind B Dieren C De plant zelf Esdoorn met vruchten
79
Verder naar de volgende vraag
Goed! Verder naar de volgende vraag
80
Fout! Terug naar de vraag
81
Mensen met hooikoorts zijn allergisch voor stuifmeelkorrels
Mensen met hooikoorts zijn allergisch voor stuifmeelkorrels. Van welke bloemen is dit stuifmeel meestal afkomstig? A Windbloemen B Insectenbloemen C Windbloemen en insectenbloemen D Geen van beide
82
Fout! Terug naar de vraag
83
Terug naar het overzicht
Goed! Einde presentatie
84
Terug naar het overzicht
Einde presentatie
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.