Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Welkom in deze zangdienst
Zingen verbindt
2
NLB 657: 1, 2 en 4
3
NLB 657
9
Welkom en gebed
10
JdH: Er is een God die hoort
11
1 Vreugde of blijdschap, droefheid of smart, er is een God, er is een God. Stort bij hem uit, o mens toch uw hart, er is een God Die hoort. Ga steeds naar Hem om hulp en om raad, wacht niet te lang, 't is spoedig te laat. Dat niet door twijfel 't hart wordt verstoord, er is een God Die hoort.
12
3 Van oost tot west, van zuid tot noord, mens, zegt het voort, mens zegt het voort. Wordt 's Heeren liefde alom gehoord, mensenkind, zegt het voort. Dwaal niet in 't duister, ga niet alleen, maar zoek het heil bij Jezus alleen. Dat al uw hoop op Hem is gericht, Jezus is 't eeuwig licht.
13
Psalm 42: 1, 3 en 5
14
1 t Hijgend hert, der jacht ontkomen, schreeuwt niet sterker naar 't genot van de frisse waterstromen, dan mijn ziel verlangt naar God. Ja, mijn ziel dorst naar den HEER'; God des levens, ach, wanneer zal ik naadren voor Uw ogen, in Uw huis Uw Naam verhogen?
17
5 Maar de HEER' zal uitkomst geven, Hij, die 's daags Zijn gunst gebiedt. 'k Zal in dit vertrouwen leven, En dat melden in mijn lied; 'k Zal Zijn lof zelfs in den nacht Zingen, daar ik Hem verwacht; en mijn hart, wat mij moog' treffen, tot den God mijns levens heffen.
18
ELB 191: 1 en 2
19
1 Veilig in Jezus’ armen veilig aan Jezus’ hart; dáár in zijn teer erbarmen, dáár rust mijn ziel van smart. Hoor, ’t is het lied der eng’len, zingend van liefd’ en vreê, ruisend uit ’s hemels zalen, over de glazen zee.
20
Veilig in Jezus’ armen, veilig aan Jezus’ hart; dáár in zijn teer erbarmen, dáár rust mijn ziel van smart.
21
2. Veilig in Jezus’ armen, vrij bij mijn Heer en Borg, vrij van ’t gewoel der wereld, vrij van verdriet en zorg; vrij van de vrees en twijfel, vrij van der zonden macht; nog slechts een weinig lijden, nog slechts een korte nacht.
22
Veilig in Jezus’ armen, vrij bij mijn Heer en Borg, vrij van ’t gewoel der wereld, vrij van verdriet en zorg.
23
Uitleg
24
NLB 467: 1 en 3
25
Gezang 467
29
JdH 213: Scheepke onder Jezus hoede
30
1. 't Scheepke onder Jezus' hoede, met de kruisvlag hoog in top, neemt als arke der verlossing allen die in nood zijn op. Al slaat de zee ook hol en hoog en zweept de storm ons voort, wij hebben 's Vaders Zoon aan boord, en 't veilig strand voor oog.
31
2. Zonne, bied dat scheepj' uw glanzen, koeltjes, stuwt het zacht vooruit; golven, steunt gebed en psalmzang met uw zilv'ren maatgeluid. Al slaat de zee ook hol en hoog en zweept de storm ons voort, wij hebben 's Vaders Zoon aan boord, en 't veilig strand voor oog.
32
3. Arme zondaar, zie de kruisvlag wapp'rend langs de oceaan. Weet, de Heer is in het scheepje. Kom, neem uw verlossing aan! Dies rijst een lied tot God omhoog, ruist vol een dankakkoord. Wij hebben 's Vaders zoon aan boord en 't veilig strand voor oog.
33
Opw. 488: De kracht van Uw liefde
34
Opwekking 488
38
Opwekking 488
43
Psalm 116: 1 en 8
44
Psalm 116
45
Psalm 116
46
Opw. 392: Mijn Jezus ik hou van U
47
Opwekking 392
48
Opwekking 392
49
Opwekking 392
50
Opwekking 392
51
NLB 885: Groot is U trouw o Heer
52
NLB 885
56
Mediatief moment – orgelspel
57
Gez. 178: Ruwe stormen mogen woeden
58
1. Ruwe stormen mogen woeden alles om mij heen zij nacht God, mijn God zal mij behoeden God houdt voor mijn heil de wacht. Moet ik lang zijn hulp verbeiden Zijne liefde blijft mij leiden door een nacht, hoe zwart, hoe dicht voert Hij mij in ’t eeuwig licht
59
2. Maar wat lot, ’t zij dood of leven smaad of eerbetoon, mij wacht, Jezus zal mij nooit begeven: ben ik zwak, bij Hem is kracht. Gunst van mensen, raad van vrienden, bitt’re haat van kwaadgezinden, hoogte, diepte, vreugd of rouw, niets ontrooft mij aan Gods trouw.
60
Opw. 407: O, Heer mijn God
61
Opwekking 407
63
Opwekking 407
65
Opwekking 407
67
JdH 19: ‘k Ben reizende naar die stad
68
Geen smart meer daar omhoog,
1.'k Ben reizend naar die stad, waar Christus 't licht zal zijn, om eeuwig daar te zijn bij Hem, bevrijd van zorg en pijn. Refrein: Geen smart meer daar omhoog, geen smart meer daar omhoog; God Zelf wist daar de tranen droog, geen smart meer daar omhoog.
69
Geen smart meer daar omhoog,
2. Al 't schoon op aarde kleeft de vloek der zonde aan, maar in die reine stad kan nooit de zonde binnengaan. Refrein: Geen smart meer daar omhoog, geen smart meer daar omhoog; God Zelf wist daar de tranen droog, geen smart meer daar omhoog.
70
Geen smart meer daar omhoog,
3. Daar is geen dood, geen rouw, geen leed, geen zielsangst meer; maar eeuw'ge blijdschap wacht de ziel daar boven bij de Heer. Refrein: Geen smart meer daar omhoog, geen smart meer daar omhoog; God Zelf wist daar de tranen droog, geen smart meer daar omhoog.
71
Geen smart meer daar omhoog,
4. Daar is de strijd voorbij, daar wacht de gloriekroon; daar vindt de ware strijder rust, en God Zelf is zijn loon. Refrein: Geen smart meer daar omhoog, geen smart meer daar omhoog; God Zelf wist daar de tranen droog, geen smart meer daar omhoog.
72
Collecte
73
Opw. 770: Ik zal er zijn
74
Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige naam
Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige naam. Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan. Waar ik ben, bent U, wat een kostbaar geheim. Uw naam is 'Ik Ben' en 'Ik zal er zijn'. Een boog in de wolken als teken van trouw, staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou! In tijden van vreugde, maar ook van verdriet, ben ik bij U veilig, U die mij ziet.
75
Refrein: 'Ik ben die Ik ben' is uw eeuwige naam. Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan. Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij; Uw naam is 'Ik ben' en 'Ik zal er zijn'.
76
De toekomst is zeker, ja eindeloos goed
De toekomst is zeker, ja eindeloos goed. Als ik eens moet sterven, als ik U ontmoet, dan droogt U mijn tranen, U noemt zelfs mijn naam. U blijft bij mij Jezus, laat mij niet gaan.
77
Naam aller namen, aan U alle eer
Naam aller namen, aan U alle eer. Niets kan mij ooit scheiden van Jezus, mijn Heer: geen dood en geen leven, geen moeite of pijn. Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn.
78
Refrein: 'Ik ben die Ik ben' is uw eeuwige naam. Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan. Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij; Uw naam is 'Ik ben' en 'Ik zal er zijn'.
79
Psalm 25: 3 en 6
80
3. Denk aan't vaderlijk meêdogen, HEER, waarop ik biddend pleit; milde handen, vriend'lijk' ogen, zijn bij U van eeuwigheid. Sla de zonden nimmer ga, die mijn jonkheid heeft bedreven; denk aan mij toch in genâ, om Uw goedheid eer te geven.
81
6. Wie heeft lust den HEER te vrezen, 't allerhoogst en eeuwig goed
6. Wie heeft lust den HEER te vrezen, 't allerhoogst en eeuwig goed? God zal Zelf zijn Leidsman wezen; leren, hoe hij wand'len moet. 't Goed, dat nimmermeer vergaat, zal hij ongestoord verwerven, en zijn Godgeheiligd zaad zal 't gezegend aard'rijk erven.
82
Gebed
83
Slotlied: ELB 413: 1, 3 en 4
84
Evangelische Liedbundel 413
86
Evangelische Liedbundel 413
88
Evangelische Liedbundel 413
90
Wel thuis en graag tot ziens !
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.