De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

DEEL I: ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Verwante presentaties


Presentatie over: "DEEL I: ARBEIDSONGESCHIKTHEID"— Transcript van de presentatie:

1

2 DEEL I: ARBEIDSONGESCHIKTHEID

3 Problematiek arbeidsongeschiktheid

4 Sociale zekerheid Waarvoor dient de sociale bijdrage: Gezinsbijslag Pensioenen Invaliditeitsuitkering Geneeskundige verzorging Werkloosheid Arbeidsongevallen Beroepsziekten

5 Invaliditeitsuitkering: theorie
Berekeningsbasis: Een invaliditeitsuitkering wordt altijd berekend op de hoofdactiviteit. Een zelfstandig bijberoep zal dus niet worden meegenomen in de berekening. Let op: alle bedragen zijn bruto, hier dienen nog belastingen van af te gaan!

6 Invaliditeitsuitkering: theorie
Bediende Arbeider Zelfstandige Ambtenaar

7 Invaliditeitsuitkering: theorie
Bediende / Ambtenaar: Standaard Maand 1: % Inkomen  Werkgever Maand 2-12: 60 % inkomen Vanaf jaar 2: Gezinslast 65 % Alleenstaand 55 % Samenwonend 40 % Maximum Berekeningsbasis: € 3533,75 (Bruto) Minimum (Voltijds) Dagtarief (26 dagen) Gezinslast € 59,85 Alleenstaand € 47,89 Samenwonend € 40,78 * Indien minimum is dit al van maand 7

8 Invaliditeitsuitkering: theorie
Arbeider: Standaard Maand 1: Dag 1-7: 100 % Inkomen  Werkgever Dag 8-14: 85,88 % Inkomen  Werkgever Dag 15-30: 25,88 % inkomen  Werkgever + 60 %  Ziekenkas Maand 2-12: 60 % inkomen Vanaf jaar 2: Gezinslast 65 % Alleenstaand 55 % Samenwonend 40 % Maximum Berekeningsbasis: € 3533,75 (Bruto) Minimum (Voltijds) Dagtarief (26 dagen) Gezinslast € 59,85 Alleenstaand € 47,89 Samenwonend € 40,78 * Indien minimum is dit al van maand 7

9 Invaliditeitsuitkering: theorie
Zelfstandige: Standaard (26 dagen) Maand 1: Dag 1-14: 0 % Inkomen  Werkgever Dag 15-30: Gezinslast € 59,85 Alleenstaand € 47,89 Samenwonend € 36,47 Maand 2-12: Gezinslast € 59,85 Vanaf jaar 2: Zonder stopzetting: Gezinslast € 59,85 Met stopzetting: Gezinslast € 59,85 Samenwonend € 40,78 * Met stopzetting = min. loontrekkende

10 Invaliditeitsuitkering: oefening 1
Opgave: Juul werkt voltijds als fabrieksarbeider bij Monroe en verdient 2460 euro per maand. Hij heeft zijn invalide moeder bij hem inwonen. Hoeveel krijgt Juul in maand 1, 2, 7 en 13? Oplossing: Maand 1: (2460/4) + ((2460/4)*08588) * 3 = 2199,49 euro - 10,59 % Maand 2: 2360 * 0,6 = 1476,00 euro - 40,00 % Maand 7: 2360 * 0,6 = 1476,00 euro Min. 59,85 * 26 dagen = 1556,10 euro  = 1556,10 euro - 36,74 % Maand 13: 2360 * 0,65 = 1599,00 euro - 35,00 % Invaliditeitsuitkering is bruto, dus hier dienen nog belastingen af te gaan!

11 Invaliditeitsuitkering: oefening 2
Opgave: Jonathan werkt als informaticus (Bediende) en verdient daarbij 4100 euro bruto per maand, daarlangs maakt hij nog websites waarmee hij op jaarbasis euro bruto verdiend. Hij woont alleen in een appartement in Zonhoven. Hoeveel krijgt Jonathan in maand 1, 2, 7 en 13? Oplossing: Maand 1: 4100 euro ( euro valt weg) = 4100,00 euro - 21,28 % Maand 2: 4100  3533,75 euro * 0,6 = 2120,25 euro - 58,43 % Maand 7: 4100  3533,75 euro * 0,6 = 2120,25 euro - 58,43 % Maand 13: 4100  3533,75 euro * 0,55 = 1943,56 euro - 61,89 % Invaliditeitsuitkering is bruto, dus hier dienen nog belastingen af te gaan!

12 Invaliditeitsuitkering: oefening 3
Opgave: Davy werkt in de immobiliën als zelfstandig adviseur. Hij heeft jaarlijks een vast kost van euro en heeft vorig jaar euro verdient. Hij heeft een vriendin maar ze wonen nog niet samen. Hoeveel krijgt Davy in maand 1, 2, 13? Oplossing: Maand 1: 0 + (47,89 * 13) = 622,57 euro - 79,81 % (t.o.v. belastbaar inkomen) ,55 % (t.o.v. bruto inkomen) Maand 2: 47,89 * = 1245,14 euro - 59,62 % (t.o.v. belastbaar inkomen) ,10 % (t.o.v. bruto inkomen) Maand 13: 47,89 * = 1245,14 euro - 59,62 % (t.o.v. belastbaar inkomen) ,10 % (t.o.v. bruto inkomen) Invaliditeitsuitkering is bruto, dus hier dienen nog belastingen af te gaan!

13 Invaliditeisuitkering: theorie
Van personenbelasting (PB) naar bruto maandinkomen: Bediende: Jaarlijks / 13,85 = Maandelijks 13 = 13de maand 0,85 = vakantiegeld Arbeider: Jaarlijks / 12,85 = Maandelijks Zelfstandige: Jaarlijks / 12 = Maandelijks Ambtenaar: Jaarlijks / 13,85 = Maandelijks

14 Invaliditeitsuitkering: theorie
Personenbelasting: Code persoonbelasting (PB) altijd vier cijfers: Eerste cijfer staat voor partner 1 of 2: Standaard: partner 1 = man, partner 2 = vrouw Indien zelfde geslacht: partner 1 = oudste partner, partner 2 = jongste partner Volgende drie cijfers staan voor code: 250 = inkomen uit loontrekkende activiteit 400 = bezoldiging bedrijfsleider 600 = brutowinst eenmanszaak 650 = brutowinst eenmanszaak vrije beroepen Let op: dit is bruto, een paar regels lager staat nettoresultaat. Het nettoresultaat is hetgeen je dient te gebruiken voor de berekeningvan je AORente.

15 Invaliditeitsuitkering: oefening 4
Opgave: An en Piet zijn al vijf jaar getrouwd en hebben geen kinderen. An werkt als ambtenaar en Piet als arbeider. Hoeveel krijgen ze in maand 1, 2, 7 en 13 aan de hand van hun PB (personenbelasting) op de volgende slide?

16 Invaliditeitsuitkering: oefening 4

17 Invaliditeitsuitkering: oefening 4
Oplossing: 1250 (Piet): 34624,11 / 12,85 = 2694,48 euro Maand 1: (2694,48/4) + ((2694,48/4)*0,8588) * 3 = 2409,13 euro - 10,59 % 673, ,51 Maand 2: 2694,48 * 0,6 = 1616,69 euro - 40,00 % Maand 7: 2694,48 * 0,6 = 1616,69 euro - 40,00 % Maand 13: 2694,48 * 0,4 = 1077,79 euro - 60,00 % Min. 40,78 * 26 = 1060,28 euro 2250 (An): 30394,15 / 13,85 = 2194,52 euro Maand 1: 2194,52 * 100 % = 2194,52 euro - 0,00% Maand 2: 2194,52 * 0,6 = 1316,71 euro - 40,00 % Maand 7: 2194,52 * 0,6 = 1316,71 euro - 40,00 % Maand 13: 2194,52 * 0,4 = 877,91 euro Min. 40,78 * 26 = 1060,28 euro  = 1060,28 euro - 51,69 % Invaliditeitsuitkering is bruto, dus hier dienen nog belastingen af te gaan!

18 Invaliditeitsuitkering: oefening 5
Opgave: Joke is al vijf jaar werkzaam in de bouw als zelfstandige en heeft een eenmanszaak. Hoeveel krijgt ze in maand 1, 2 en 13 aan de hand van hun PB (personenbelasting) op de volgende slide?

19 Invaliditeitsuitkering: oefening 5

20 Invaliditeitsuitkering: oefening 5
Oplossing: Nettoresultaat Joke: 30543,60 / 12 = 2545,30 euro Maand 1: 0 + (47,89 * 13) = 622,57 euro - 75,54 % (t.o.v. belastbaar inkomen) Maand 2: 47,89 * = 1245,14 euro - 51,08 % (t.o.v. belastbaar inkomen) Maand 13: 47,89 * = 1245,14 euro - 51,08 % (t.o.v. belastbaar inkomen) Herval is exclusief onkosten die eveneens zullen blijven doorlopen van 15779,90 euro per jaar. Invaliditeitsuitkering is bruto, dus hier dienen nog belastingen af te gaan!

21 Oplossing arbeidsongeschiktheid

22 Vennootschap Eenmanszaak
Oplossing arbeidsongeschiktheid Organigram vennootschap/eenmanszaak: Klanten Vennootschap Eenmanszaak Privé

23 Oplossing arbeidsongeschiktheid
Analyse arbeidsongeschiktheid (Privé): Wat is er al vanuit het wettelijk kader? Invaliditeitsuitkering (ziekenkas) Komt deze invaliditeitsuitkering toe? Neen (zie vorig hoofdstuk) Is deze invaliditeitsuitkering er ook voor de vennootschap? Neen Komt deze dan alleen tussen in de privé? Ja Welk soort verzekering verzekerd bovenop de invaliditeitsuitkering? AORente/Gewaarborgd inkomen Hoe is de meeste mensen hun verzekerd kapitaal bepaald? Zonder analyse Kan men zonder iemands invaliditeitsuitkering te weten, zijn effectief probleem in kaart brengen? Neen Hoe kan je iemand verzekeren zonder zijn probleem te kennen? Niet

24 Vennootschap/ Eenmanszaak
Oplossing arbeidsongeschiktheid Organigram vennootschap/eenmanszaak: Klanten Inkomensbehoud: Huidig belastbaar inkomen - Invaliditeitskering Te verzekeren kapitaal Vennootschap/ Eenmanszaak Privé

25 Oplossing arbeidsongeschiktheid
Analyse arbeidsongeschiktheid (Vennootschap): Dekt een gewaarborgd inkomen de lijn van de klant naar de vennootschap of van de vennootschap naar de privé? Vennootschap naar privé Waar zitten meestal de grootste kosten in de vennootschap of de privé? Vennootschap Dekt een gewaarborgd inkomen de kosten in de vennootschap? Neen Waarom dan niet het gewaarborgd inkomen van de privé gebruiken om de kosten in de vennootschap te dekken? Dit is belast geld Hoe moeten dan de kosten in een vennootschap gedekt worden? Onkostenverzekering

26 Vennootschap Eenmanszaak
Oplossing arbeidsongeschiktheid Organigram vennootschap/eenmanszaak: Klanten Bruto omzet - Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen - Belastbaar inkomen (AORente) Te verzekeren kapitaal Vennootschap Eenmanszaak Privé

27 Arbeidsongeschiktheidsrente

28 Arbeidsongeschiktheidsrente: theorie
AORente vs gewaarborgd inkomen: Goedkoper: AORente is goedkoper dan gewaarborgd inkomen omdat je meerdere zaken bundelt en hierdoor een lagere prijs kan geven voor dezelfde kwaliteit. Flexibiliteit klant: Bij een AORente heeft de klant veel meer bewegingsvrijheid aangezien hij de verzekering op ieder moment kan stopzetten i.p.v. enkel op jaarvervaldag. Totaal klant: Doordat je bij een AORente al meerdere producten bij een klant hebt, is de stap naar totaalklant veel kleiner. Conclusie: AORente is een beter alternatief dan zijn verouderde klassieke voorganger gewaarborgd inkomen.

29 Arbeidsongeschiktheidsrente: theorie
Risicopremie vs genivelleerde premie: Risicopremie: U betaalt jaarlijks een premie die varieert in functie van uw risico van dat jaar. Bijvoorbeeld: bij een gewaarborgd inkomen wordt vaak jaarlijks gekeken naar uw leeftijd en betaalt u dus jaarlijks meer premie voor hetzelfde kapitaal te verzekeren. U betaalt dus in het begin minder maar naar mate men ouder wordt neemt dit vaak exuberante proporties aan (dit is vaak in het nadeel van de klant en wordt meer gebruikt in de bankwereld) Genivelleerde premie: U betaalt gedurende de volledige looptijd van uw contract dezelfde premie voor hetzelfde risico Bijvoorbeeld: bij een AORente wordt vaak niet jaarlijks gekeken naar uw leeftijd, uw premie die u in het begin betaalt blijft u betalen voor hetzelfde kapitaal. U betaalt hierdoor in het begin iets meer maar gedurende de volledige looptijd van uw contract wint u hierdoor enorm. Hoe jonger men een genivelleerde premie kan starten des te voordeliger! (Dit soort premie vindt men meer terug in de verzekeringswereld, ook bv. bij hospitalisatie) Let op: indien men dus polissen vergelijkt is het absoluut noodzakelijk om goed te kijken dat u geen risicopremie met een genivelleerde premie vergelijkt!

30 Arbeidsongeschiktheidsrente: theorie
Berekeningsbasis: Eenmanszaak: Standaard: nettoresultaat personenbelasting (PB) Starter: bevestigd nettoresultaat boekhouder geëxtrapoleerd naar jaarbasis (Bijvoorbeeld: nettoresultaat Q1= 7500  7500 * 4 = euro) Vennootschap Standaard: loonfiche Afwijkend: code 1400 of 2400 op PB Starter: bevestigde bruto maandelijkse bezoldiging door boekhouder

31 Arbeidsongeschiktheidsrente: theorie
Maximum te verzekeren inkomen (AORente): Loontrekkende en ambtenaar Hoofdactiviteit: 20 % van bruto jaarinkomen Zelfstandig bijberoep: 80 % van belastbaar inkomen Zelfstandige: 80 % van het belastbaar inkomen

32 Arbeidsongeschiktheidsrente: theorie
Van bruto maandinkomen naar personenbelasting (PB): Bediende: Maandelijks * 13,85 = Jaarlijks 13 = 13de maand 0,85 = vakantiegeld Arbeider: Maandelijks * 12,85 = Jaarlijks Zelfstandige: Maandelijks * 12 = Jaarlijks Ambtenaar: Maandelijks * 13,85 = Jaarlijks

33 AORente is eveneens bruto, dus hier dienen nog belastingen af te gaan!
Arbeidsongeschiktheidsrente: oefening 1 (Invalidititeitsuitkering: oefening 3) Opgave: Davy werkt in de immobiliën als zelfstandig adviseur. Hij heeft jaarlijks een vast kost van euro en heeft vorig jaar euro verdient. Hij heeft een vriendin maar ze wonen nog niet samen. Hoeveel mag hij verzekeren in AORente per maand? Oplossing: ( ) = * 0,8 = / 12 = 2466,67 euro AORente is eveneens bruto, dus hier dienen nog belastingen af te gaan!

34 AORente is eveneens bruto, dus hier dienen nog belastingen af te gaan!
Arbeidsongeschiktheidsrente: oefening 2 (Invalidititeitsuitkering: oefening 2) Opgave: Jonathan werkt als informaticus (Bediende) en verdient daarbij 4100 euro bruto per maand, daarlangs maakt hij nog websites waarmee hij op jaarbasis euro bruto verdiend. Hij woont alleen in een appartement in Zonhoven. Hoeveel mag hij verzekeren in AORente per maand? Oplossing: 4100 * 13,85 = * 0,2 = euro 20957,00 / 12 = 1746,42 euro * 0,8 = 9600 euro AORente is eveneens bruto, dus hier dienen nog belastingen af te gaan!

35 AORente is eveneens bruto, dus hier dienen nog belastingen af te gaan!
Arbeidsongeschiktheidsrente: oefening 3 (Invalidititeitsuitkering: oefening 5) Opgave: Joke is al vijf jaar werkzaam in de bouw als zelfstandige en heeft een eenmanszaak. Hoeveel mag zij verzekeren in AORente per maand? Oplossing: 30543,60 * 0,8 = 24434,88 / = 2036,24 euro AORente is eveneens bruto, dus hier dienen nog belastingen af te gaan!

36 Arbeidsongeschiktheidsrente: theorie
Hoe wordt AORente belast: AORente wordt net zoals de invaliditeitsuitkering gezien als vervangingsinkomen. Vervangingsinkomen wordt hetzelfde belast als een normaal inkomen (excl. BTW). Hierdoor wordt er standaard van een AORente/GI al 22,20 % afgehouden als voorafbetaling. (Indien dit echter teveel is, zal hij dit bij zijn belastingaangifte terugkrijgen) Indien iemand arbeidsongeschikt is dient deze persoon geen sociale bijdrage te betalen.

37 Onkostenverzekering

38 Vennootschap Eenmanszaak
Oplossing arbeidsongeschiktheid Organigram vennootschap/eenmanszaak: Klanten Bruto omzet - Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen - Belastbaar inkomen (AORente) Te verzekeren kapitaal Vennootschap Eenmanszaak Privé

39 Onkostenverzekering: theorie
Organigram vennootschap: Bruto omzet - Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen - Belastbaar inkomen (AORente) Subtotaal - Vaste kosten - Variabele kosten Winst/verlies Klanten Omzetverzekering Onkostenverzekering Brutomargeverzekering Vennootschap Privé

40 Onkostenverzekering: theorie
Omzetverzekering eenmanszaak vs vennootschap : Verschil tussen eenmanszaak en vennootschap kwestie aangifte: Vennootschap Eenmanszaak Bruto omzet - Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen - Belastbaar inkomen Subtotaal - Vaste kosten - Variabele kosten Winst/verlies Belastbaar inkomen Bij een vennootschap kan de winst/verlies eveneens verzekerd worden, in een eenmanszaak niet aangezien het eindresultaat standaard het belastbaar inkomen is.

41 Oplossing arbeidsongeschiktheid
Organigram eenmanszaak: Klanten Bruto omzet - Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen - Vaste kosten - Variabele kosten Belastbaar inkomen (AORente) Omzetverzekering Onkostenverzekering Eenmanszaak Privé

42 Onkostenverzekering: theorie
Jaarrekening vennootschap: Een jaarrekening bestaat uit drie grote delen: Balans: Een momentopname van de middelen en het vermogen van een vennootschap (actief/passief) Resultatenrekening: Het resultaat van één boekjaar (winst- en verliesrekening). Toelichting Voor de berekening van de vaste kosten van een vennootschap geeft de resultatenrekening het meest overzichtelijke resultaat, daarom zullen we hier ook steeds mee aan de slag gaan.

43 Onkostenverzekering: theorie
Verschillende klassen in een jaarrekening (MAR): Eerste cijfer in een jaarrekening staat voor: 1: eigen vermogen, voorzieningen voor risico’s en kosten en schulden op meer dan één jaar 2: oprichtingskosten vaste activa en vorderingen op meer dan één jaar 3: voorraden en bestellingen in uitvoering 4: vorderingen en schulden op ten hoogste een jaar 5: geldbeleggingen en liquide middelen 6: kosten 7: opbrengsten 0: niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Resultatenrekening

44 Onkostenverzekering: theorie
Resultatenrekening: Wie heeft een resultatenrekening? Vennootschap Eenmanszaak In niet elke resultatenrekening zijn de rekeningen (klassen) zichtbaar, maar een resultatenrekening herkent u altijd aan de titel (resultatenrekening) en aan het overzicht van de opbrengsten en kosten.

45 Onkostenverzekering: theorie
Wanneer een vaste kostenverzekering? In principe heeft iedere zaak die vaste kosten heeft een vaste kostenverzekering nodig. De enige uitzondering op deze regel is: Indien het personeel de continuïteit van de onderneming kan garanderen.

46 Onkostenverzekering: theorie
Welke kostenrekeningen dient een zelfstandige wel of niet te verzekeren: 60… : Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen X 61… : Diensten en diverse goederen Deze rubriek wordt aangepast aan de aard van de onderneming (wordt verderop behandeld). 617.. : Uitzendkrachten en personen ter beschikking gesteld van de onderneming !!! 62... : Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 63… : Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen voor risico’s en kosten 630.. : Afschrijvingen en waardeverminderingen op vaste activa 631.. – : Waardeverminderingen… 635.. – : Voorzieningen… 64… : Andere bedrijfskosten 640.. : Bedrijfsbelastingen Uitzondering: niet aftrekbare BTW 641.. – 649.. 65… : Financiële kosten 650.. : Kosten van schulden 651.. : Waardeverminderingen op vlottende activa 652.. : Minderwaarden op de realisatie van vlottende activa

47 Onkostenverzekering: theorie
Welke kostenrekeningen dient een zelfstandige wel of niet te verzekeren: 653.. : Discontokosten op vorderingen 654.. : Wisselresultaten 655.. : Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta 656.. : Voorzieningen met financieel karakter 657.. – : Diverse financiële kosten 659.. : Als herstructureringskosten geactiveerde financiële kosten X 66… : Niet-recurrente bedrijfs- of financiële kosten 67… : Belastingen op het resultaat 68… : Overboeking naar de uitgestelde belastingen en naar de belastingvrije reserves 69… : Resultaatverwerking

48 Onkostenverzekering: theorie
61…: Diensten en diverse goederen: Geen verdeling mogelijk op basis van kostenrekening aangezien dit vrij mag gekozen worden op basis van de aard van de onderneming. Differentiatie zal daarom gebeuren op basis van kostenpost (naam kost).

49 Onkostenverzekering: theorie
61… : Diensten en diverse goederen Ond. & herstell. installaties & machines, gebouwen, personenwagen, … Verbruik water, gas, elektriciteit, … X Brandstof personenwagen Brandstof lichte vracht, rollend materieel Klein materieel Boeken, tijdschriften & documentatie Drukwerken & kantoorbehoeften Administratiekosten Erelonen accountants Vergoedingen aan derden Sociaal secretariaat Restaurantkosten, kantinekosten, … Onthaal & receptiekosten * Tijdschriften (abbonementen)

50 Onkostenverzekering: theorie
61… : Diensten en diverse goederen Gebruikel. relatiegeschenken Etalage- en decoratiekosten X Verzekering personenwagen, gewaarborgd inkomen, hospitalisatie, BA, … (Indien premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid op een product, dan dit product: X) Groepsverzekering (indien premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid: X) Vervoerkosten (abbonementen: ✓) Parking Beroepsbijdragen Seminarie – opleiding Post GSM Computerbenodigdheden Internet * Relatiegeschenken (zeer belangrijk om te blijven behouden bij uitvallen)

51 Onkostenverzekering: theorie
61… : Diensten en diverse goederen Webhosting / domeinnaam Bezolding zaakvoerder (AORente) X Bedrijfsvoorheffing zaakvoerder (AORente) Sociale bijdragen zaakvoerder Forfaitaire dagvergoeding Huur gebouwen, materieel & machines, wagens, ... Recyclagepark Beroepskledij Sociale bijdragen: valt weg vanaf het kwartaal (Q) volgende op de arbeidsongeschiktheid

52 DEEL II: PENSIOEN/VERMOGENSOPBOUW

53 Problematiek pensioen

54 Sociale zekerheid Waarvoor dient de sociale bijdrage: Gezinsbijslag Pensioenen Invaliditeitsuitkering Geneeskundige verzorging Werkloosheid Arbeidsongevallen Beroepsziekten

55 X (aantal dienstjaren) 45 X of
Pensioen: theorie Hoe wordt mijn wettelijk pensioen berekend: Werknemer (arbeider of bediende): 60% (alleenstaande) 70% (gezin) X (aantal dienstjaren) 45 X of X gemiddelde van alle jaarlonen(1) elk jaar geïndexeerd(2) en begrensd(3) Forfaitaire lonen voor activiteit voor 1956 voor arbeiders en voor 1958 voor bedienden. Index cijfer, afhankelijk van jaartal (zie volgende slide) Loongrens 2019: 57602,62 euro

56

57 X (1) (Per dienst- of bonficatiejaar) 60(2)
Pensioen: theorie Hoe wordt mijn wettelijk pensioen berekend: Ambtenaren: X (1) (Per dienst- of bonficatiejaar) 60(2) X gemiddelde van de wedde(n) van de laatste tien jaar(3) = Y(4) De loopbaanbreuk (X/60) wordt bij een ambtenaar tantième genoemd: Welke diensten tellen mee voor mijn ambtenaren pensioen: Tot 30/11/2017 telden uw studieperioden gratis mee De functie waarin u definitief/vast benoemd werd Afwezigheid met behoud van loon Standaard is de noemer 60, uitzonderingen zijn de volgende: 55: Personeel van het niet-universitair onderwijs, niet rollend personeel van NMBS 50: B-Post, douane, brandweer, operationeel kader van de geïntegreerde politie, militairen, veiligheidsbeambten (vervoer van gevangenen) 48: Rijdend personeel van NMBS, universiteitsprofessoren X: Er zijn eveneens groepen met een nog lagere noemer maar dit is eerder de uitzondering (bv. Provinciegouverneur: 12) Voor de ambtenaren die minimum 50 jaar oud zijn op 1 januari 2012: het gemiddelde van de wedde(n) van de laatste vijf jaar. Het ambtenarenpensioen is onderworpen aan 2 maxima: Het relatief maximum: 3/4e van uw referentiewedde Het absoluut maximum: 80024,15 euro/jaar

58 X (aantal dienstjaren) 45 X minimum pensioen (1)
Pensioen: theorie Hoe wordt mijn wettelijk pensioen berekend: Zelfstandige: X (aantal dienstjaren) 45 X minimum pensioen (1)

59 Pensioen: theorie Analyse pensioenen: Berekening werknemer en ambtenaar lijken op elkaar maar toch paar belangrijke verschillen: Bij een ambtenaar wordt alleen rekening gehouden met de laatste 10 jaren van zijn loopbaan, dit is vaak de periode dat iemand het meeste verdiend (hoogste functie). Bij een ambtenaar is het mogelijk om de noemer te verlagen waardoor je sneller aan 100% zit. Er dient niet vermenigvuldigd te worden bij een ambtenaar met een coëfficiënt bij alleenstaande/gezinslast. Ambtenaar kan niet hoger dan 100% als loopbaanbreuk gaan. Er zit bij een werknemer een maximum bij de berekeningsbasis, terwijl deze bij de ambtenaar pas op het einde ligt. Deze is daarbovenop ook nog eens hoger. Zelfstandige heeft een heel andere berekeningsbasis en werkt met minima zoals bij een invaliditeitsuitkering. Volledige loopbaan is gelijk aan 45 jaar (14040 dagen).

60 Gemiddeld pensioen België: Statuut Gemiddeld brutopensioen
Pensioen: theorie Gevolg: Gemiddeld pensioen België: Statuut Gemiddeld brutopensioen Werknemer 1212 euro Ambtenaren 2341 euro Zelfstandige 840 euro Pensioenen stijgen per jaar gemiddeld 0,6%  Lonen stijgen per jaar gemiddeld 1,5% Gevolg: problematiek pensioenkloof wordt dus jaarlijks groter, hiermee hebben we het zelfs nog niet gehad over de houdbaarheid van het systeem. Bron:

61 Houdbaarheid huidig wettelijk pensioen:
Pensioen: theorie Houdbaarheid huidig wettelijk pensioen: Repartitiestelsel (omslagstelsel): niet-werkende bevolking wordt voorzien door werkende bevolking (RSZ). Sinds ontstaan repartitiestelsel neemt de levensverwachting toe en bijgevolg ook de bevolking op rust. Opmerking: bij het ontstaan van het repartitiestelsel was de gemiddelde levensverwachting na pensioen 2 jaar. Indien we de dag van vandaag uitgaan van een gemiddelde pensioenleeftijd van 67 jaar (die in praktijk zelfs lager is), zou dit betekenen dat de gemiddelde persoon 14,4 jaar pensioen heeft! Bron: Statbel Extra artikel:

62 Houdbaarheid huidig wettelijk pensioen:
Pensioen: theorie Houdbaarheid huidig wettelijk pensioen: De babyboomgeneratie (1945 – 1964) is op pensioenleeftijd aan het komen. Bron: Statbel Er werden echter geen reserves aangelegd waarvan nu kan afgenomen worden.

63 Pensioen: theorie Gevolg: Bovenop de duurtijd dat het pensioen dient uitgekeerd te worden, komt er dus eveneens een groei in aantal gepensioneerden! Werkende bevolking moeten meer gepensioneerden onderhouden, dus de bijdragen moeten stijgen of de pensioenuitkeringen moeten worden verlaagd (1 euro kan maar 1 keer uitgegeven worden). Pensioen/vermogensopbouw zal dus belangrijker worden als ooit tevoren!

64 Oplossing pensioen

65 Oplossing pensioen 4 pijlersysteem: Het vier pijlersysteem werd ingevoerd om het pensioenprobleem van de werkende bevolking toekomstgericht op te lossen: Pijler 1: het wettelijke pensioen Pijler 2: aanvullend pensioen via beroepsactiviteit Pijler 3: individueel pensioenspaarinspanningen via fiscaal voordeel Pijler 4: vrij individueel sparen zonder fiscaal voordeel Opmerking: de 4de pijler is er de laatste jaren bijgekomen omdat de gemiddelde Belg met zijn fiscale mogelijkheden in de verste verte zijn pensioen probleem niet krijgt opgelost. Hierdoor is dus een pensioenopbouw buiten de fiscale mogelijkheden eveneens noodzakelijk.

66 Herval wettelijk pensioen (pijler 1) t.o.v. laatste inkomen:
Pensioen: theorie Herval wettelijk pensioen (pijler 1) t.o.v. laatste inkomen: 100 % inkomen Inkomen ↑ Ambtenaar: 75% Werknemer: 45% Zelfstandige: 25% Start carrière Einde carrière

67 Oplossing pensioen 4 pijlersysteem:

68 Oplossing pensioen 4 pijlersysteem:

69 Oplossing pensioen 4 pijlersysteem:

70 Oplossing pensioen 4 pijlersysteem:

71 4 pijlersysteem (producten):
Oplossing pensioen 4 pijlersysteem (producten): Pijler 1: het wettelijke pensioen Pijler 2: aanvullend pensioen via beroepsactiviteit Ambtenaar: X Werknemer: groepsverzekering Zelfstandige: IPT/POZ, VAPZ en RIZIV Pijler 3: individueel pensioenspaarinspanningen via fiscaal voordeel Ambtenaar: Werknemer: Fiscale korven (PSP & LT) Zelfstandige: Pijler 4: vrij individueel sparen zonder fiscaal voordeel

72 Inleiding Fiscaliteit

73 Vennootschap Eenmanszaak
Fiscaliteit: theorie Fiscaliteit in het organigram vennootschap/eenmanszaak: Klanten Vennootschap Eenmanszaak Privé

74 Fiscaliteit: theorie Hoe zit de privé er eigenlijk uit binnen de vennootschap: Bij de klant noemen we het stuk naar waar het inkomen van de zaakvoerder wordt gestort de privé. Privé is echter een stuk uitgebreider dan we tot op heden hebben uiteengezet. Van het moment dat iemand zich als zelfstandige uitbetaald, wordt er een 2de deel aan zijn personenbelasting toegevoegd. Dit stuk is eigenlijk zijn eenmanszaak waarnaar hij uitkeert want hij heeft hierin het recht om eveneens kosten in te brengen die hij niet kan of wil inbrengen in de vennootschap. Privé

75 Fiscaliteit: theorie Wanneer brengt een zelfstandige (vennoot) eveneens kosten aan de privé-kant/eenmanszaak in: Dit gebeurt meestal wanneer er meerdere gezinnen van één vennootschap hun inkomen halen. Niet ieder gezin heeft dezelfde kosten en daarom willen vaak meerdere zaakvoerders niet alle kosten in de vennootschap zien, aangezien de één dan meer krijgt dan de andere. De zelfstandige zal dan zijn overige kosten (die niet in de vennootschap zijn ingebracht) privé inbrengen. Indien hij echter geen kosten inbrengt aan zijn privé kant mag hij hier een kostenforfait van 4720 euro inbrengen. Hierdoor zal een zelfstandige enkel kosten privé inbrengen indien het bedrag hoog genoeg is en hij niet in de mogelijkheid is om dit aan de vennootschap kant te doen. In een later hoofdstuk bij de koppeling van de aanvullende waarborgen zal het dan ook van uitzonderlijk belang zijn dit aan de juiste fiscale producten te koppelen om de kost bij de juiste partij te laten uitkomen.

76 Vennootschap Eenmanszaak
Fiscaliteit: theorie Fiscaliteit in het organigram vennootschap/eenmanszaak: Klanten Vennootschap Eenmanszaak Privé

77 Fiscaliteit in het organigram vennootschap:
Fiscaliteit: theorie Fiscaliteit in het organigram vennootschap: Rechtspersoon 1 Rechtspersoon 2 Klanten IPT Vennootschap Eenmanszaak VAPZ Bedrijfsleidersverz. Privé Fiscale korven

78 Fiscaliteit in het organigram eenmanszaak:
Fiscaliteit: theorie Fiscaliteit in het organigram eenmanszaak: Klanten Eenmanszaak VAPZ POZ Privé Fiscale korven

79 Fiscaliteit: korven

80 De bedrijfsleidersverzekering vóór de vennootschap valt hier buiten
Fiscaliteit Binnen de fiscaliteit zijn er eigenlijk 4 grote korven: PSP LT VAPZ IPT/POZ De bedrijfsleidersverzekering vóór de vennootschap valt hier buiten

81 De bedrijfsleidersverzekering vóór de vennootschap valt hier buiten
Fiscaliteit Binnen de fiscaliteit zijn er eigenlijk 4 grote korven: Fiscale Korven PSP LT VAPZ IPT/POZ De bedrijfsleidersverzekering vóór de vennootschap valt hier buiten

82 Fiscaliteit: fiscale korven
Fiscale korven (pensioenspaarkorf): PSP * Om belastingvoordeel te genieten op pensioensparen dient de eerste begunstigde max. 2de graad te zijn (meer uitleg hoofdstuk overlijden) of echtgeno(o)t(e), wettelijk samenwonende partner. ** Het fiscale maximum in pensioensparen is tweeledig: Indien men 30% belastingvoordeel wenst dan mag men het maximale bedrag van 980 euro sparen indien men meer spaart, valt men automatisch in de 2de categorie. 25% belastingvoordeel indien men meer dan 980 euro spaart, het absolute maximum hierin is dan weer 1260 euro. *** De korf pensioensparen is de enige korf waar men geen contracten mag cumuleren, hierdoor kan men in één jaar dus maar 1 contract in mindering brengen. PSP* SSV Max. 980 euro** 1 contract/jaar*** Legende: PSP = pensioensparen SSV = schuldsaldo verzekering Belastingvoordeel is 30% op gespaard bedrag, via personenbelasting (PB)!

83 Fiscaliteit: fiscale korven
Fiscale korven (lange termijnspaarkorf): LT * Bouwsparen is in tegenstelling, zoals de naam zou doen uitschijnen, niet sparen voor uw bakstenen, maar voor uw SSV. Dit is op zich nog niet zo erg, moest u niet verplicht zijn indien u uw BS wilt gebruiken, u eveneens uw SSV bij dezelfde bank dient te nemen. (BS is eigenlijk een PSP met een extra zin waarin staat dat u dit PSP eveneens kan gebruiken voor uw SSV) ** SSV is een overlijdensverzekering die de HL dekt indien 1 van de partners vroegtijdig overlijdt, dit kan voor 50%/partner zijn (50/50) maar eveneens voor bv. 100% (100/100) *** De bank probeert op bovenstaande manier jongeren te binden aangezien ze al met hun SSV grotendeels verbonden zijn als ze het geld van hun BS willen gebruiken. Hierdoor is de weg nog maar heel kort om eveneens hun HL bij die bank te nemen aangezien geen enkele bank de HL wilt zonder de SSV als onderpand. **** PSP kan eveneens nog gedaan worden onder de fiscale korf LT, dit wordt meestal gedaan wanneer het huis is afbetaald (let op: zelfde voorwaarde begunstigde als PSP). Legende: BS = Bouwsparen HL = hypothecaire lening SSV** HL*** BS* PSP****

84 Fiscaliteit: fiscale korven
Fiscale korven (lange termijnspaarkorf): LT HL afgesloten vanaf 1 januari 2016: In tegenstelling tot de andere producten in de LT korf, zijn voor de HL er wel vaste barema’s voor het in te brengen bedrag: Standaard: 1520 euro Verhoging: 760 euro (indien enige woning gedurende eerste 10 jaar) Extra: 80 euro (indien 3 kinderen of meer ten laste op 1 januari van dat jaar) Bv. Koppel dat in 2017 enige woning heeft aangekocht, heeft elk een belastingvoordeel van: ( )*40% = 912 euro SSV HL BS PSP Max euro Belastingvoordeel op HL is standaard 40%, via PB! Het spaarbedrag is geplafoneerd op 2350 euro, maar in tegenstelling tot de korf PSP mag niet iedereen dit sparen, dit is namelijk afhankelijk van uw inkomen, formule: 176,40 euro + 6% van uw netto belastbaar beroepsinkomen Belastingvoordeel is 30% op gespaard bedrag, via PB!

85 Fiscaliteit: fiscale korven
Opmerkingen LT korf: HL bedrag mag altijd volledig ingebracht worden Aangezien er enkel in de korf PSP een limiet staat op aantal contracten mogen er in de LT korf meerdere contracten ingebracht worden Conclusie: indien er dus nog ruimte is na het inbrengen van de HL in de korf LT (bv. na de eerste 10 jaar wanneer de verhoging wegvalt), kan dit bedrag gewoon opgevuld worden met een ander product (bv. spaarproduct).

86 Fiscaliteit Binnen de fiscaliteit zijn er eigenlijk 4 grote korven: PSP LT VAPZ IPT/POZ

87 Fiscaliteit: VAPZ VAPZ: VAPZ VAPZ Maximum Premie*
* De premie die u voor een VAPZ kunt storten, is beperkt tot 8,17% van het geïndexeerd netto belastbaar inkomen van 3 jaar terug, met een absoluut maximum van 3256, euro voor 2019 (incl. jaren in bijberoep). Uitzondering: in de eerste drie jaar van de zelfstandige activiteit is er nog geen referentie-inkomen van 3 jaar terug, hierdoor mag het berekend worden op de voorlopige sociale bijdrage. VAPZ Maximum Premie* Kan 100% als beroepskost worden ingebracht (valt buiten de kostenforfait in de vennootschap, dus kan altijd als kost worden ingebracht)

88 Fiscaliteit: VAPZ Verschil VAPZ vs Sociale VAPZ: Bij een sociale VAPZ kan men meer premie in mindering brengen namelijk 9,40% i.p.v. 8,17% met een absoluut maximum van 3747,19 euro i.p.v euro voor 2019. Het verschil is echter dat minimum 10% van de premie van een sociale VAPZ in de zogenaamde solidariteitswaarborgen dient gestoken te worden. Denk in dit verband aan een tegemoetkoming bij arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en moederschapsrust. Daarbovenop zijn vaak de kosten op deze waarborgen aanzienlijk hoger dan indien je deze gewoon los aan een fiscaal product koppelt aangezien deze waarborgen verplicht zijn. Daarlangs is het gewaarborgd inkomen sowieso al 100% inbrengbaar als kost waardoor de meerwaarde om het eventueel aan een sociale VAPZ te koppelen helemaal herleid wordt tot 0, om niet te zeggen zelfs nadeliger is door de hogere kosten. Conclusie: ga altijd uit van een standaard VAPZ waaraan je de eventuele bijkomende waarborgen, die de cliënt nodig heeft, koppelt. Op deze manier heb je maximale bewegingsvrijheid en de beste premie/fiscaliteit voor de klant.

89 Fiscaliteit: VAPZ RIZIV: Binnen de medische wereld heeft men de mogelijkheid om langs hun standaard VAPZ nog een extra VAPZ te doen, beter bekend als een RIZIV Polis: Is voorbehouden voor medische beroepen (huisarts, tandarts, apotheker, kinesist, logopedist of zelfstandig verpleegkundige) die volledig of gedeeltelijk conventioneel werken. Dit wil zeggen dat ze zich houden tijdens de uren dat ze geconventioneerd werken aan de tarieven die via een conventie zijn opgelegd. Naargelang de uren/prestaties die ze geconventioneerd werken krijgen ze een budget van de overheid dat ze mogen steken in deze VAPZ. Dit mag gebruikt worden voor zowel sparen, overlijden en/of gewaarborgd inkomen. Aangezien hier eveneens vaak de kosten op de waarborgen hoger liggen, wordt hier vaak gekozen voor een spaarpolis aangevuld met een eventueel overlijden. Let op: het bedrag dan in een RIZIV polis gestoken wordt heeft geen effect op het kapitaal dat men in een normale VAPZ mag steken.

90 Fiscaliteit Binnen de fiscaliteit zijn er eigenlijk 4 grote korven: PSP LT VAPZ IPT/POZ

91 Fiscaliteit: IPT/POZ IPT vs POZ: IPT (Individuele PensioenToezegging voor de zaakvoerder): werd vroeger ook wel IPTz genoemd. Is een extra pensioenopbouw die de vennootschap voor de zaakvoerder(s) kan doen die een vaste maandelijkse bezoldiging (inkomsten) vanuit de vennootschap hebben. POZ (PensioenOvereenkomst voor Zelfstandige): ingevoerd in 2018 voor de discriminatie van de eenmanszaken tegen te gaan aangezien deze geen gebruik konden maken van de IPT omdat dit enkel mogelijk is voor vennootschappen. Opgelet: het basis idee van de POZ was goed, de uitvoering een stuk minder (zoals verderop terug te vinden is).

92 Kan 100% als beroepskost in de vennootschap worden ingebracht
Fiscaliteit: IPT/POZ IPT (vennootschap): IPT * 80%-regel: kapitaal ‘extra-wettelijk pensioen’ ≤ [[(80% x B – W.P.) x N/D] – E.W.P.] x coëf. B = de laatste normale brutojaarbezoldiging W.P. = het wettelijk pensioen: 25% bruto jaarwedde (minimaal 13108,32, maximaal 16299,35) N = aantal gepresteerde + te presteren dienstjaren (maximaal 40) D = normale duur van een volledige carrière (40 jaar) E.W.P. (rente andere plannen) = extra-wettelijk pensioen, uitgedrukt in jaarlijkse rente (bv. een IPT, VAPZ, groepsverzekeringen, …) Coëf. (Conversiecoëfficient) = dit coëfficiënt zet de bekomen jaarlijkse rente om in een kapitaal. Hij is wettelijk vastgelegd en schommelt tussen 11,376 en 18, naargelang uw persoonlijke situatie. IPT Maximum premie* Kan 100% als beroepskost in de vennootschap worden ingebracht

93 Belastingvoordeel is 30% op gespaard bedrag, via PB!
Fiscaliteit: IPT/POZ POZ (eenmanszaak): POZ * 80%-regel: kapitaal ‘extra-wettelijk pensioen’ ≤ [[(80% x B – W.P.) x N/D] – E.W.P.] x coëf. Bij een POZ wordt net zoals bij een IPT rekening gehouden met de 80%-regel Het is echter wel zo dat voor de berekening van de B in de formule er rekening gehouden zal worden met het inkomen van de voorbije 3 kalenderjaren (en niet met de laatste brutojaarbezoldiging zoals bij de toepassing van de 80%-regel voor onder meer de IPT). POZ Maximum premie* Belastingvoordeel is 30% op gespaard bedrag, via PB!

94 Fiscaliteit Samenvatting fiscaliteit korven (sparen): PSP LT VAPZ IPT/POZ 30 % (Via PB) 100 % (Kost) IPT: 100 % (Kost) POZ: 30% (Via PB) 30 % (Via PB)

95 Fiscaliteit: taksen

96 Fiscaliteit: premietaks
Wat is een (aanvullende) premietaks: Premietaks is de taks (belasting) die je betaalt op iedere premie van een verzekeringsproduct. (Dit is uiteraard bij iedere maatschappij hetzelfde) Premietaks vs aanvullende premietaks: Binnen een product heb je altijd de hoofdwaarborg en de aanvullende waarborgen. De hoofdwaarborg is het product waaraan de andere producten zijn gekoppeld. Bv. Een VAPZ bij NN met een AORente en een premievrijstelling * Sparen/overlijden (dit is enkel het overlijden dat in de hoofdpremie zit) = hoofdwaarborg * AORente, premievrijstelling = aanvullende waarborgen Premietaks (PT) = de taks op de hoofdwaarborg (HW) Aanvullende premietaks (AP) = de taks op de aanvullende waarborg (AW)

97 Aanvullende premietaks
Fiscaliteit: premietaks De korven: PSP LT VAPZ IPT/POZ Premietaks Aanvullende premietaks 0 % 2 % 0 % 9,25 % 4,4 % 9,25 %

98 Fiscaliteit: premietaks praktijk
Premie incl. premietaks naar premie excl. premietaks: Totale premie / (1 + premietaks) Bv. Een ipt contract van 200 euro/maand sparen/overlijden, een AORente van 120 euro/maand en een premievrijstelling (PV) van 15 euro/maand. * hoofdwaarborg: 200 euro / [1 + 0,044 (premietaks)] = 200 euro / 1,044 = 191,57 euro (HW excl. PT). * aanvullende waarborg: ( ) / [ 1 + 0,0925] = 135 / 1,0925 = 123,57 euro (AW excl. AP). Premie excl. premietaks naar premie incl. premietaks: Totale premie * (1 + premietaks) Bv. een ipt contract (excl. premietaks) van een totale premie van 350, waarvan 50 euro aanvullende waarborgen zijn. * hoofdwaarborg: (350 – 50) * [1 + 0,044 (premietaks)] = 300 euro * 1,044 = 313,20 euro (HW Incl. PT). * aanvullende waarborg: 50 * [ 1 + 0,0925] = 50 / 1,0925 = 54,63 euro (AW incl. AP).

99 Fiscaliteit: eindbelasting

100 Fiscaliteit: eindbelasting
Fiscale Korven PSP LT VAPZ IPT/POZ

101 8 % Fiscaliteit: eindbelasting fiscale korven
Fiscale korven (pensioenspaarkorf): PSP De eindbelasting (anticipatieve taxatie) op pensioensparen wordt geheven op de leeftijd van 60 jaar. Tak 21* vs tak 23*: Bij een tak 21 wordt uitgegaan van de reserves op 60 jaar. Bij een tak 23 wordt uitgegaan van een fictief rendement van 4,75 %. Voor stortingen van voor 1992 bedraagt het fictief rendement 6,25%. Voor de contracten van voor 2015 werd er tussen 2015 en 2019 telkens 1% per jaar vervroegd geïnd. De vervroegd geïnde bedragen van telkens 1% (gedurende 5 jaren) worden afgetrokken van de 8% eindbelasting op 60 jaar. (Deze regeling werd ingevoerd door de regering van Di Rupo 2, op deze manier is er eigenlijk al geld geleend van de volgende regeringen om de begroting (fictief) in evenwicht te houden). Aangezien een pensioenspaarcontract minimaal 10 jaar moet lopen, wordt voor de contracten die starten op de leeftijd van 55 jaar of erna de eindbelasting pas geheven na 10 jaar. * Wordt verderop behandeld. 8 %

102 10 % Fiscaliteit: eindbelasting fiscale korven
Fiscale korven (langetermijnspaarkorf): LT De eindbelasting (anticipatieve taxatie) op LT wordt geheven op de leeftijd van 60 jaar. Tak 21* vs tak 23*: Bij een tak 21 wordt uitgegaan van de reserves op 60 jaar. Bij een tak 23 wordt uitgegaan van een fictief rendement van 4,75 %. Voor stortingen van voor 1992 bedraagt het fictief rendement 6,25%. Aangezien een pensioenspaarcontract minimaal 10 jaar moet lopen, wordt voor de contracten die starten op de leeftijd van 55 jaar of erna de eindbelasting pas geheven na 10 jaar. Zelfde regeling als de pensioenspaarkorf, met uitzondering dat hier niet vervroegd wordt geïnd. * Wordt verderop behandeld. 10 %

103 Fiscaliteit: eindbelasting
PSP LT VAPZ IPT/POZ

104 Eindbelasting bestaat uit 3 delen
Fiscaliteit: eindbelasting VAPZ VAPZ: VAPZ RIZIV-bijdrage: doordat je een VAPZ 100% als kost mag inbrengen heeft dit indirect tot gevolg dat je eveneens een voordeel hebt op je sociale bijdrage. Hierdoor komt het dat je van het RIZIV eveneens een eindbelasting hebt op je VAPZ. Solidariteitsbijdrage: heeft eveneens betrekking op uw sociaal voordeel, met als verschil dat deze belasting afhankelijk is van uw eindkapitaal. Eindbelasting pensioenkapitaal: doordat je een VAPZ 100% als kost mag inbrengen heb je eveneens een belastingvoordeel op je hoogste schijf. Hierdoor betaal je op een VAPZ eveneens een eindbelasting. Eindbelasting bestaat uit 3 delen

105 Eindbelasting bestaat uit 3 delen
Fiscaliteit: eindbelasting VAPZ VAPZ: VAPZ RIZIV-bijdrage: 3,55 % (vast percentage) Solidariteitsbijdrage: 0 – 2 % (afhankelijk van het eindkapitaal) Eindbelasting bestaat uit 3 delen Tarief Percentage ≤ 2478,94 euro 0 % van 2478,95 euro tot 24789,35 euro 1 % ≥ 24789,36 euro 2 %

106 Eindbelasting bestaat uit 3 delen
Fiscaliteit: eindbelasting VAPZ VAPZ: VAPZ Eindbelasting pensioenkapitaal: De eindbelasting voor de VAPZ werkt met een fictieve rente i.p.v. een % op eindkapitaal. Dit houdt concreet in dat er jaarlijks gedurende x-aantal jaar een fictief inkomen bijgeteld wordt bij uw pensioen. Dit is voor een zelfstandige die zijn heel leven zelfstandige is geweest eigenlijk beter aangezien zijn pensioen, vaak onder de belastingsvrije som gaat zitten en hierdoor hij dus ook geen tot nauwelijks eindbelasting op zijn VAPZ zal betalen. * voor wie tot minstens 65 jaar actief is gebleven, wordt de fictieve rente berekend op slechts % van het pensioenkapitaal. Eindbelasting bestaat uit 3 delen Uw leeftijd Fictieve rente Aangifteplicht 65 jaar en ouder 5 % 10 jaar 63 tot 64 jaar 4,5 % 13 jaar 61 tot 62 jaar 4 % 60 jaar 3,5 %

107 Fiscaliteit: eindbelasting VAPZ (praktijk)
Opgave: Jo is altijd zelfstandige geweest, sinds de invoering van de VAPZ in 2004 is hij hier dan ook onmiddellijk mee begonnen. Hij zal op pensioen gaan in 2020 (65 jaar) en zou graag weten wat er van zijn eindkapitaal van 47536,35 euro zal afgaan. Wat zal zijn totale eindbelasting zijn (RIZIV, solidariteitsbijdrage en eindbelasting)?

108 Fiscaliteit: eindbelasting VAPZ (praktijk)
Oplossing: RIZIV: 46536,35 * 0,0355 (3,55%) = 1652,04 euro Solidariteitsbijdrage: 46536,35 * 0,02 (2%) = 930,73 euro Totaal te betalen bij uitkering eindkapitaal: 1652, ,73 = 2582,77 euro Daarbovenop zal er een eindbelasting pensioenkapitaal komen via een fictieve rente: Pensioenkapitaal: 46536,35 euro – 2582,77 = 43953,58 euro Fictieve rente: 43953,58 euro * 0,8 (80%) = 35162,86 euro * 0,05 (5%: fictieve rente) = 1758,14 euro Er zal dus gedurende 10 jaar, jaarlijks een bedrag van 1758,14 euro aan zijn pensioen worden toegevoegd. Aangezien hij altijd zelfstandige is geweest zal deze uitkering onder de belastingvrije som liggen en zal hij dus geen belastingen hierop betalen. Hij zal dus uiteindelijk op het bedrag van 46536,35 een totale belasting betalen van 2582,77. In dit voorbeeld komt het totale van de 3 eindbelastingsdelen dus neer op 5,55% (2582,77/46536,35)

109 Fiscaliteit: eindbelasting
PSP LT VAPZ IPT/POZ

110 Eindbelasting bestaat uit 3 delen
Fiscaliteit: eindbelasting IPT IPT: IPT RIZIV-bijdrage: 3,55 % (vast percentage) Solidariteitsbijdrage: 0 – 2 % (afhankelijk van het eindkapitaal) Eindbelasting bestaat uit 3 delen Tarief Percentage ≤ 2478,94 euro 0 % van 2478,95 euro tot 24789,35 euro 1 % ≥ 24789,36 euro 2 %

111 Eindbelasting bestaat uit 3 delen
Fiscaliteit: eindbelasting IPT IPT: IPT Eindbelasting pensioenkapitaal: De eindbelasting voor de IPT wordt zoals de RIZIV bijdrage en de solidariteitsbijdrage gewoon geheven op het eindkapitaal op einddatum. * Indien effectief actief t.e.m. 65 jaar, anders eveneens 16,5%. Eindbelasting bestaat uit 3 delen Uw leeftijd Belastingvoet 65 jaar en ouder 10 %* 62 tot 64 jaar 16,5 % 61 jaar 18 % 60 jaar 20 %

112 Fiscaliteit: eindbelasting IPT (praktijk)
Opgave (zelfde opgave als VAPZ maar nu voor IPT): RIZIV: 46536,35 * 0,0355 (3,55%) = 1652,04 euro Solidariteitsbijdrage: 46536,35 * 0,02 (2%) = 930,73 euro Totaal te betalen bij uitkering eindkapitaal: 1652, ,73 = 2582,77 euro Daarbovenop zal er een eindbelasting pensioenkapitaal komen van 10% aangezien hij effectief gewerkt heeft tot 65 jaar: Pensioenkapitaal: 46536,35 euro – 2582,77 = 43953,58 euro Eindbelasting: 43953,58 euro * 0,1 (10%: effectief gewerkt tot 65 jaar) = 4395,36 euro Hij zal dus uiteindelijk op het bedrag van 46536,35 een totale belasting betalen van 6978,13 euro (2582, ,36). In dit voorbeeld komt het totale van de 3 eindbelastingsdelen dus neer op 15,00% (6978,13/46536,35)

113 Eindbelasting bestaat uit 3 delen
Fiscaliteit: eindbelasting POZ POZ: POZ RIZIV-bijdrage: 3,55 % (vast percentage) Solidariteitsbijdrage: 0 – 2 % (afhankelijk van het eindkapitaal) Eindbelasting: 10 % (vast percentage) Eindbelasting bestaat uit 3 delen Tarief Percentage ≤ 2478,94 euro 0 % van 2478,95 euro tot 24789,35 euro 1 % ≥ 24789,36 euro 2 %

114 Fiscaliteit: eindbelasting POZ (praktijk)
Opgave (zelfde opgave als VAPZ maar nu voor POZ): RIZIV: 46536,35 * 0,0355 (3,55%) = 1652,04 euro Solidariteitsbijdrage: 46536,35 * 0,02 (2%) = 930,73 euro Totaal te betalen bij uitkering eindkapitaal: 1652, ,73 = 2582,77 euro Daarbovenop is de eindbelasting pensioenkapitaal standaard 10%, dus: Pensioenkapitaal: 46536,35 euro – 2582,77 = 43953,58 euro Eindbelasting: 43953,58 euro * 0,1 (10%: standaard) = 4395,36 euro Hij zal dus uiteindelijk op het bedrag van 46536,35 een totale belasting betalen van 6978,13 euro (2582, ,36). Aangezien de 10% standaard is, komt het totaal van de 3 eindbelastingsdelen bij een POZ dus altijd neer op 15,00%

115 Fiscaliteit: eindbelasting IPT en POZ
Conclusie IPT vs POZ: Belastingvoordeel: IPT: 100% kost POZ: 30% op gespaard bedrag, via PB (gelijk aan pensioensparen) Premietaks: IPT: PT: 4,4% & AP: 9,25% POZ: PT: 4,4% & AP: 9,25% Eindbelasting: IPT: eindbelasting in 3 delen POZ: eindbelasting in 3 delen. Conclusie: een POZ heeft de laste van een IPT maar het voordeel is beperkt tot dat van pensioensparen. Hierdoor komt het dat een POZ op dit moment het minst fiscaal gunstige plan is om een klant in de laten sparen. Dit zullen we dan ook enkel en alleen gebruiken indien alle andere fiscale mogelijkheden benut zijn.

116 Fiscaliteit: eindbelasting pijler 2 contracten (VAPZ/IPT/POZ/groepsverzekeringen)
Principe Wijninckxbijdrage: Bovenop de bestaande eindbelasting heeft de regering in 2012 een extra belasting geheven op de grote kapitaalsopbouwen binnen de contracten 2de pijler (VAPZ/IPT/POZ/groepsverzekeringen). Hiervoor werd er t.e.m gekeken naar de storting die de cliënt uitvoerde, sinds 2019 is echter de definitieve regeling van kracht waardoor er eveneens wordt gekeken naar het eindkapitaal (dit is voordeliger voor de eenmalige backservice, die nu niet standaard onder deze regeling vallen). Daarlangs is de belasting geëvolueerd van 1,5% naar de definitieve 3%.

117 Fiscaliteit: eindbelasting pijler 2 contracten (VAPZ/IPT/POZ/groepsverzekeringen)
Basis Wijninckxbijdrage: Als basis heeft de Wijninckbijdrage de bedoeling om het aanvullende pensioen (Pijler 2) samen met het wettelijk pensioen (Pijler 1) niet hoger te laten zijn dan 80% van het wettelijk pensioen van de ambtenaar. Aangezien de kloof echter zo groot is tussen beide pensioenen is dit eerder de uitzondering dan de regel. De twee meest voorkomende mogelijkheden zijn: Indien een zaakvoerder zich zo een riant loon uitkeert waardoor zijn 80% regel hoger uitkomt dan 80% van het pensioen van een ambtenaar. Indien iemand met een gemengde loopbaan zit als ambtenaar en hierdoor zijn wettelijk pensioen al zeer hoog ligt.

118 Berekening Wijninckxbijdrage:
Fiscaliteit: eindbelasting pijler 2 contracten (VAPZ/IPT/POZ/groepsverzekeringen) Berekening Wijninckxbijdrage: Hieronder vindt u de tabel terug wat er mag opgebouwd worden aan 2de pijler kapitaal voordat de Wijninckdrempel wordt overschreden en dus de extra Wijninckbijdrage van toepassing is. Zelfstandige: Loontrekkende Loopbaanjaren Wijninckxdrempel 1 € ,32 € ,24 2 € ,64 € ,48 3 € ,96 € ,73 4 € ,28 € ,97 5 € ,59 € ,21 10 € ,19 € ,42 20 € ,38 € ,83 30 € ,57 € ,25 40 € ,76 € ,67 45 € ,35 € ,88

119 Berekening Wijninckxbijdrage:
Fiscaliteit: eindbelasting pijler 2 contracten (VAPZ/IPT/POZ/groepsverzekeringen) Berekening Wijninckxbijdrage: Een bedrijfsleider die 20 jaar als zelfstandige zal gewerkt hebben en 10 jaar als werknemer: Zelfstandige: Loontrekkende Loopbaanjaren Wijninckxdrempel 1 € ,32 € ,24 2 € ,64 € ,48 3 € ,96 € ,73 4 € ,28 € ,97 5 € ,59 € ,21 10 € ,19 € ,42 20 € ,38 € ,83 30 € ,57 € ,25 40 € ,76 € ,67 45 € ,35 € ,88 Wijninckxdrempel: € ,89

120 Fiscaliteit: eindbelasting pijler 2 contracten (VAPZ/IPT/POZ/groepsverzekeringen)
Berekening Wijninckxbijdrage: Indien het verwachte eindkapitaal deze drempel van ,89 € overschrijdt zal er een Wijninckxbijdrage (3%) worden geheven op het opgebouwde kapitaal van dat jaar. Indien een zelfstandige dus met al zijn plannen € aan eindkapitaal heeft en hij heeft gedurende dat jaar zijn verworven reserves laten groeien van € naar € dan zal hij de volgende Wijninckxbijdrage dienen te betalen: ( – ) * 0,03 (3%) = 2100 euro Hij zal het jaar hierop volgend een factuur krijgen van het RSVZ die zijn informatie krijgt via het DB2P, dit is de databank voor de aanvullende pensioenen. Hierop zal de vraag gesteld worden om het bedrag van 2100 euro te betalen aan hun, dit dient dan ook gestort te worden buiten de fiscale plannen. Deze bijdrage is 100% inbrengbaar als kost. Opmerking: indien het verwachte kapitaal ”slechts” euro was geweest, was er geen Wijninckxbijdrage verschuldigd.

121 Overzicht fiscaliteit
Categorie PSP LT VAPZ IPT POZ Belastingvoordeel 30 % (PB) 100 % (Kost) 30% (PB) Premietaks 0 % 2 % 4,4 % Aanvullende premietaks 9,25 % Eindbelasting RIZIV n.v.t. 3,55 % Solidariteitsbijdrage 2 %* 8 % 10 % Fictieve rente 16,5 %* 10 %* Beleggingsregels** Tak 21** * Bij benadering ** Zie volgend hoofdstuk Opmerking: hierbovenop kan bij uitzondering nog de Wijninckxbijdrage komen.

122 Fiscaliteit: afkoop

123 Fiscaliteit: afkoop Afkoop vs reductie: Afkoop: Afkoop is het vroegtijdig opvragen van je geld van de fiscale spaarplannen. Reductie (premievrijstelling): Is het stoppen met betalen van de premies, je laat het contract dan “bevriezen” tot op de eindvervaldag. Aangezien het contract doorloopt (zonder premies) tot de eindvervaldag spreken we hier niet over een vroegtijdige beëindiging van het contract en zal je dus de normale eindbelasting betalen. Het eindkapitaal daarlangs zal uiteraard wel verminderen aangezien er geen geld meer wordt gestort. Let op: reductie betekent niet automatisch dat de aanvullende waarborgen ook worden stopgezet. Indien dit niet uitdrukkelijk wordt aangevraagd kunnen deze aanvullende waarborgen de reserve langzaam “opeten”, waardoor uw reserves deels/volledig opgesoupeerd worden.

124 Fiscaliteit: afkoop fiscale korven
Gevolgen van afkoop pensioenspaarkorf: Hierin zijn er drie mogelijkheden: U bent ouder dan 60 jaar en u bent met pensioensparen begonnen voor uw vijfenvijftigste. Aangezien de eindbelasting al afgehouden is op dit moment zal u geen bijkomende belastingen dienen te betalen. Het nadeel is wel dat u de meest interessante jaren mist aangezien u en een belastingvoordeel heeft tussen 60 en 64 jaar en geen eindbelasting op deze jaren betaald. U vraagt het kapitaal op vóór de leeftijd van 60 jaar.  In dat geval zal u in principe 33% boetebelasting betalen op het opgevraagde kapitaal. Als u pas na uw 55ste met pensioensparen begonnen bent. Dan volgt de eindbelasting (8%) pas op de 10de verjaardag van uw contract. Vraagt u op meer dan 5 jaar van de einddatum van uw contract uw kapitaal op, dan betaalt u eveneens de boetebelasting van 33% op het opgevraagde kapitaal. Indien u in de laatste vijf jaar van het contract het kapitaal opvraagt betaalt u gewoon een eindbelasting van 8% op dat moment. Conclussie: het is in elk geval voordeliger om tot uw 65ste te blijven sparen voor uw pensioensparen, en slechts daarna uw kapitaal op te nemen.

125 Fiscaliteit: afkoop fiscale korven
Gevolgen van afkoop langetermijnspaarkorf: Hierin zijn er drie mogelijkheden: U bent ouder dan 60 jaar en u bent met pensioensparen begonnen voor uw vijfenvijftigste. Aangezien de eindbelasting al afgehouden is op dit moment zal u geen bijkomende belastingen dienen te betalen. Het nadeel is wel dat u de meest interessante jaren mist aangezien u en een belastingvoordeel heeft tussen 60 en 64 jaar en geen eindbelasting op deze jaren betaald. U vraagt het kapitaal op vóór de leeftijd van 60 jaar.  In dat geval zal u in principe 33% boetebelasting betalen op het opgevraagde kapitaal. Als u pas na uw 55ste met pensioensparen begonnen bent. Dan volgt de eindbelasting (10%) pas op de 10de verjaardag van uw contract. Vraagt u op meer dan 5 jaar van de einddatum van uw contract uw kapitaal op, dan betaalt u eveneens de boetebelasting van 33% op het opgevraagde kapitaal. Indien u in de laatste vijf jaar van het contract het kapitaal opvraagt betaalt u gewoon een eindbelasting van 10% op dat moment. Conclussie: het is in elk geval voordeliger om tot uw 65ste te blijven sparen voor uw langetermijnsparen, en slechts daarna uw kapitaal op te nemen.

126 Fiscaliteit: afkoop 2de pijler producten
Gevolgen van afkoop 2de pijler producten: Voor alle pijler 2 contracten: VAPZ IPT POZ Groepsverzekering Sinds 1 januari 2015, is het onmogelijk om uw 2de pijler contract af te kopen voor uw 60ste verjaardag!

127 Fiscaliteit: beleggingsvormen

128 Fiscaliteit: beleggingsvormen
Uiteraard wordt er binnen de (fiscale) spaarplannen ook iets met je geld gedaan. Hierin heb je eigenlijk grote onderverdelingen: Tak 21: is een spaarproduct met kapitaalsgarantie (in feite vergelijkbaar met een spaarboekje) Binnen deze spaarvorm het je bovenop je kapitaalsgarantie al dan niet een vast rendement aangevuld met een winstdeelname. Zoals alle vastrentende producten staat het rendement hier momenteel historisch laag. Tak 23/Bankfonds: is een pakket van aandelen/obligaties waarin je je geld belegd ook wel kortweg fonds genoemd Uiteraard is dit product zonder kapitaalsgarantie maar je hebt uiteraard wel kans op grotere winsten. Aandeel: je koopt een stuk van een bedrijf (units) afhankelijk van de beurswaarde van het bedrijf heb je winst of verlies. Obligatie: je leent je geld gedurende een bepaalde tijd aan een bedrijf, naargelang het risico van het bedrijf krijg je meer of minder rendement. Gemengd: is een combinatie van aandelen en obligaties

129 Fiscaliteit: beleggingsvormen
Bank vs verzekeringen: Verzekeringen Bank

130 Fiscaliteit: beleggingsvormen
Scheiding bank en verzekeringen: De wet in België geeft aan dat er een duidelijk scheiding moet zijn tussen bank en verzekeringen. Dit heeft tot gevolg dat het binnen bijvoorbeeld fiscale spaarplannen het wettelijk onmogelijk is om overdrachten te doen van bancaire producten (bankfonds) naar verzekeringenproducten (tak21/23) Er staat dus door deze wet een duidelijk (rode) lijn tussen bank en verzekeringen die niet overschreden kan worden!

131 Fiscaliteit: beleggingsvormen
Bank vs verzekeringen: Verzekeringen Bank

132 Fiscaliteit: beleggingsvormen
Tak 21 vs bankfonds: De twee gemakkelijkste om te plaatsen zijn uiteraard de volgende: Tak 21: hierin heb je kapitaalsgarantie, bijgevolg zekerheid. Dit valt dus zoals het woord zekerheid doet vermoeden onder de noemer verzekeringen. Bankfonds: zoals de naam ons eveneens doet vermoeden valt dit product uiteraard onder het bank gedeelte. De meeste banken in België hebben eveneens een verzekeringstak binnen de holding. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de KBC holding waar je zowel KBC verzekeringen alsook KBC Bank hebt. In dit geval kan de bank (holding) dus kiezen tussen een tak21 product en/of een bancaire fonds. Opgelet: er kan tussen deze fiscale producten op geen enkele manier kapitaalsoverdracht worden gedaan. Dus eenmaal een kapitaal aan 1 kant is gezet, blijft dit kapitaal tot einddatum aan deze kant staan.

133 Fiscaliteit: beleggingsvormen
Bank vs verzekeringen: Verzekeringen Bank Tak 21 Bankfonds

134 Fiscaliteit: beleggingsvormen
Tak 23: tak 23 is eigenlijk een fonds is een ”verzekeringsjasje”. Uit economische oogpunt gezien is er dus eigenlijk weinig verschil tussen een tak 23 en een bankfonds. Het grote verschil ligt echter, waar een tak 23 zich bevindt binnen het financieel landschap: Aangezien juridisch gezien tak 23 net zoals een tak 21 een levensverzekeringsproduct is valt deze aan de verzekeringskant van het financieel landschap. Het is namelijk een verzekeringsproduct met een fonds in en niet andersom. Gevolg: aangezien een tak 23 een verzekeringsproduct is met een fonds in, valt dit dus aan de verzekeringskant. Hierdoor kan er in tegenstelling tot een bankfonds wel een kapitaalsoverdracht plaatsvinden tijdens de looptijd van het contract. Conclusie: De gevolgen hiervan zijn absoluut niet te onderschatten, men kan dus wanneer men wenst zijn product geheel of deels naar een veilige haven (tak 21) brengen of omgekeerd wanneer men in een opleving van de economie terecht komt naar een tak 23 schakelen.

135 Fiscaliteit: beleggingsvormen
Bank vs verzekeringen: Verzekeringen Bank Tak 21 Tak Tak 23 Bankfonds

136 Fiscaliteit: beleggingsvormen
Verzekeringen (bank) vs verzekeringen: Waarom adviseren verzekeringen (banken) dan geen tak 23?: Aangezien de bank holdings geen rechtstreekse concurrentie onder hun beide netten wensen, wordt het niet toegestaan vanuit de holdings om tak 23 producten te adviseren. Hierdoor is men dus zelfs via de verzekeringstak van de bank verplicht om voor een tak 21 te kiezen of de klant door te verwijzen naar het bankgedeelte en daar een bankfonds af te sluiten. Gevolg: hierdoor komt het dat geen enkele (verzekeringen) bank in België concurrentie vormt voor de fiscale producten aangezien zij niet dezelfde bewegingsvrijheid kunnen bieden als het verzekeringsnet.

137 Fiscaliteit: beleggingsvormen
Verzekeringen (bank) vs makelaar: Wat indien een klant enkel tak 21 wenst, dan maakt het toch niet uit? Kwestie bewegingsvrijheid maakt het dan inderdaad geen verschil. Er is echter nog een groot verschil namelijk de kost die wordt aangerekend binnen de verzekeringen (bank), aangezien alle kantoren dienen betaald te worden. Enkele voorbeelden hierin: KBC verzekeringen rekent een vaste instapkost van 5% aan. BNP Paribas werkt voor zijn verzekeringstak samen met AG Insurance maar rekent wel een vaste maatschappijkost, buiten de commissie, aan van 2,5% i.p.v. 0,5% binnen de makelarij. Conclusie: bij een bank dien je te zijn voor bancaire producten (investeringkrediet, spaarrekening, …), voor je fiscale spaarproducten daarlangs die je gewoon bij een makelaar te zijn.

138 Fiscaliteit: beleggingsvormen
Producten vs beleggingsvormen: Afhankelijk van het risicoprofiel van de klant kan u een advies geven tussen de hierboven besproken spaarmogelijkheden. Opgelet: enige uitzondering is een VAPZ deze heeft namelijk de wettelijk verplichte voorwaarden om kapitaalgarantie te waarborgen. Hierdoor zal een VAPZ, altijd tak 21 zijn!

139 Fiscaliteit: bedrijfsleidersverzekering (product)

140 Fiscaliteit: bedrijfsleidersverzekering (product)
In de markt wordt een bedrijfsleidersverzekering vaak gebruikt als een overkoepelende term voor alle fiscale producten die een vennootschap kan nemen voor de bedrijfsleider bv. IPT. Er is echter ook een product dat bedrijfsleidersverzekering noemt (denk aan wat is de hoofdstad van de provincie Luik, Luik). Dit product is een product waarin de vennootschap kan sparen voor de vennootschap, hier zitten echter limieten op, om dit als kost te mogen inbrengen: Min eindkapitaal (excl. winstdeelname) Max eindkapitaal (excl. winstdeelname)

141 Fiscaliteit: bedrijfsleidersverzekering (product)
Fiscaliteit in het organigram vennootschap: Rechtspersoon 1 Rechtspersoon 2 Klanten IPT Vennootschap Eenmanszaak VAPZ Bedrijfsleidersverz. Privé Fiscale korven

142


Download ppt "DEEL I: ARBEIDSONGESCHIKTHEID"

Verwante presentaties


Ads door Google