De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Richtlijn Pleegzorg Deze powerpointpresentatie gaat over de Richtlijn Pleegzorg voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Op de volgende twee slides lees je.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Richtlijn Pleegzorg Deze powerpointpresentatie gaat over de Richtlijn Pleegzorg voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Op de volgende twee slides lees je."— Transcript van de presentatie:

1 Richtlijn Pleegzorg Deze powerpointpresentatie gaat over de Richtlijn Pleegzorg voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Op de volgende twee slides lees je waarvoor en hoe je de presentatie kunt gebruiken. Doel van de presentatie: anderen informeren over de achtergrond en inhoud van de Richtlijn Pleegzorg. Tijdsduur van de presentatie: plusminus 30 minuten (naar eigen wens in te korten of uit te breiden). Onder elke slide is een toelichting geschreven. Deze informatie kun je gebruiken als presentator.

2 Waarom deze powerpoint?
Instructie voor presentator Waarom deze powerpoint? Je wilt jouw collega’s of samenwerkingspartners informeren over deze richtlijn Je bent bijvoorbeeld behandelcoördinator en je wilt je team bijscholen. Of je bent ambulant hulpverlener of pedagogisch medewerker, je werkt met de richtlijn en je wilt jouw ervaringen inbrengen in een teambijeenkomst of werkoverleg. Jij en je collega’s organiseren misschien een organisatiebrede informatiebijeenkomst over de richtlijn. Je hebt binnenkort een afspraak met een gemeenteambtenaar en wilt hem/haar vertellen hoe jullie werken. Gebruik dan deze presentatie! De presentatie start met algemene informatie over richtlijnontwikkeling. Daarna wordt er ingezoomd op deze specifieke richtlijn. Per hoofdstuk van de richtlijn geven we de belangrijkste punten en/of aanbevelingen. Zie deze presentatie als een basis. Maak het van jezelf door slides toe te voegen of weg te laten, het interactief te maken met vragen of opdrachten. Of maak het persoonlijk door eigen ervaringen te verwerken. Instructie (1 van 2) Op deze slide lees je waarvoor je de powerpointpresentatie over de Richtlijn Pleegzorg kunt gebruiken. Het is belangrijk om te weten dat je de presentatie naar eigen inzicht (verder) kunt vormgeven! Haal deze slide eruit wanneer je gaat presenteren.

3 Tips voor een goede presentatie
Instructie voor presentator Tips voor een goede presentatie Bedenk vooraf wat het doel van je presentatie of bijeenkomst is: wanneer ben je tevreden? Sluit aan bij het niveau van je toehoorders: is het voor jou helder wat mensen al weten over dit onderwerp? Wil je uitwisseling stimuleren? Zorg voor passende werkvormen én neem de tijd. Ken de achtergrond en inhoud van de richtlijn waarover je presenteert. Verdiep je van te voren in de richtlijnproducten. Maak gebruik van de werkkaarten van de richtlijn. De werkkaarten download je op de website. Print ze uit, deel ze rond en verwijs er in de presentatie regelmatig naar. Voeg animaties toe om de presentatie levendiger te maken. << Tot slot: heb je vragen? Ergens hulp bij nodig? Stuur een mail naar Wij denken graag met je mee. Leuke ervaringen opgedaan? Tips voor anderen? Ook die reacties horen we graag. De presentatie begint vanaf de volgende slide: succes! >> Instructie (2 van 2) Wil je aan de slag gaan met deze powerpoint? Super! Nog een paar tips om je op weg te helpen. Haal deze slide eruit wanneer je gaat presenteren.

4 Deze presentatie Richtlijnen voor de jeugdhulp en jeugdbescherming
Richtlijn Pleegzorg De ontwikkelingen van het pleegkind volgen en stimuleren Beslissen over het perspectief van het pleegkind Stabiliteit van de plaatsing bevorderen en breakdown voorkomen Kindermishandeling in het pleeggezin voorkomen en aanpakken Participatie en samenwerken met ouders, pleegkind, pleegouders en professionals Deze presentatie De presentatie is als volgt opgebouwd: Kort informatie over de richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. Wat zijn de 5 dingen die je er over moet weten? Toelichting op de Richtlijn Pleegzorg. De onderwerpen die op de slide genoemd staan, corresponderen met de hoofdstukken uit de richtlijn.

5 1. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming
Initiatief van NIP, NVO en BPSW Om jeugdprofessionals te ondersteunen Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming ( ) gefinancierd door VWS Dagelijkse uitvoering berust bij het Nederlands Jeugdinstituut 14 richtlijnen ontwikkeld tussen 2011 en 2015 Autorisatie door de beroepsverenigingen 1. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming is een initiatief van de beroepsverenigingen Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (NVO) en de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW). Dat de beroepsverenigingen hierin het initiatief nemen is niet vreemd. Beroepsverenigingen zijn er om professionals te ondersteunen bij de uitoefening van hun beroep, richtlijnen horen daarbij. Richtlijnen zijn bedoeld om jeugdprofessionals te ondersteunen in hun dagelijkse werk. De richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming bieden een overzicht van de laatste kennis: op basis van wetenschap, praktijk én cliëntvoorkeuren. Een richtlijn helpt jeugdprofessionals bij het maken van een goede en professionele afweging. Ook voor cliënten zijn richtlijnen belangrijk. Een cliënt moet in Drenthe dezelfde keuzes voorgelegd krijgen als in Zuid-Holland. En bijvoorbeeld niet in de ene provincie sneller uit huis geplaatst worden dan in de andere. De ontwikkeling en invoering van de richtlijnen (‘Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming’) is gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De dagelijkse uitvoering van het programma berust bij het Nederlands Jeugdinstituut. Dat betekent bijvoorbeeld dat medewerkers van het NJi de richtlijnontwikkeling coördineren en organisaties begeleiden bij het invoeren van richtlijnen. Tussen 2011 en 2015 worden er 14 richtlijnen ontwikkeld. Op de volgende slide vind je de onderwerpen van deze richtlijnen. Een richtlijn wordt gepubliceerd zodra deze richtlijn geautoriseerd is door de beroepsverenigingen. De richtlijn kan vanaf dan beschouwd worden als het overeengekomen niveau van verantwoorde zorg voor de beroepsgroep als geheel.

6 14 richtlijnen Richtlijnen
Op deze slide zie je welke richtlijnen er zijn. Op de website vind je welke richtlijnen al gepubliceerd zijn (en dus geautoriseerd zijn door de beroepsverenigingen). Waarom juist deze onderwerpen? In veldonderzoek (bijvoorbeeld gesprekken met professionals) is gekeken waar het in de jeugdhulp en jeugdbescherming wringt, waar verschillen in aanpak zitten. De onderwerpen van de richtlijnen zijn gekozen op basis van urgentie en haalbaarheid.

7 De 5 belangrijkste boodschappen
Van en voor professionals Samen met cliënten Gemaakt voor de praktijk Ontwikkeling en invoering samen Pas toe of leg uit De 5 belangrijkste boodschappen Richtlijnen zijn van en voor professionals. Richtlijnen zijn de gezamenlijke body of knowledge om vanuit te werken, om trots op te zijn en om gefundeerd van af te wijken als je daar samen met je cliënt voor kiest. Ze zijn bedoeld voor jeugdprofessionals: alle richtlijnen zijn geschreven voor jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers. De beroepsverenigingen zijn eigenaar van de richtlijnen. Richtlijnen worden gemaakt en gebruikt samen met cliënten (ouders). Er is continu met cliënten samengewerkt in de ontwikkeling en invoering van richtlijnen. Een Cliëntentafel (een werkgroep van ervaringsdeskundigen, voornamelijk ouders) is ingesteld. Zij adviseren richtlijnontwikkelaars, bijvoorbeeld over het taalgebruik in richtlijnen, en denken mee over hoe richtlijnen het beste ingevoerd kunnen worden. Alle gepubliceerde richtlijnen onderschrijven het belang van een goede samenwerking tussen professionals, ouders en het kind of de jongere. Nu kunnen ouders en de jeugdige pas echt als volwaardig partner meedenken en meepraten als zij voldoende geïnformeerd zijn. De richtlijnen kunnen hierbij helpen. Bespreek als professional de richtlijn met ouders en jeugdige en wijs hen op het bestaan van een cliëntversie (info voor ouders). Leg (met behulp van deze informatie voor ouders) uit wat de verschillende opties zijn, om vervolgens samen na te gaan hoe zij tegen deze opties aankijken. Welke voorkeuren hebben ouders en wat willen ze juist niet? Zo komt er een proces van gedeelde besluitvorming (shared decision making) op gang. Meer informatie hierover vind je in elke richtlijn in de inleiding. Richtlijnen zijn gemaakt voor de praktijk. Bij elke richtlijn is gekeken: wat zijn (als het gaat om dit onderwerp) knelpunten en op welke vragen moet de richtlijn antwoord geven? Richtlijnen worden dus niet out of the blue ontwikkeld. Het uitvoeren van knelpuntenanalyses en het opstellen van uitgangsvragen is belangrijk! Ontwikkeling en invoering: het één kan niet zonder het ander. In het Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming is er zowel voor de ontwikkeling als voor de invoering van richtlijnen aandacht. Zo zijn alle conceptrichtlijnen getest in de praktijk (iets wat in andere sectoren nog niet gebruikelijk is bij richtlijnontwikkeling!). In totaal hebben meer dan 400 professionals meegedaan aan zulke proefinvoeringen. In een periode van drie à vier maanden lazen zij de richtlijn, voerden ze aanbevelingen uit en reflecteerden op het werken met de desbetreffende richtlijn. Professionals zijn gevraagd naar hun ervaringen en met behulp van deze informatie konden ontwikkelaars hun richtlijn verder aanscherpen. Het werken met richtlijnen is niet vrijblijvend. Je past de richtlijn toe of je legt uit waarom je van de richtlijn afwijkt. Pas toe of leg uit ben je ten eerste aan jezelf verplicht. Zodat je scherp blijft op je eigen handelen en jezelf blijft ontwikkelen. Werken met richtlijnen ben je aan je werkgever verplicht. Als professional moet je kunnen aangeven wat je nodig hebt om de juiste hulp te kunnen bieden. En je bent het tot slot aan je cliënten verplicht. Zij verdienen de best beschikbare zorg en hebben recht op tekst en uitleg, wanneer je samen verschillende opties bespreekt en uiteindelijk een keuze maakt.

8 2. Richtlijn Pleegzorg Richt zich op pleegzorg, waarbij de pleegouders een contract hebben met een pleegzorgaanbieder. Handvatten voor het begeleiden van de pleegzorgplaatsing, het stimuleren van de ontwikkeling en het voorkomen van een breakdown Ontwikkeld door het Nederlands Jeugdinstituut 2. Richtlijn Problematische gehechtheid De Richtlijn Pleegzorg voor jeugdhulp en jeugdbescherming gaat over kinderen en jongeren die in een ander gezin worden opgevangen als het thuis niet gaat. De ouders zijn bijvoorbeeld niet in staat hun kind op te voeden, ze zijn verslaafd of verwaarlozen hun zoon of dochter. Het kan ook zijn dat één of beide ouders zijn overleden, of dat een kind door een scheiding in de knel is gekomen. Of een kind heeft zulke ernstige psychische problemen dat het beter af is met gespecialiseerde (therapeutische) pleegzorg dan dat het thuis blijft wonen. De Richtlijn Pleegzorg voor jeugdhulp en jeugdbescherming biedt aanbevelingen voor professionals om op uniforme en effectieve wijze vormgeven aan de begeleiding van pleegkinderen, hun ouders en pleegouders, zodat de ontwikkeling van pleegkinderen optimaal wordt gestimuleerd. De Richtlijn biedt pleegzorgbegeleiders en (gezins)voogden concrete handvatten hoe ze de pleegzorgplaatsing dusdanig kunnen begeleiden dat de ontwikkeling van het pleegkind optimaal wordt gestimuleerd en bestaansonzekerheid en breakdown worden voorkomen. De richtlijn is ontwikkeld door het Nederlands Jeugdinstituut.

9 Beschikbare materialen
Om online en offline te raadplegen: De richtlijn zelf De onderbouwing Info voor ouders Info voor pleegouders Set werkkaarten Om aan de slag te gaan met deze richtlijn: Werkblad Deze powerpointpresentatie Meer materiaal op komst! Beschikbare materialen Van iedere richtlijn zijn verschillende materialen beschikbaar. Om online en offline te raadplegen en te doorzoeken, is er: De richtlijn zelf uiteraard. Onderbouwing: de onderbouwing van de richtlijn is niet voor dagelijks gebruik, maar ter referentie en verantwoording van het proces en de daaruit resulterende aanbevelingen. De onderbouwing gebruik je ter verdieping op de richtlijn. Info voor ouders: bij elke richtlijn is een cliëntversie ontwikkeld, om cliënten (ouders) goed te informeren en uit te nodigen tot samenwerking. Info voor pleeg ouders: speciaal voor deze richtlijn Werkkaarten: de werkkaarten zijn gemaakt voor dagelijks gebruik en bevatten vaak de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn. De richtlijn en de info voor ouders kun je lezen op Via de website kun je daarnaast de richtlijn, onderbouwing, info voor ouders en de werkkaarten downloaden als pdf. Deze materialen zijn tegen kostprijs ook via de website op papier te bestellen. Via vind je ook andere materialen die meer bedoeld zijn om met een richtlijn aan de slag te gaan. Dit zijn materialen die door medewerkers van het NJi ontwikkeld zijn om organisaties en professionals te ondersteunen bij de invoering van richtlijnen. Momenteel zijn de volgende materialen beschikbaar: Werkblad: per gepubliceerde richtlijn is een werkblad beschikbaar waarmee je zelf of samen met je team kennis kunt maken met de richtlijn. Als je het werkblad door werkt krijg je ook een overzicht van hoe je de richtlijn op dit moment al toe past en kom je achter de dingen die nog aandacht vragen. Powerpointpresentatie: die gebruik je nu! Bedoeld om anderen te informeren. Meer materiaal is op komst. Bijvoorbeeld factsheets die in gaan op de geleerde lessen uit de proefinvoering en tips voor invoering van de richtlijn.

10 Uitgangsvragen Hoe kan de ontwikkeling van een pleegkind optimaal worden gevolgd en gestimuleerd? Wat is nodig om een goed en tijdig besluit over het perspectief van het pleegkind te kunnen nemen? Hoe kan de stabiliteit van een plaatsing worden vergroot en een breakdown worden voorkomen? Wat moet er in de voorbereiding en tijdens de plaatsing worden gedaan om de veiligheid van het pleegkind te kunnen waarborgen? Hoe bevorderen de pleegzorgbegeleider en de (gezins)voogd een goede samenwerking tussen alle betrokkenen bij de pleegzorgplaatsing? Uitgangsvragen De Richtlijn Pleegzorg is ontwikkeld door een werkgroep. Deze werkgroep heeft vijf uitgangsvragen geselecteerd waar deze richtlijn een antwoord op geeft.

11 Hoofdstuk 1: De ontwikkeling van het pleegkind volgen en stimuleren
Specifieke ontwikkelingstaken van pleegkinderen 0-1 jaar - omgaan met het separatietrauma - omgaan met de cultuurschok 2-3 jaar - ver­trou­wen ontwikkelen jegens de pleegouder - contact met de ouders hebben 4-5 jaar - omgaan met het ver­schil tussen jezelf en je ou­ders 6-11 jaar - omgaan met gevoelens van verlaten versus gewenst zijn fantasieën hebben over terugplaatsing, toekomst 12-14 jaar - interesse tonen in je eigen ‘roots’ - omgaan met dubbele loya­liteiten / dubbel ou­der­paar - fantasieën hebben over terugplaatsing, toekomst 15-18 jaar - de triadi­sche familie accepteren: plaatsmaken voor pleegouders en voor de eigen ouders Hoofdstuk 1: De ontwikkeling van het pleegkind volgen en stimuleren In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de eerste uitgangsvraag: Hoe kan de ontwikkeling van een pleegkind optimaal worden gevolgd en gestimuleerd? Ontwikkelingstaken Idealiter ontwikkelt het pleegkind zich in het pleeggezin zoals men zou mogen verwachten van een jeugdige op zijn leeftijd. Naast de ontwikkelingstaken voor alle jeugdigen, hebben pleegkinderen ook een aantal specifieke ontwikkelingstaken (deze staan op de sheet in de tabel). Een primaire taak van de pleegzorgbegeleider is om op basis van kennis over normale en afwijkende ontwikkeling de ontwikkeling van het pleegkind te volgen. Hierbij moet in ieder geval aandacht zijn voor de lichamelijke ontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling en het functioneren op school. Voor alle pleegkinderen door alle fasen heen gedurende gehele plaatsingsperiode gelden de volgende ontwikkelingstaken omgaan met dubbele loyaliteiten omgaan met bestaansonzekerheid gehechtheid en ingroei in pleeggezin vormen vertrouwen ontwikkelen jegens de pleegouders de relatie met je eigen ouders en familie behouden Problemen Pleegkinderen kunnen op verschillende ontwikkelingsgebieden tegelijkertijd problemen hebben. Deze problemen zijn vaak al ontstaan vóór de uithuisplaatsing van het pleegkind, bijvoorbeeld door een voorgeschiedenis van verwaarlozing, mishandeling en/of (seksueel) misbruik.

12 Hoofdstuk 1: De ontwikkeling van het pleegkind volgen en stimuleren
Begeleidingsbehoeften pleegouder Achtergrondinformatie over het pleegkind Ondersteuning bij de specifieke opvoeding van een pleegkind met (gedrags)problemen Ondersteuning bij het opbouwen van een gehechtheidsrelatie Eventueel ook: Ondersteuning bij het opvoeden van een pleegkind met een trauma Ondersteuning bij het opvoeden van een pleegkind met een (licht) verstandelijke beperking Voor specifieke problemen kunnen naast de reguliere ondersteuning ook effectieve interventies worden ingezet Opvoedingstaken en begeleidingsbehoeften van de pleegouder Als de ontwikkelingstaken van het pleegkind in beeld zijn gebracht, is het volgens praktijkexperts belangrijk om deze te vertalen in opvoedingstaken van pleegouders. Deze worden genoemd in hoofdstuk 1 van de Richtlijn Pleegzorg. Pleegouders hebben daarnaast in grote lijnen drie begeleidingsbehoeften met betrekking tot de ontwikkeling van het pleegkind: Achtergrondinformatie: Om het gedrag van het pleegkind goed te kunnen begrijpen is het nodig te weten wat hij heeft meegemaakt in de relatie met zijn ouder. Ondersteuning bij de specifieke opvoeding: Pleegzorgbegeleiders kunnen pleegouders laten zien hoe zij het gedrag van hun pleegkind kunnen veranderen, en kunnen hen daarbij helpen. Doormiddel van effectieve en ondersteunende opvoedingsstrategieën, denk aan grenzen stellen, aanmoedigen, duidelijke instructies geven. Meer opvoedingsstrategieën worden in de richtlijn genoemd en toegelicht. Ondersteuning bij het opbouwen van een gehechtheidsrelatie: De pleegzorgbegeleider kan de pleegouders het belang van een veilige gehechtheid uitleggen (psycho-educatie) en hun adviseren hoe zij een veilige gehechtheidsrelatie met het pleegkind kunnen stimuleren Eventueel ook: Ondersteuning bij het opvoeden van een pleegkind met een trauma Ondersteuning bij het opvoeden van een pleegkind met een (licht) verstandelijke beperking Effectieve interventies voor specifieke problemen Naast reguliere ondersteuning aan pleeggezinnen kan het nodig zijn bij specifieke problemen extra interventies bij pleegkinderen en/of hun pleegouders in te zetten.

13 Aanbevelingen H. 1 Breng als pleegzorgbegeleider de ontwikkeling van het pleegkind minimaal eens per jaar in kaart (bij kinderen tot en met drie jaar eens per halfjaar) en kijk niet alleen naar problemen maar ook naar adequaat functioneren op verschillende ontwikkelingstaken. Bespreek de ontwikkeling van het pleegkind in de pleegzorgbegeleiding en in het zorgteam. Zet effectieve interventies in als pleegkinderen specifieke problemen hebben waarvoor hulp nodig is. Aanbevelingen H. 1 Dit zijn de kernaanbevelingen die in hoofdstuk 1 gegeven worden. Overige aanbevelingen zijn te vinden aan het einde van Hoofdstuk 1. De eerste kernaanbeveling geeft aan hoe vaak je de ontwikkeling in kaart moet brengen. Er zijn hiervoor verschillende soorten vragenlijsten beschikbaar: vragenlijsten met normgroepen om na te gaan of de jeugdige zich binnen de ‘normale’ range ontwikkelt, screeningslijsten bij vermoedens van problemen, en vragenlijsten om specifieker vast te stellen of er problemen zijn. Voorbeelden van dergelijke vragenlijsten worden besproken in de Onderbouwing bij de Richtlijn Pleegzorg voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Bespreek de ontwikkeling van het pleegkind in de pleegzorgbegeleiding en in het zorgteam. Als de ontwikkelingstaken van het pleegkind in beeld zijn gebracht, is het volgens praktijkexperts belangrijk om deze te vertalen in opvoedingstaken van pleegouders. In de richtlijn is een overzicht te vinden van diverse aanbevolen effectieve interventies. Er is een onderscheid gemaakt tussen interventies bij hechtingsproblematiek, interventies bij gedragsproblematiek en op het gebied van trauma.

14 Hoofdstuk 2: Beslissen over het perspectief van het pleegkind
Factoren die de kans op terugplaatsing verkleinen Factoren die de kans op terugplaatsing vergroten Verwaarlozing vertrek van een dader bij seksueel misbruik in de thuissituatie emotionele of gedragsproblemen gezondheidsproblemen of handicaps uit huis geplaatst in de basisschoolleeftijd als baby of adolescent uit huis geplaatst betrokkenheid van ouders tijdens de uithuisplaatsing ambivalente houding ten opzichte van terugplaatsing actief werken aan gestelde voorwaarden voor terugplaatsing door ouders onvoldoende betrokkenheid en inzet van ouders tijdens uithuisplaatsing voldoende wegnemen van onveiligheid in thuis situatie ouders met eigen psychische problematiek wens van ouders tot terugplaatsing meervoudige gezinsproblematiek (een combinatie van armoede, drugsgebruik, chronische psychische problemen van ouders) kort verblijf in pleeggezin overeenstemming tussen ouders, pleegouders en professionals over doelen en werkwijze tijdens pleegzorgplaatsing eenoudergezinnen lang verblijf in pleeggezin plaatsing in een netwerkgezin Hoofdstuk 2: Beslissen over het perspectief van het pleegkind In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de tweede uitgangsvraag: wat is nodig om een goed en tijdig besluit over het perspectief van het pleegkind te kunnen nemen? Voor een pleegkind is zekerheid over het vervolg van de plaatsing van groot belang. Het gaat hier immers om bestaanszekerheid: waar hoor ik thuis, waar mag ik opgroeien? Het besluit hierover heet een opvoedingsbesluit. Beïnvloedende factoren Naast genoemde factoren op de sheet blijken in de praktijk de volgende factoren van belang voor de weging: het belang van het pleegkind; de wens van ouders, pleegkind en pleegouders; de reden voor de uithuisplaatsing en de hulpverleningsgeschiedenis; de resultaten op de beoogde doelen (veranderingen die nodig zijn voor hereniging en die leiden tot gewenste ontwikkelingsuitkomsten); de competenties van de ouders; beschermende factoren en risicofactoren (bij ouders, gezin en pleegkind); en psychosociale omgevingsfactoren. Ook het wel of niet meewerken van ouders en pleegouders is van invloed op de kans op terugplaatsing.

15 Hoofdstuk 2: Beslissen over het perspectief van het pleegkind
Hulpmiddelen ten behoeve van het nemen van een opvoedingsbesluit: Beoordelingsboog Deltamethode Pedagogisch beslissingsmodel Termijn voor het opvoedingsbesluit Hoe jonger het pleegkind, hoe korter de termijn. Na een uithuisplaatsing maakt het zorgteam binnen één maand een plan van aanpak. Uitgangspunt is dat het besluit binnen een halfjaar tot maximaal één jaar wordt genomen. Het nemen van een opvoedingsbesluit Dit gebeurt het meest weloverwogen wanneer meerdere criteria gewogen worden, in dialoog met betrokkenen rondom het pleegkind (ouders, het bredere systeem, pleegouders, plaatser, pleegzorgbegeleider en overige zorgaanbieders). Er zijn verschillende hulpmiddelen of modellen behulpzaam bij het nemen van een opvoedingsbesluit: de Beoordelingsboog, de Deltamethode en het Pedagogisch beslissingsmodel. De Beoordelingsboog helpt pleegzorgbegeleiders om de (gezins)voogd of casemanager te adviseren over het toekomstperspectief van het pleegkind. De Deltamethode is een methodiek voor de uitvoering van de gezinsvoogdijtaak door de plaatser. Een belangrijk onderdeel van de Deltamethode is ‘analyseren en doelen stellen’. Dit gebeurt met behulp van het zogeheten 4-stappenmodel. Het Pedagogisch beslissingsmodel is bedoeld voor ouders die opvoedingsproblemen hebben die zij niet zelf – zonder hulp – kunnen oplossen. Het model geeft een stappenplan gebonden aan termijnen waarbinnen de stappen afgerond moeten zijn, willen de benodigde condities voor het pleegkind geschapen kunnen worden. Termijn voor het opvoedingsbesluit Er is geen empirisch onderzoek bekend waar termijnen voor een terugplaatsing op gebaseerd kunnen worden. Op basis van de inhoudelijke en juridische overwegingen is wel een zekere richtlijn te geven. Het uiteindelijke principe bij de besluitvorming is: hoe jonger het pleegkind, hoe korter de termijn.

16 Aanbevelingen H. 2 Maak als zorgteam binnen een maand na de uithuisplaatsing een plan van aanpak met daarin: de doelen, de randvoorwaarden voor terugplaatsing naar huis de afspraken die zijn gemaakt over de begeleiding van de ouders en hun kind om de doelen te bereiken. het termijn waarop het opvoedingsbesluit zal worden genomen. Stel deze termijn op een halfjaar tot maximaal één jaar, en kijk welke termijn voor deze specifieke jeugdige aanvaardbaar is. Zorg voor een gedeelde planning en maak vanaf dag één tempo om deze termijn te halen. Neem het besluit over het opvoedingsperspectief voor het pleegkind op systematische wijze: doorloop met behulp van een instrument of model een aantal stappen en/of criteria. Aanbevelingen H. 2 Dit zijn de kernaanbevelingen die in Hoofdstuk 2 gegeven worden. Overige aanbevelingen zijn te vinden aan het einde van Hoofdstuk 2.

17 Hoofdstuk 3: Stabiliteit van de plaatsing bevorderen en breakdown voorkomen
Uitgangsvraag 3 Een match tussen pleegkind en pleegouder is afhankelijk van; de vraagstelling van het pleegkind, de opvoedingsvaardigheden van de pleegouders en het opvoedingsklimaat in het pleeggezin de verwerking en de houding van de ouders ten aanzien van de uithuisplaatsing van hun kind. Risicofactoren op het ontstaan van een breakdown Pleegkindfactoren Pleeggezinfactoren Ouderfactoren Interculturele factoren Hoofdstuk 3: Stabiliteit van de plaatsing bevorderen en breakdown voorkomen In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de derde uitgangsvraag: Hoe kan de stabiliteit van een plaatsing worden vergroot en een breakdown worden voorkomen? Stabiliteit en continuïteit van pleegzorgplaatsingen zijn essentieel voor de ontwikkeling van pleegkinderen. In deze richtlijn wordt een brede definitie van breakdown gehanteerd, namelijk: een voortijdig negatief afgebroken plaatsing. Het aantal breakdowns in Nederland is ongeveer 45 procent. Behalve met breakdowns kunnen pleegkinderen ook te maken krijgen met overplaatsingen naar een andere vorm van pleegzorg (bijvoorbeeld van crisisplaatsing naar reguliere pleegzorg). Matching Het zorgvuldig matchen van pleegkinderen en pleeggezinnen is een belangrijke voorspeller van gunstige pleegzorguitkomsten Risicofactoren op het ontstaan van een breakdown Naast matching zijn er ook tijdens de plaatsing van het pleegkind in het pleeggezin allerlei andere factoren die de stabiliteit van de plaatsing beïnvloeden. In de literatuur blijken met name pleegkindfactoren bij herhaling voorspellend voor een breakdown.

18 Aanbevelingen H. 3 Beperk overplaatsingen tot een minimum. Wees alert op risico’s die kunnen bijdragen aan een breakdown, zoals: toename van het probleemgedrag van het pleegkind, afname van adequaat opvoedgedrag van pleegouders en een verstoorde relatie tussen ouders en pleegouders. Zet tijdig aanvullende begeleiding in om het opvoedgedrag van pleegouders te versterken, het probleemgedrag van het pleegkind te verminderen en de samenwerking tussen ouders en pleegouders te verbeteren. Aanbevelingen H. 3 Dit zijn de kernaanbevelingen die in hoofdstuk 3 gegeven worden. Overige aanbevelingen zijn te vinden aan het einde van Hoofdstuk 3.

19 Hoofdstuk 4: Kindermishandeling in het pleeggezin voorkomen en aanpakken
Uitgangsvraag 4 Risicofactoren mishandeling in een pleeggezin geslacht; een (licht) verstandelijke beperking; voorgeschiedenis bij het pleegkind van seksueel misbruik; stress bij pleegouders; plaatsing in een netwerkpleeggezin; gebrekkige screening en begeleiding van pleegouders; verlaging van screeningsnormen voor nieuwe pleegouders; hoge caseload van de pleegzorgbegeleider en (gezins)voogd. Hoofdstuk 4: Signalering en diagnostiek In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de vierde uitgangsvraag: Wat moet er in de voorbereiding en tijdens de plaatsing worden gedaan om de veiligheid van het pleegkind te kunnen waarborgen? Pleegkinderen die in een pleeggezin worden mishandeld, worden in feite dubbel getraumatiseerd: de eerste keer bij de uithuisplaatsing (en de mishandeling die daar eventueel aan vooraf is gegaan) en de tweede keer bij de mishandeling in het pleeggezin. Zij lopen een grote kans op allerlei psychische en ontwikkelingsproblemen, zoals onveilige gehechtheid, externaliserende en internaliserende gedragsproblemen, problemen in de sociaal-emotionele of cognitieve ontwikkeling, trauma en lichamelijk letsel. Screening, selectie en voorbereiding van pleegouders Met behulp van een checklist kunnen risicofactoren en beschermende factoren voor de veiligheid van het pleegkind worden ingeschat. Een voorbeeld van een dergelijke checklist is de Checklist indicatoren veiligheid kind in (netwerk)pleegzorg. Bij netwerkpleegzorg moet er extra aandacht voor de veiligheid zijn, omdat er soms nog geen beoordeling van de veiligheid heeft plaatsgehad terwijl het pleegkind zich al wel in het pleeggezin bevindt. Preventie en signalering Pleegzorgbegeleiders moeten voorlichting kunnen geven over kindermishandeling, signalen van kindermishandeling kunnen herkennen en weten wat ze moeten doen bij een vermoeden van kindermishandeling tijdens de plaatsing. Het is van belang dat een plaatsing periodiek wordt geëvalueerd en dat daarbij de veiligheid in kaart wordt gebracht.

20 Aanbevelingen H. 4 Wees in de voorbereiding en begeleiding van pleegouders alert op veiligheid van het pleegkind en risicofactoren voor kindermishandeling, zoals stress bij pleegouders. Wees ook alert op seksueel misbruik. Let in het bijzonder op bij meisjes, bij pleegkinderen met een licht verstandelijke beperking en bij pleegkinderen met een voorgeschiedenis van seksueel misbruik. Bespreek zorgen over veiligheid met ouders en pleegkind, pleegouders en het multidisciplinaire team en stel een veiligheidsplan op. Aanbevelingen H. 4 Op de slide worden een paar aanbevelingen genoemd uit dit hoofdstuk. Andere aanbevelingen zijn in de richtlijn te lezen!

21 Hoofdstuk 5: Participatie en samenwerken
Uitgangsvraag 5 Ouderparticipatie Contacten tussen ouders en kind Hulp en begeleiding aan ouders Samenwerking ouders en pleegouders Goede samenwerking met iedereen om het kind Wederzijds respect Open communicatie Betrouwbaarheid, integriteit en betrokkenheid Investeren in goede persoonlijke verhoudingen Begrip voor beïnvloedende omstandigheden Regelmatig de samenwerking evalueren Hoofdstuk 5: Participatie en samenwerken met ouders, pleegkind, pleegouders en professionals In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de vijfde uitgangsvraag: Hoe bevorderen de pleegzorgbegeleider en de (gezins)voogd een goede samenwerking tussen alle betrokkenen bij de pleegzorgplaatsing? Een adequate samenwerkingsrelatie tussen ouders, pleegkind, pleegouders, hun beider netwerk en professionals is cruciaal voor de ontwikkeling van het pleegkind in het pleeggezin en de stabiliteit van de plaatsing. Er zijn dus verschillende soorten samenwerkingen die naast elkaar kunnen bestaan: Ouderparticipatie Ouders zijn (zo mogelijk) volwaardig partner in het pleegzorgtraject van hun kind. Positieve uitkomsten die in onderzoek naar participatie worden gevonden zijn bijvoorbeeld: grotere motivatie tot verandering bij ouders, betere ouder-kind relatie, betere identiteitsontwikkeling bij het pleegkind en meer succesvolle herenigingen. Andere onderzoeken vinden juist negatieve uitkomsten van ouderlijke participatie, zoals: grotere kans op breakdown en meer gedrags- en emotionele problemen bij de pleegkinderen. Contacten tussen ouders en kind Contacten met de ouders zijn van belang voor het pleegkind, omdat het pleegkind (ondanks een soms moeizame relatie met de ouders) in veel gevallen nog steeds loyaal zal zijn aan hen. Een hulpmiddel dat kan worden ingezet om de frequentie en vorm van contacten met ouders en familieleden te bepalen, is de Checklist Oudercontacten in de Pleegzorg (CHOP). Hulp en begeleiding aan ouders Het type plaatsing (hulpverlenings- of opvoedingsvariant) bepaalt het doel van de hulp en de begeleiding aan ouders. Intensieve hulp aan ouders gericht op opvoedingsondersteuning en eventuele persoonlijke problemen zorgt voor een grotere kans op terugplaatsing van hun kind naar huis. Bij de opvoedingsvariant heeft de ouder begeleiding nodig om het verdriet van de uithuisplaatsing te kunnen verwerken, om de plaatsing te kunnen verdragen en langzamerhand te accepteren, en om een nieuwe invulling te kunnen geven aan de ouderrol. Samenwerking tussen ouders en pleegouders Ouders zullen constructief meewerken aan een pleegzorgplaatsing wanneer (1) voor hen duidelijk is dat hun kind ‘het goed heeft in het pleeggezin’, (2) ze geïnformeerd worden hoe het met hun kind gaat, (3) ze een rol kunnen spelen op belangrijke momenten (zoals verjaardagen, ziekte, schooluitvoeringen), (4) ze ondersteund worden in de relatie met de pleegouders en (5) ze geholpen worden bij hun persoonlijke invulling van het ‘afstandouder-zijn’. Goede samenwerking met iedereen om het kind Uitgangspunten voor goede samenwerking in pleegzorg zijn genoemd op de sheet.

22 Aanbevelingen H. 5 Stel als pleegzorgbegeleider een zorgteam samen waar in principe ouders en pleegkind (vanaf twaalf jaar), pleegouders, belangrijke personen uit het netwerk en professionals rondom het gezin in participeren. Maak in het zorgteam duidelijke afspraken over de rollen, taken en grenzen van alle betrokkenen en bespreek regelmatig de samenwerking tussen ouders en pleegouders en tussen de pleegzorgbegeleider en de (gezins)voogd. Ouders zijn en blijven de ouders van hun kind. Respecteer hun positie en werk met hen samen. Vergroot de stabiliteit van de plaatsing door ernaar toe te werken dat de ouders langzamerhand de plaatsing kunnen verdragen en accepteren. Creëer helderheid over het perspectief, streef naar gedeelde besluitvorming, help de ouders bij het opstellen van doelen, wees duidelijk over de termijnen en voorwaarden voor terugplaatsing en bied ondersteuning bij de invulling van de ouderrol. Aanbevelingen H. 5 Op de slide worden twee aanbevelingen genoemd uit dit hoofdstuk. Andere aanbevelingen zijn in de richtlijn te lezen!

23 Vragen? Vragen? Het is altijd goed om tijd in te ruimen voor vragen. Wie in de zaal heeft er een vraag? Willen jij en je collega’s gaan werken met deze richtlijn? Bespreek dan hoe jullie na deze presentatie verder gaan. De materialen die online staan (zie slide 9) kunnen je helpen. Start bijvoorbeeld met het werkblad: ga hier in duo’s mee aan de slag en bespreek jullie bevindingen later in een teamoverleg.

24 Meer weten? Bekijk www.richtlijnenjeugdhulp.nl
Volg Richtlijnen op Vragen? Stuur een mail naar

25 Presentatie powered by Nederlands Jeugdinstituut, september 2015


Download ppt "Richtlijn Pleegzorg Deze powerpointpresentatie gaat over de Richtlijn Pleegzorg voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Op de volgende twee slides lees je."

Verwante presentaties


Ads door Google