Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Decubitus
2
Wat is decubitus Decubitus = degeneratieve (door meerdere huidlagen) verandering van het weefsel Oorzaak is zuurstoftekort drukkrachten schuifkrachten en wrijfkrachten combinatie Beschadiging vaatwand bloed buiten vaatwand (verkleuring huid) weefsels krijgen geen voeding. weefsels degenereren of sterven af. ontstaan decubitus. Decubitus is een degeneratieve verandering van het weefsel veroorzaakt door zuurstoftekort. Dit zuurstoftekort is het gevolg van druk- en schuif- en wrijfkrachten of een combinatie van deze krachten. Zonder druk onstaat geen decubitus De huid bestaat uit drie lagen; de opperhuid, de lederhuid en het onderhuids bindweefsel. Decubitus begint vaak onder de opperhuid (epidermis), daar waar arteriolen hun belangrijke taak vervullen. Bij druk verkleurt de huid. Er treedt roodheid op die niet meer verdwijnt. De vaatwand is beschadigd en er is bloed buiten de bloedvaten terechtgekomen. Deze bloedvaten kunnen bepaalde weefsels niet meer voeden. Het gevolg is dat de weefsels degenereren of afsterven. Verhoog de frequentie huidinspectie en pas direct preventieve maatregelen toe. Komen we nog op terug.
3
Categorieën risicofactoren
factoren die drukkrachten verhogen. factoren die schuifkrachten verhogen. factoren die invloed hebben op de weefseltolerantie Laat cursisten een aantal factoren benoemen die de drukkrachten vergroten. Maak aantekeningen op de flapover Leg vervolgens de volgende sheet op
4
Drukkrachten Immobiliteit Harde onderlaag
Verminderd waarnemen pijnprikkels Langdurig dezelfde houding Medicatie Immobiliteit; er wordt te lang druk uitgeoefend op kwetsbare plekken Harde onderlaag; er wordt hoge druk uitgeoefend. Een zachte onderlaag die zich aan de vormen van het lichaam aanpast vermindert de druk.{ matras van ongeveer 10 cm dikte. Verminderd waarnemen pijnprikkels; druk blijft ongemerkt in stand. Bijvoorbeeld bij patiënten met verminderd bewustzijn of psychische en/of neurologische aandoeningen (ziekte van parkinson of diabeten) Langdurig dezelfde houding; langdurig in dezelfde houding veroorzaakt grote druk op de plaatsen waar het lichaam op rust. Medicatie; pijnmedicatie, kalmerende middelen en slaapmiddelen verminderen het gevoel van pijn. Een bijwerking is dat mensen suf worden waardoor mensen minder gaan bewegen
5
Schuifkrachten Harde onderlaag Verkeerde houding Wrijving
Vocht en verweking Harde onderlaag; harde gladde onderlaag kan patiënt gemakkelijk onderuit schuiven. Verkeerde houding; een patiënt die niet goed in bed ligt of op de stoel zit glijdt gemakkelijk onderuit. Dit geeft wrijving en druk op de weefsels. Wrijving; kan blaren of ontvellingen veroorzaken. Het vocht uit de blaren en ontvellingen kan aan de onderlaag plakken en wrijving tussen weefsellagen neemt toe. Omhoog schuiven van een patiënt is dan ook niet goed. Til een patient altijd omhoog. Vocht en verweking; er ontstaat een grotere wrijving tussen de weefsellagen door bijvoorbeeld incontinentie of transpiratie. Bij ouderen neemt de doorlaatbaarheid van de huid toe, waardoor incontinentie- of transpiratievocht doordringt in de huid. Verwar echter decubitusletsels niet met incontinentieletsels. Bij incontinentieletsels zijn de wondranden verweekt en wit. Dit komt door inwerking van vocht op de huid. Decubitusletsels ontstaan van binnenuit door wrijving tussen de weefsellagen. Decubitusletsel ontstaat door druk , de bloedtoevoer wordt belemmerd, doorbloedingsstoornis.
6
Weefseltolerantie Geringe weefselmassa
Onvoldoende vocht en slechte voedingstoestand Hogere leeftijd Medicatie Temperatuur Andere aandoeningen; longaandoeningen Roken Geringe weefselmassa; op plaatsen waar het bot vlak onder de huid zit zoals ellebogen, hiel en stuit is de druk erg groot. Tussen het bot en de huid is weinig weefsel dat de druk kan verdelen. Onvoldoende vocht; huid en onderliggende weefsels drogen uit en worden minder elastisch. Weefsels kunnen daardoor minder goed de druk verdelen. Slechte voedingstoestand; door eiwittekort kan oedeem ontstaan, hierdoor vermindert de bloedcirculatie van weefsels. Het steunweefsel van de bloedvaten heeft eiwitten nodig en vitamines. Het steunweefsel wordt door een tekort aangetast. Weefsels kunnen hierdoor minder goed de druk verdelen en bovendien belemmeren de beschadigde bloedvaten de doorbloeding van de weefsels. Leeftijd; hoeveelheid weefsel neemt af en wordt minder elastisch Medicatie; bijvoorbeeld gebruik van corticosteroïden als prednison vermindert de aanmaak van steunweefsel van bloedvaten. De huid wordt ook dunner. Temperatuur; bij koorts of plaatselijke warmte hebben weefsels meer zuurstof en voedingsstoffen nodig. Druk belemmert de bloedcirculatie en daardoor ontstaat een tekort aan die stoffen waaraan nu juist een grote behoefte is. Longaandoeningen; zuurstofgehalte in bloed te laag. Er is minder zuurstof beschikbaar voor de weefsels. Roken; bloedvaten met name haarvaten gaan minder goed open en weefsels worden minder goed doorbloed. Met als gevolg dat weefsels minder goed van voedingsstoffen en zuurstof worden voorzien.
7
Risicoplekken
8
Gevolgen van decubitus:
Lichamelijk; ontstekingsverschijnselen en pijn Psychosociaal; beperkt in bewegingen, waardoor gevaar dreigt van sociaal isolement Maatschappelijk; verlenging verpleegduur en extra voorzieningen Psychosociaal; Ook als decubitus genezen is op stuit en hielen dan is door weefselverlies en ontstaan van littekenweefsel de kans om op die plaats opnieuw decubitus te krijgen vergroot. Maatschappelijk; groot beslag op menskracht en middelen. Decubitus is in veel gevallen te voorkomen. Dit kan door beschikbare kennis en informatie te benutten. Gebruik bij het uitvoeren van een decubituspreventiebeleid een risicoscorelijst en preventieprotocol. Op grond hiervan kunnen tijdig de juiste maatregelen getroffen worden. Belangrijk bij preventie. Leg volgende sheet op.
9
Zinvolle (preventieve) maatregelen
Betrek de client/ mantelzorg bij preventie Gebruik risicoscorelijsten (min. 2x per jaar) Verzorg de huid goed Zorg voor schone, droge en gladde onderlaag Voorkom of bestrijd te korten in voedingsstoffen Pas wisselligging toe Inspecteer de huid dagelijks Denk om een goede houding v.d. Client Gebruik dekenboog, speciale zit- en ligondersteuning Betrek de patiënt bij de preventie; de zorgverlener kan ook waardevolle aanwijzingen krijgen van de patiënt of diens omgeving. Verplicht volgens WGBO. Verzorg de huid goed; pas goede hygiëne toe en voorkom maceratie o.a. ten gevolge van incontinentie. Bij langdurige diarree kan de huid van de stuit en de bilspleet eventueel door het aanbrengen van een transparant verbandmiddel worden beschermd. Voorwaarde is hierbij dat de huid toch tenminste dagelijks kan worden geïnspecteerd. Het gebruik van hydrocolloïde verbandmiddelen is hiervoor dan ook minder geschikt. Barrièrespray (Cavilon) of Zinkolie. Zorg voor een schone, gladde en droge onderlaag; de lakens dienen niet te strak te zijn aangespannen en ruwe en/of harde lakens dienen niet gebruikt te worden met het oog op het optreden van schuifkrachten. Wees terughoudend met celstofmatjes. De matjes gaan vaak plooien waardoor wrijving ontstaat. Bovendien broeien ze nogal en wordt de huid warm en vochtig en verweekt.Rimpel en plooivorming voorkomen. Voorkom of bestrijd voedingsdeficiënties aan voedingsstoffen; met name in de oudere leeftijdsgroepen bestaan er deficiënties aan voedingsstoffen, mineralen en vitamines. Het suppleren hiervan is zinvol. Het inschakelen van een diëtist is bij decubituspreventie en –behandeling essentieel. De calorieopname dient bij deze groep patiënten tenminste 1800 kcal/dag te bedragen. Pas wisselligging toe; de frequentie hiervan zal men bij risicopatiënten op tenminste eenmaal in de 4 uur moeten stellen. Denk ook aan de mogelijkheid van buikligging. Het gebruik van een anti-decubitus voorziening maakt wisselligging niet overbodig! (behalve bij een air-fluidized bed) Inspecteer en palpeer de huid dagelijks; let op drukplekken en rode verkleuringen van de huid. Houding; laat de niet gebonden bedpatiënt regelmatig liften uit de stoel of op een andere wijze van houding veranderen 1 Houdingen Uitleg geven bij preventieve maatregelen Om de drukplaatsen van het lichaam te ontlasten is het belangrijk regelmatig van houding te veranderen. Op deze manier worden de weefsels die onder druk staan weer voorzien van een goede bloedcirculatie. Bij patiënten die gebonden zijn aan een stoel of rolstoel is het belangrijk regelmatig het zitvlak te lichten. Dit noemt men liften. Een goede houding voorkomt het ontstaan van druk-en schuifkrachten, één van de belangrijkste oorzaken van decubitus. Onderuit gezakt liggen of zitten, te hoge of te lage voetsteunen enz. veroorzaken druk- en schuifkrachten en daarmee een verhoogde kans op decubitus. Hoe groter het contactoppervlak hoe kleiner de druk op de weefsels. Contactoppervlak is het oppervlak waarmee het lichaam steunt op de onderlaag. Uitleg: LEG SHEET MET HOUDINGEN NEER FOUT Schuifkrachten op stuit en hielen bij halfzit in bed (1) Kussen in de rug, waardoor de patient onderuitzakt, extra schuifkrachten op zitbeenknobbels en kleiner steunoppervlak bovenbenen (2) De bovenbenen raken de zitting niet, waardoor gewicht komt op kleiner oppervlak. Drukverhoging (3) De voetsteunen zijn te laag, minder gewicht op de voeten, patient schuift naar voren en onderen, waardoor extra schuifkrachten en kleiner gewichtsdraagvlak. Bovenbenen worden afgekneld door rand zitting (4) GOED Druk is gelijkmatig verdeeld, onderuitzakken wordt door deze houding voorkomen. De drukpunten worden in een iets achterover gekantelde stoel beter ontlast omdat de druk hier gelijkmatig is verdeeld. Voeten steunen op een voetenbankje.De druk is zo het laagst. Lukt achteroverkantelen niet dan is positie rechtop zitten de beste. Zittende patiënten hebben meer kans op decubitus, omdat het contactoppervlak erg klein is. Een periode van zitten is het best af te wisselen met een periode van liggen. Bij patiënten in bed SHEET MET PLAATJES De druk is het laagst als de patiënt ligt in een semi-fowler van 30 graden. In deze houding worden voeten- en hoofdeinde dertig graden omhoog getild. Bij het eten geniet een houding van zestig graden de voorkeur in bed. De rugligging verdient de voorkeur boven de zijligging. De laagste druk wordt gemeten bij een zijligging van 30 graden (= dorsolaterale zijligging). De rug wordt ondersteund door een kussen vanaf de schouder tot aan het bekken. Wisselligging is erg effectief. Het beste wisselliggingschema is: semi-fowlerhouding 30 graden, daarna zijligging 30 graden links, daarna semi-fowlerhouding 30 graden, daarna zijligging 30 graden rechts. KORTOM Zorg bij een zittende patiënt dat deze goed ondersteund in de rolstoel of in het bed zit of ligt. Ondersteun met kussens en/ of voeten bankje. Gebruik in plaats van een voetenbankje eventueel een schuimkussen. Gebruik de juiste tiltechnieken. Til de patiënt in plaats van verslepen. Maak hierbij gebruik van tilhulpmiddelen. Preventie hieldecubitus; bij gebruik van drukreducerende matrassen wordt de druk onder de hielen hoog. Een lage druk kun je alleen verkrijgen als de hielen vrij liggen of zweven (gebruik hiervoor een kussen) Genoemd de techniek van de zwevende hielen. Het gebruik van een dekenboog; het nut hiervan is dat het gewicht van de dekens geen extra druk geeft. De dekenboog geeft vaak koude voeten. Zit- en ligondersteuning Zit- en ligondersteunend materiaal, vaak anti-decubitusmateriaal genoemd, wordt gebruikt om de druk te verminderen. Dit kan door gebruik te maken van speciale kussens, matrassen en bedden. Er is erg veel materiaal in de handel, waarbij het onmogelijk is een volledig overzicht te krijgen. De belangrijkste eigenschap van het materiaal is het verminderen van de druk. We hebben echter gezien dat decubitus ook veroorzaakt wordt door schuifkrachten. Deze eigenschappen zijn bij veel materialen niet of niet voldoende duidelijk. De keuze voor een bepaald materiaal wordt bepaald door de verpleegkundige op basis van de speciale situatie van de patiënt. Zoals bijvoorbeeld temperatuur, gewicht of vochtuitscheiding en de ervaringen met bepaalde materialen. Het gebruik van zit- en ligondersteunend materiaal gebeurt altijd in combinatie met de algemene preventieve maatregelen. Het meest preventief werken de houdingen wanneer ze gecombineerd worden met een drukverlagend matras en wisselligging in een frequentie van elk 4 uur. Enkele voorbeelden: Schuimkussens: deze bieden stabiliteit en een hoog zitcomfort en een goede drukverdeling. Schuim vormt zich naar het lichaam van de patiënt. Betere drukverdeling. Bij patiënten die onderuitzakken of schuinzakken beter niet gebruiken. De kussen raakt dan vervormd. Heeft namelijk vormgeheugen en neemt oorspronkelijke vorm aan. Hierdoor ontstaan tractiekrachten en die verhogen weer de druk en schuifkrachten. Dan beter luchtkussen gebruiken. Luchtkussens: Geen vormgeheugen. Weinig tractiekrachten. Gevuld met lucht. Wel voldoende dik zijn om te voorkomen dat de patiënt door het kussen zakt en alleen nog ondersteuning krijgt van de harde onderlaag. Het zogenaamde bottoming out effect Luchtmatrassen Watermatras; Nadeel van houding veranderen(=moeilijk) Correct positioneren in eveneens moeilijk. Lekkage, afkoelen, gewicht matras.
10
Vacuüm therapie M.b.v. een pomp, foamverband, plastic slang en een opvangbeker, wordt er uit de decubitus wond (infectieus) materiaal en vloeistoffen gezogen waardoor de wond sneller geneest. Het V.A.C. systeem is een computergestuurde pomp waarin de opvangbeker wordt gezet. De opvangbeker is aan de ene zijde verbonden aan de plastic slang en aan de andere zijde aan het foamverband. Over het foamverband en de slang komt een (doorzichtig) folie waardoor dit luchtdicht afgedekt wordt. Dit is belangrijk omdat anders de pomp niet kan zuigen. Als de pomp aangezet wordt gaat deze zuigen en dit geeft voor de bewoner een lichttrekkend gevoel. Dit verdwijnt vaak na minuten. Door een onderdruk of vacuüm op de plek waar de wond zit worden alle (infectieuze) materialen en vloeistoffen uit de wond gezogen. Mits dit 24 uur per dag gebeurd, zal het genezingsproces bewezen sneller gaan. Vacuüm therapie bevordert tevens de bloedcirculatie en zorgt ervoor dat de zwelling afneemt. De duur van de behandeling hangt af van de ernst en grootte van de wond. Het foamverband wordt gemiddeld 1x per drie dag verschoond. De opvangbeker wordt elke dag gecontroleerd en zonodig leeggegooid.
11
Zijligging Zweefende hiel
12
Niet zinvolle maatregelen
Het gebruiken van een katheter bij incontinentie Gebruik windring IJzen en föhnen Zalven en crèmes Wrijven als huidmassage Inpakken hielen/ellebogen met vette watten en zwachtels, Schapenvacht Doorprikken van blaren Het gebruik van een katheter bij incontinentie; men tracht verweking van de huid door inwerking van urine te voorkomen. Vaak gebeurt het echter dat de katheterslang decubitus veroorzaakt (die onder het been doorligt). Het gebruik van een windring; door het zitten op de windring ontstaan er op bepaalde plaatsen juist extra hoge druk- en schuifkrachten. Door verkeerde plaatsing van de ventiel en door dubbele naad kan een gevaarlijke druk ontstaan. Het ijzen en föhnen; gevaar voor bevriezing of verbranding van de huid is erg groot en er is een verhoogde kans op verspreiding van micro-organismen tijdens föhnen. Zalven en crèmes; het aanbrengen van een zalf of crème heeft alleen zin als bescherming tegen uitdroging van een bedreigde plek. De doorbloedingsstoornis kan niet worden voorkomen of opgeheven door het inwrijven met een zalf of crème. Het wrijven als huidmassage; dit heeft geen zin, het kan zelfs inwendige beschadigingen aan de bloedvaatjes geven. Hiel- en elleboogbeschermers: Het verband blijft in de praktijk te lang zitten, de onderliggende huid wordt te weinig geïnspecteerd. Indien het verband gaat schuiven treden er drukverschillen op die ongunstig kunnen zijn. Commerciële producten geven alleen lagere druk als de hielen of ellebogen vrij liggen. Ook met water gevulde handschoenen geven een hogere druk op hielen. Schapenvacht: Voegt een laagje tussen patient en onderliggende matras, waardoor het drukspreidend effect wordt verminderd
13
Houdingen: FOUT: Schuifkrachten stuit en hielen bij halfzit in bed
GOED: Beengedeelte in dezelfde hoek omhoog als hoofddeel, ter vermijding van schuifkrachten
14
FOUT: Kussen in de rug veroorzaakt onderuitzakken, gevolg:
schuifkrachten ter hoogte van zitknobbels; kleiner steunoppervlak bovenbenen. FOUT: Te hoge voetsteunen. De bovenbenen raken de zitting niet, waardoor het gewicht op een kleiner oppervlak rust. Dit geeft drukverhoging.
15
FOUT: Te lage voetsteunen, waardoor:
minder gewicht op de voeten; naar voren en onderuit schuiven; afknellen van de benen. GOED: De beste zithouding: verdeelt het gewicht over zitvlak, voeten, armen en rug; schuifkrachten zijn afwezig door kantelzitting.
16
Goede voedingstoestand Tekort voedingsstoffen slechte conditie huid
slechte conditie onderliggende weefsels Evenwicht energie-inname en energiebehoefte Een goede voedingstoestand is een voorwaarde voor de preventie van decubitus. Een tekort aan voedingsstoffen veroorzaakt een slechte conditie van de huid en de onderliggende weefsels. Dit vergroot de kans op het ontstaan van decubitus. Bij een goede voedingstoestand kan het lichaam op elk tijdstip en in voldoende mate beschikken over alle stoffen die voor het lichaam noodzakelijk zijn. Dit is het geval als er een evenwicht bestaat tussen inname van voeding en het verbruik ervan. Het lichaam beschikt weliswaar over reserves die meer of minder snel uitgeput raken. De voorraad van de verschillende vitamines en mineralen varieert van een paar dagen tot een paar maanden. De energievoorraad is afhankelijk van de hoeveelheid vetweefsel. Wanneer een patiënt vetweefsel gaat gebruiken voor de energievoorziening betekent dit dat het evenwicht tussen energie-inname en energiebehoefte is verstoord en de voedingstoestand verslechtert dan.
17
Verstoring evenwicht inname en verbruik
verminderde inname voedingsstoffen verhoogde voedingsbehoefte abnormale verliezen voedingsstoffen Decubitus verhoogde energie- en eiwitbehoefte verhoogde vochtbehoefte bij wonden geen verhoogde behoefte aan vitamines en mineralen Een verminderde inname van voedingsstoffen, bijvoorbeeld door verminderde eetlust of heel eenzijdig eten of wanneer de patiënt slecht voor zichzelf kan zorgen. Een verhoogde voedingsbehoefte, bijvoorbeeld patiënten met decubituswonden. Abnormale verliezen van voedingsstoffen, bijvoorbeeld bij braken, diarree of ernstige brandwonden. Decubitus verhoogt de energie- en eiwitbehoefte. Een eiwitverrijking heeft alleen zin in combinatie met een ruime energievoorziening in de vorm van koolhydraten en vetten. Het eiwit wordt dan niet als brandstof gebruikt maar als bouwstof. Een tekort aan essentiële vetzuren (linolzuur) vertraagt de wondgenezing, omdat deze vetten een essentieel onderdeel van het celmembraan helpen vormen en een functie hebben bij immuniteit. Door uitdroging wordt de huid minder elastisch, kan ‘dubbel’ gaan zitten en schuifkrachten kunnen een groter gebied beschadigen. De vochtbehoefte kan bij decubitus verhoogd zijn door verlies van wondvocht. Bij decubitus bestaat er geen verhoogde behoefte aan vitamines en mineralen. Een goede opname is echter wel gewenst en het is noodzakelijk eventueel bestaande deficiënties op te heffen. Met name de vitamines C, A en E, zink en waarschijnlijk koper zijn belangrijk, omdat ze directe invloed hebben op wondgenezing.
18
Verbeteren voedingstoestand
Voeding tussen maaltijden door Royaal besmeren brood met margarine of boter Ruim gebruik van fruit, vruchtensap en vruchtenmoes Royaal beleggen van brood met kaas en vleeswaren Maak gebruik van volle melkproducten Gebruik extra suiker in dranken en gerechten Toevoegen koffieroom of slagroom aan voedsel Gebruik eiwitrijke producten Helpen bovenstaande maatregelen niet voldoende dan is er speciale voeding te krijgen voor patiënten met decubitus of een verhoogde kans op decubitus. Cubitan is een specifieke energie- en eiwitverrijkte drinkvoeding. Er is ook fortimel en nutridrink te verkrijgen.
19
Indeling decubitus graad 1; niet wegdrukbare roodheid van de intacte huid. Verkleuring huid, warmte, oedeem en verharding zijn andere mogelijke kenmerken. Decubitus kan ingedeeld worden in 4 categorieën van oplopende ernst. Er wordt gesproken over graden en niet over stadia. Dit omdat decubitus niet per definitie bij verergering alle stadia doorloopt. Decubitus kan ook als graad 4 beginnen onder de huid. Hoeft dus niet te beginnen als graad 1. Weefsels dieper in de huid zijn al aangetast.
20
graad 2; oppervlakkig huiddefect van de opperhuid al dan
niet met aantasting van de huidlaag daaronder. Het defect manifesteert zich als een blaar of schaafwond/ontvelling. Opperhuid is epidermis. Lederhuid is dermis Onderhuids weefsel is subcutis Bindweefselvlies is fascie Weefselversterf is necrose
21
graad 3; huiddefect met schade of necrose van de huid en
het onderhuids weefsel. De schade kan zich uitstrekken tot aan het onderliggende bindweefselvlies, maar niet daaronder.
22
graad 4; uitgebreide weefselschade of weefselversterf aan spieren, botweefsel of ondersteunende weefsels met of zonder schade aan de opperhuid of lederhuid
23
Wat zijn bij bedlegerige cliënten de twee plaatsen waar decubitus het meest voorkomt?
A Stuit en hielen B Stuit en schouders C Schouders en hielen D Oorlel en hielen Antwoord: A Deze folder wordt gebruikt bij het instrueren van patiënten met een verhoogde kans op decubitus en mantelzorgverleners. Deze folder dient als achtergrondinformatie. Wat bij de voorlichting in ieder geval moet worden besproken is: Wat is doorliggen en hoe komt dit Wat zijn de eerste tekenen van een doorligplek Hoe kun je een doorligplek herkennen Hoe kun je doorliggen voorkomen. Wijs erop dat het belangrijk is dat de patiënt zelf in de gaten houdt of in de gaten laat houden of hij/zij risico loopt op doorliggen. Wijs op de twee verschijnselen van doorliggen; pijn op steeds dezelfde plek van de huid en/of een niet wegdrukbare rode plek op de huid. Overhandig de folder aan de patiënt of diens familie.
24
Welke groep cliënten loopt het meeste risico op het ontwikkelen van decubitus?
A Mensen die bed- of rolstoel gebonden zijn en weinig bewegen. B Mensen met een slechte algemene conditie. C Ouderen. D Te dikke mensen. Antwoord: A
25
Wat is naast het oorzakelijke verschil, het verschil tussen smetten en decubitus?
A De aandoening zit op een andere plaats. B Smetten is niet rood, decubitus wel. C Decubitus is niet rood, smetten wel. D Er is geen verschil. Antwoord: A
26
Hoe ziet 2e graads decubitus eruit?
A Uitgebreide rode plek. B Diepe wond. C Blaar en ontvelling. D Gele wond. Antwoord: C
27
Hoe vaak geef je wisselligging bij bedlegerige risico patiënten?
A Ieder uur. B 1x per 2 uur, als de bewoner op een goed AD matras ligt. C 1x per 4 uur, als de bewoner op een goed AD matras ligt. D 1x per 6 uur. Antwoord: C
28
Niet zinvolle maatregelen zijn:
A Massage en antidecubitus crème. B Inpakken van de hielen en gebruik van een schapenvacht. C IJzen en föhnen. D Alle hierboven genoemde. Antwoord: D
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.