De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

AFP 5 Onderwijsbijeenkomst 1b

Verwante presentaties


Presentatie over: "AFP 5 Onderwijsbijeenkomst 1b"— Transcript van de presentatie:

1 AFP 5 Onderwijsbijeenkomst 1b
Marloes van den Broek April, 2018 Fontys Hogeschool Mens en Gezondheid

2 Leerdoelen De student:
Is in staat het ontstaan van afwijkend gedrag te verklaren vanuit het bio psychosociaal model Heeft kennis van het stress-kwetsbaarheidsmodel en kan het ontstaan en voortduren van afhankelijk gedrag verklaren Kent het verschil tussen classificeren en diagnosticeren. Kan aangeven wat DSM classificatie is en wat het doel is van de DSM en wat de voor-en nadelen van de DSM zijn ( classificatiesysteem voor psychische aandoeningen)

3 Even opfrissen… Wat houdt de status mentalis in?
Wat zijn conatieve functies? Status mentalis: Het systematisch doorlopen van symptomen en noteren van de symptomen (eerste indruk, cognitieve funties, conatieve functies en persoonlijkheid). Met cognitief intellectuele functies (kennen) Conatief (motivatie, aandrift, initiatief, wilsbesluiten (willen) Affectief stemmingen en emoties (voelen)

4 Historie Psychiatrie Algemene psychiatrie: veranderingen klinieken weg van de maatschappij tot ambulantisering en locaties in stadsdelen.

5 Perspectieven op afwijkend gedrag
Biologisch perspectief Medisch model: Biologische grondslagen van afwijkend gedrag. Psychologisch perspectief Psychodynamische modellen: Onbewuste conflicten en motieven als oorzaken van afwijkend gedrag. Leertheoretische modellen: De invloed van leerervaringen op de ontwikkeling van afwijkend gedrag. Humanistische modellen: Hindernissen op de weg naar zelfbewustzijn en zelfacceptatie Cognitieve modellen: Verkeerd denken als oorzaak van afwijkend gedrag. Kraeplin: nauwkeurige beschrijving van het klinische beeld en vooral ook het beloop op lange termijn van psychische ziekten  indelingsprincipes (basis dsm). Freud: Psychoanalyse, klachten en symptomen berusten op onbewust (verdrongen) innerlijke conflicten.  behandeling bewust maken (vrij associëren en psychiater duidt. Adolf Meyer: focus nazorg, resocialisatie. Grondlegger sociale psychiatrie en een van de eerste die keek naar de biopsychosociale benadering. (voortgezet in bv. antipsychiatrie). Leg ook nadruk op benadering en behandeling. Bijvoorbeeld: biologisch  medicatie. Leertheoretisch  exposure.

6 Perspectieven op afwijkend gedrag
Socioculturele perspectief: De rol die maatschappelijke ziekten als armoede, racisme en langdurige werkloosheid spelen in het ontstaan van afwijkend gedrag; relaties tussen afwijkend gedrag en etniciteit, gender, cultuur en sociaaleconomische klasse. Bio psychosociaal perspectief: Interacties tussen biologische, psychologische en socioculturele factoren in de ontwikkeling van afwijkend gedrag Psychosociale hoort er ook bij: life events, verlies, persoonlijkheid

7 Opdracht Ga is duo’s deze perspectieven bespreken. Bedank samen oorzaken van afwijkend gedrag die passen binnen de afzonderlijke perspectieven.

8 Voor – en nadelen? Verschil DSM IV en V?
DSM V Voor – en nadelen? Verschil DSM IV en V? DSMIV: Assensysteem (AS1 stoornissen, AS2 opvallende persoonlijkheidstrekken/afwijkende persoonlijkheidstypen, As3 eventuele lichamelijk ziekten, AS4 psychosociale en omgevingsproblemen, AS5 hoe psychosociaal gefunctioneerd (werk, persoon, relaties)) Voordelen: gezamenlijke taal, wetenschap aan verbindinden Nadelen: men tevreden met dsm classificatie en baseert daar behandelplan op, Brede criteria…wanneer is iets een stoornis? (geen duidelijke grens normaal en abnormaal) DSMV: Afschaffen 5 assen, indeling: tijdstip voorkomen levensloop meer bij elkaar gezet, en onderscheid internaliserend en externaliserende kenmerken, NAO wat meer gespecificeerd, extra aandacht aspecten stoornissen die sekse of cultuur bepaald zijn. DSM past meer bij deze tijdsgeest, maar is geen fundamentele vernieuwing. In DSMIV vaak meerdere categorieën of NAO nodig om tot eerste classificatie/diagnose te komen.

9 Classificeren versus diagnosticeren
‘’Classificeren betekent het onderbrengen van een individuele patiënt bij een groep op basis van een aantal gedeelde kenmerken, waarbij men even afziet van de relatief niet gedeelde kenmerken.’’ ‘’Diagnosticeren is het zo veel mogelijk doorgronden van de aard en het ontstaan van de psychische stoornis waar een individuele patiënt aan lijdt, waarbij men zoveel mogelijk kenmerken van iemands totale persoon in heden en verleden betrekt (individuele biopsychosociale profiel).’’ (Clijsen et al., 2016) Holistische visie.

10 Structuurdiagnose ‘’De diagnose is de theorie van deze zieke. Het begrip structuur verwijst naar hoe de dingen in elkaar zitten (Rümke, 1953).’’ Construeren van een verhaal waarop men de behandeling kan baseren en waarmee je aan een patiënt kunt uitleggen wat er aan de hand is en waarom een bepaalde aanpak nodig is. Let op: het is vaak een hypothese die tijdens de behandeling op geldigheid wordt getoetst. Construeren van een verhaal waarop men de behandeling kan baseren en waarmee je aan een patiënt kunt uitleggen wat er aan de hand is en waarom een bepaalde aanpak nodig is. Biospcyhosociale aanpak kan helpen om vanuit alle perspectieven te kijken. Wordt in de praktijk samengevat tot kort verhaaltje over cliënt. (multiconditioneel denken)

11 Voorbeeld structuurdiagnose
‘’Mevrouw Pietersen is een 55-jarige lichamelijk gezonde , zelfstandig wonende vrouw met een al vier maanden bestaande depressieve stoornis van matige ernst. Deze stoornis is ontstaan na het overlijden van haar man, met wie zij al dertig jaar een goede relatie had. Hij is gestorven aan een longcarcinoom. Zij heeft nooit eerder een psychiatrische of andere ziekte gehad. Zij heeft een persoonlijkheid met enkele dwangmatige en afhankelijke trekken, is ongewild kinderloos en ze werkt drie dagen tot volle tevredenheid als receptioniste (Clijssen et al., 2016).’’

12 Hulpmiddel: Stress-kwetsbaarheidsmodel
Menselijk gedrag als voortdurende interactie met de buitenwereld Een ‘’probleem’’ wordt ook wel een stressor genoemd (vaak meerdere) De toestand waarin iemand komt door een stressor noemen we stress Hoe je ermee omgaat  Coping Lukt niet altijd als iemand op bepaalde punten ‘’kwetsbaar’’ is. Het gaat om evenwicht en balans, oftewel draaglast en draagkracht (positieve benaming kwetsbaarheid). Vergeet in je structuurdiagnose ook de kracht van iemand niet (sterke punten). Daarnaast heb je ook protectieve factoren (bijvoorbeeld steun uit je netwerk)

13 Aan de slag Jullie gaan aan de hand van de KBS uit dit leerarrangement een structuurdiagnose opstellen Betrek het stress-kwetsbaarheidsmodel; Welke stressoren en kwetsbaarheden maar ook welke beschermende factoren hebben een rol gespeeld ( balans tussen draagkracht en draaglast )? Werk dit uit binnen het biopsychosociaal model ( biologisch-, psychologisch- en sociologisch niveau). Laat de volgende begrippen terugkomen: • draaglast/draagkracht ( stress- en beschermende factoren) • bio psychosociaal model • afweermechanismen/coping

14 Ten slotte Ook al werken we hier met structuren en modellen, je blijft werken met een medemens, een individu. Heb hier oog voor! Betrek daarnaast het sociale systeem van de cliënt.

15 Literatuurlijst Clijsen, M., Garenfeld, W., Kuipers, G., van Loenen E., & van Piere, M. (2016). Leerboek psychiatrie voor verpleegkundigen (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Rümke, H C. (1953). Nieuw studies en voodrachten over psychiatrie. Amsterdam: Scheltema & Holkema.

16 Evaluatie


Download ppt "AFP 5 Onderwijsbijeenkomst 1b"

Verwante presentaties


Ads door Google