Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdVincent de Meyer Laatst gewijzigd meer dan 5 jaar geleden
1
Vakman ondernemer – Commercieel plan
Hoofdstuk 2 De onderneming
2
1. De ondernemer 2. De onderneming 3
1. De ondernemer 2. De onderneming 3. De omgeving van je onderneming, wet- en regelgeving 4. Marktonderzoek: externe en interne analyse 5. Marketingplan en marketingmix 6. Het verkoopproces: klanten werven en de verkoop 7. Het inkoopproces
3
Hoe bedenk je een goed idee?
Hoofdstuk 2 De onderneming Hoe bedenk je een goed idee? Er zijn maar weinig ondernemers die een gat in de markt vinden. Toch is een goed idee wel belangrijk. Hoe verzin je een goed idee? Een hulpmiddel hierbij is het houden van een brainstormsessie waarbij je samen met anderen zoveel mogelijk ideeën bedenkt.
4
Een brainstorm kent drie fasen:
Hoofdstuk 2 De onderneming Een brainstorm kent drie fasen:
5
Hoofdstuk 2 De onderneming
Vraagstelling De eerste fase gaat over de vraagstelling. In deze fase probeer je de juiste uitdagende vraag te formuleren waarmee je groep aan de slag gaat. Je kunt dit doen tijdens de brainstorm, samen met de brainstormgroep, of je bereidt de vraag alvast voor. Dit laatste werkt vaak beter, want nieuwe ideeën genereren in een groep gaat vlotter dan met diezelfde groep één juiste stimulerende vraagstelling formuleren.
6
Zoveel mogelijk ideeën bedenken
Hoofdstuk 2 De onderneming Zoveel mogelijk ideeën bedenken In de tweede fase worden in korte tijd, bijvoorbeeld in minuten, zoveel mogelijk ideeën (ten minste 20 per deelnemer) aangedragen door de deelnemers.
7
Spelregels zoveel mogelijk ideeën bedenken
Hoofdstuk 2 De onderneming Spelregels zoveel mogelijk ideeën bedenken
8
Hoofdstuk 2 De onderneming
Selecteren In de derde fase loop je alle ideeën na en maak je een selectie van wat voor jou werkbaar is. En die kun je weer verder uitwerken in je idee of waardepropositie van het BMC.
9
Je idee uitwerken Je hebt je idee bepaald, maar wat nu?
Hoofdstuk 2 De onderneming Je idee uitwerken Je hebt je idee bepaald, maar wat nu? In deze fase ga je je idee globaal uitwerken. Globaal, omdat je het in de komende tijd nog gaat bijschaven.
10
Hoofdstuk 2 De onderneming
11
Hoofdstuk 2 De onderneming
Wie zijn je klanten? In deze paragraaf komen in het kort je doelgroepen of klantsegmenten aan de orde. Dit zijn de mensen die je wilt bereiken met je idee. Hier gaat het dus om je klantgroepen in combinatie met je idee. Hoe creëer je een beeld van je klant in combinatie met je idee of waardepropositie?
12
Wie zijn mijn potentiele klanten en welke behoeften hebben ze?
Hoofdstuk 2 De onderneming Wie zijn mijn potentiele klanten en welke behoeften hebben ze? Een mogelijkheid om de doelgroep nog specifieker te maken, is door persona’s op te stellen. Hiermee breng je de doelgroep tot leven, je creëert als het ware een tastbare klant.
13
Hoofdstuk 2 De onderneming
14
Missie, visie, strategie
Hoofdstuk 2 De onderneming Missie, visie, strategie In het ondernemingsplan moet je ook je missie en visie invullen. Als je een idee hebt, is het belangrijk om je af te vragen waarom je dit idee graag wilt verkopen. Je moet je afvragen: wat is mijn idee, waarom wil ik dit en hoe ga ik dit doen? Dat leg je vast in de missie, visie en strategie van je onderneming. Je missie, visie en strategie kun je later nog bijstellen.
15
Hoofdstuk 2 De onderneming
Missie De missie is een beschrijving van de bestaansredenen van een bedrijf, de strategie en de waarden en normen van het bedrijf. De missie geeft antwoord op een aantal vragen:
16
Hoofdstuk 2 De onderneming
Visie Een visie geeft aan waar een organisatie in de toekomst wil staan. Vanuit het nu wordt de gewenste situatie voor de toekomst beschreven.
17
Hoofdstuk 2 De onderneming
Strategie Met de strategie geef je aan hoe je je missie en visie wilt bereiken. Wat moet je daarvoor allemaal doen? Welke mensen en middelen zet je daarbij in, hoe organiseer je dat allemaal? Daarvoor kun je het Business Model Canvas gebruiken. Dan heb je een mooi schematisch overzicht van je strategie.
18
Je idee testen en omdenken
Hoofdstuk 2 De onderneming Je idee testen en omdenken Je hebt een idee, en je hebt een missie, visie en een strategie geformuleerd. Je hebt je doelgroep omschreven. Nu wil je weten of je idee goed is. Dat moet je nog onderzoeken. Het wordt tijd om je idee te testen. In deze fase ga je met zoveel mogelijk mensen praten over je idee.
19
Een website bouwen waarop je je idee uitwerkt.
Hoofdstuk 2 De onderneming Je kunt een enquête of interview houden onder je familieleden, buren, ouders van vrienden en vriendinnen. Een website bouwen waarop je je idee uitwerkt. Een Facebookaccount oprichten, waarin je je idee promoot en je Facebookvrienden vraagt om kritisch commentaar. Of neem je product mee naar een familiefeest, presenteer je idee en vraag wat zij ervan vinden. Je kunt ook fora op internet bezoeken die speciaal voor jouw doelgroep zijn opgericht. Of je plaatst een survey (onderzoek) op Google.
20
Vragen die je kunt stellen zijn:
Hoofdstuk 2 De onderneming Vragen die je kunt stellen zijn: Zouden ze jouw product willen kopen? Welk probleem zou jouw product voor hen oplossen? Wat missen ze in de aanbevelingen van jouw product? Zijn ze bereid jouw prijs te betalen? Vraag ook waarom ze ja of nee zeggen.
21
In een enquête kun je verschillende soorten vragen stellen.
Hoofdstuk 2 De onderneming In een enquête kun je verschillende soorten vragen stellen. Je kunt open vragen en gesloten vragen stellen. Gesloten vragen kun je alleen beantwoorden met ja of nee. Dit is handig om je resultaten meetbaar te maken. Om duidelijke, persoonlijke antwoorden te krijgen zijn open vragen het beste. Open vragen beginnen met wie, wat, waar, wanneer, hoe, waarom, hoeveel of hoe vaak.
22
De resultaten van je enquêtes ga je vervolgens verwerken.
Hoofdstuk 2 De onderneming De resultaten van je enquêtes ga je vervolgens verwerken. Je kunt ze verwerken in een spreadsheet, bijvoorbeeld Excel, waarbij je aangeeft hoe vaak ja of nee wordt geantwoord op een bepaalde vraag. Ook de open vragen probeer je te ordenen. Als je alle resultaten uit alle enquêtes hebt bekeken, pas je je plan aan in het Business Model Canvas.
23
Hoofdstuk 2 De onderneming
Je idee ‘omdenken’ Misschien kun je het nog verder verbeteren door je creativiteit in te zetten en die van anderen te benutten.
24
Hoofdstuk 2 De onderneming
Je idee beschermen
25
Hoofdstuk 2 De onderneming
Auteursrecht Het auteursrecht beschermt de makers van ‘voortbrengselen van letteren, wetenschap of kunst’. Denk bijvoorbeeld aan een game of app, het schrijven van een boek, het maken van een video of een ontwerp. Het auteursrecht ontstaat automatisch als het voldoet aan deze definitie. Je hoeft hiervoor dus niets speciaal vast te leggen of te registreren. Ideeën kunnen dus ook direct onder het auteursrecht vallen. Je moet echter wel bewijzen dat je de eerste was. Het recht geldt gedurende een periode van zeventig jaar.
26
Hoofdstuk 2 De onderneming
Akte van Depot Een gangbare methode is om een zogenoemde akte van depot te laten opmaken door een notaris. Je idee blijft dan voor altijd in de archieven van de notaris bewaard. Maar je kunt er ook voor kiezen om je idee digitaal vast te leggen in het online i-DEPOT van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom. Je idee wordt dan gedurende vijf jaar in de digitale database bewaard. Eventueel kun je daarna besluiten om die termijn te verlengen.
27
Hoofdstuk 2 De onderneming
Modelregistratie Wat is nu precies een model? En wat leg je nu precies vast in de modelregistratie? Een model heeft als kenmerk dat het voortbrengsel driedimensionaal is. Het gaat hier in tegenstelling tot een octrooi puur om uiterlijk, oftewel de verschijningsvorm. Dit wordt afgeleid uit de kenmerken van met name de lijnen, de omtrek, de kleuren, de vorm, de textuur of de materialen van het voortbrengsel. Een ontwerp kan alleen een geldig model zijn als het nieuw is en een eigen karakter heeft, dat wil zeggen: als er geen identiek ontwerp bestaat en als er ook geen ontwerpen of producten beschikbaar zijn gesteld aan het publiek die sterke gelijkenissen vertonen met het ontwerp.
28
Hoofdstuk 2 De onderneming
Merken en octrooien Heb je een innovatief en briljant idee? Dan kun je het misschien beschermen als merk of octrooi. Deze intellectuele eigendomsrechten geven namelijk de best mogelijke juridische bescherming! Het alleen laten vastleggen van een idee en/ of auteursrecht beschermt vaak niet voldoende. Er is immers geen hard bewijs dat een ander niet al eerder op hetzelfde idee was gekomen. Een octrooi en een merk sluiten dat veel meer uit.
29
Hoofdstuk 2 De onderneming
Merken Heb je een innovatief en briljant idee? Dan kun je het misschien beschermen als merk of octrooi. Deze intellectuele eigendomsrechten geven namelijk de best mogelijke juridische bescherming! Het alleen laten vastleggen van een idee en/ of auteursrecht beschermt vaak niet voldoende. Er is immers geen hard bewijs dat een ander niet al eerder op hetzelfde idee was gekomen. Een octrooi en een merk sluiten dat veel meer uit.
30
Hoofdstuk 2 De onderneming
Octrooien of patenten Voor een octrooi of patent moet je een uitvinding hebben gedaan die een technische oplossing biedt voor een technisch probleem. Je uitvinding moet nieuw, inventief en industrieel toepasbaar zijn. Behalve producten, komen ook werkwijzen en methodieken voor octrooibescherming in aanmerking. Je mag je idee op geen enkele wijze al bekend hebben gemaakt. Het voordeel van een octrooi is dat je er geld mee kan verdienen door het te verkopen aan derden of door licenties af te geven aan derden om het te maken of te gebruiken.
31
Hoofdstuk 2 De onderneming
Octrooien of patenten Een octrooi is het tijdelijk alleenrecht op het gebruiken van een techniek of uitvinding. Een octrooi of patent wordt verleend door de overheid. Een octrooi is twintig jaar geldig en biedt de houder ervan het recht om binnen die periode iedereen te verbieden de uitvinding toe te passen, te maken of te gebruiken.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.