De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Klein Vaarbewijs II Les 1. Harry Elling h.celling@GMAIL.COM 07-02-2019.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Klein Vaarbewijs II Les 1. Harry Elling h.celling@GMAIL.COM 07-02-2019."— Transcript van de presentatie:

1 Klein Vaarbewijs II Les 1. Harry Elling

2 Wat gaan we doen ? Boekwerk; Teken materiaal; Reglementen; Navigatie;
Meten en kaart gebruik; Positie bepaling; Getijde beweging ; Weerkunde. 1. BOEKWERK LEIDRAAD VOOR HET VAARBEWIJS DEEL II. 2. TEKENMATERIAAL. 3. Bva REGLEMENTEN OP RUIMERE WATEREN BPR. 4. NAVIGATIE. 5. METEN EN KAARTGEBRUIK. 6. POSITIEBEPALING. 7. GETIJDEBEWEGING. 8. WEERKUNDE.

3 Parallel liniaal en kaartpasser

4 Ik ken er die veel verhalen en nooit fouten maken En van fouten kan men leren

5 Internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee
van toepassing op alle schepen in volle zee en op alle wateren die daarmede in verbinding staan en bevaarbaar zijn voor zeegaande schepen. Toevoegen als toelichting: De woorden “ alle schepen “ houden in dat de voorschriften van de BVA ook van toepassing zijn op de aller kleinste schepen.

6 Voorschrift 2 BVA - Verantwoordelijkheid -
a. Niets in deze voorschriften ontheft een schip, zijn reder, kapitein of bemanning van de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van enig nalatigheid in de naleving van deze voorschriften, dan wel van veronachtzaming van enige voorzorgsmaatregel, die volgens het gewone zeemansgebruik of door de bijzondere omstandigheden waarin het schip bevindt, geboden is. b. Bij het uitleggen en naleven van deze voorschriften dient goed rekening te worden gehouden met alle gevaren voor de navigatie en voor aanvaring en met bijzondere omstandigheden, waaronder de beperkingen van de betrokken schepen, die ter vermijding van onmiddellijk gevaar het afwijken van deze voorschriften noodzakelijk kunnen maken. Naast de noodzaak alle voorschriften op te volgen, wordt hier gewezen op de mogelijkheid dat de zeeman geplaatst wordt voor gevallen, die niet nadrukkelijk in de voorschriften zijn geregeld. In die gevallen wordt geëist dat goede zeemanschap zal worden toegepast. Als voorbeeld van goed zeemansgebruik kan bijvoorbeeld worden genoemd: -een varend schip wijkt op grond van goed zeemansgebruik uit voor een ten ankerliggend schip; -een schip dat gaat ankeren moet dat doen zonder andere schepen in gevaar te brengen en moet voldoende ketting steken. (Zie voor "goed zeemanschap" ook de artikelen 1.04 en 1.05 van het BPR).

7 Voorschrift 3 BVA - Algemene begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze voorschriften, behalve waar het zinsverband anders eist: Een werktuigelijk voortbewogen schip; (WVS) Een schip uitsluitend voortbewogen door de zeilen; (zeilschip) Elke situatie waarin het zicht wordt beperkt door atmosferische omstandigheden; (Beperkt zicht) "onmanoeuvreerbaar schip" een schip dat wegens een buitengewone omstandigheid niet in staat is te manoeuvreren zoals vereist volgens deze voorschriften en dat daardoor niet in staat is voor een ander schip uit te wijken; betekent de uitdrukking "schip door zijn diepgang beperkt in zijn manoeuvreerbaarheid" een werktuiglijk voortbewogen schip dat wegens zijn diepgang ten opzichte van de beschikbare waterdiepte en breedte van het vaarwater ernstig beperkt is in zijn mogelijkheid af te wijken van de koers die het volgt;

8 Voorschrift 5 BVA - Uitkijk -
Elk schip dient te allen tijde goede uitkijk te houden door te kijken en te luisteren, alsook door gebruik te maken van alle beschikbare middelen die in de heersende omstandigheden en toestanden passend zijn ten einde een volledige beoordeling van de situatie en van het gevaar voor aanvaring te kunnen maken. Wie houden goede uitkijk: alle schepen Wanneer wordt goede uitkijk gehouden: te allen tijden Waarom wordt goede uitkijk gehouden: om te situatie te kunnen beoordelen en ter voorkoming van aanvaring Waarmee wordt goede uitkijk gehouden: met alle beschikbare middelen.

9 Voorschrift 6 BVA - Veilige vaart -
Elk schip dient te alle tijde een veilige vaart aan te houden, zodat het juiste en doeltreffende maatregelen kan nemen ter vermijding van aanvaring en kan worden gestopt binnen een voor de heersende omstandigheden en toestanden passende afstand. Wie lopen een veilige vaart: alle schepen. Wanneer lopen deze een veilige vaart: te allen tijde. Waarom lopen deze een veilige vaart: ter voorkoming van aanvaring en om meer tijd te hebben om de situatie te beoordelen.

10 Voorschrift 7 BVA - Gevaar voor aanvaring -
Elk schip dient alle beschikbare middelen te gebruiken, passend in de heersende omstandigheden en toestanden, om te bepalen of er gevaar voor aanvaring bestaat. In geval van twijfel wordt een zodanig gevaar geacht te bestaan. Als toelichting toevoegen: Alle beschikbare middelen: dit zijn o.a. kijker, radar, marifoon, kompas, peiltoestel.    

11 Voorschrift 8 BVA - Maatregelen ter vermijding van aanvaring -
Alle maatregelen ter vermijding van aanvaring dienen, indien de omstandigheden zulks toelaten, doelmatig te zijn en ruim op tijd te worden genomen, daarbij goed rekening houdend met de gebruiken van goede zeemanschap. Toelichting: Uitwijkmanoeuvres moeten: 1. doelmatig zijn 2. ruim op tijd worden ingezet 3. rekening houden met de gebruiken van goede zeemanschap `Zie voor goede zeemanschap ook 1.04 en 1.05 Binnenvaartpolitiereglement.

12 Voorschrift 9 (BVA) - Nauwe vaarwateren -
-Een schip dat de richting van een nauw vaarwater of vaargeul volgt, dient de buitenzijde van het vaarwater of de vaargeul aan stuurboordzijde te houden, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is. -Een zeilschip of een schip geen zeilschip zijnde met een lengte van minder dan 20 meter, mag de doorvaart van een schip dat slechts in het nauwe vaarwater of vaargeul veilig kan varen, niet belemmeren. -Een schip bezig met de uitoefening van de visserij mag de doorvaart van een ander schip varend in een nauw vaarwater of vaargeul niet belemmeren. -Een schip mag een nauw vaarwater of vaargeul niet kruisen indien dit kruisen de doorvaart belemmert van een schip dat slechts in zulk een vaarwater of vaargeul veilig kan varen. -Indien de omstandigheden zulks toelaten, dient een schip het ankeren in een nauw vaarwater te vermijden. Het begrip "nauw vaarwater" is niet gedefinieerd. Uit uitspraken handelend over aanvaringen valt af te leiden dat elk geval afzonderlijk moet worden beoordeeld. Plaatselijke omstandigheden zoals de gevaren voor de navigatie en de manoeuvreereigenschappen van schepen dienen in beschouwing te worden genomen. De Jurisprudentie heeft in een bepaald geval van aanvaring de Straat van Messina een nauw vaarwater genoemd. Of een schip voor de veilige vaart inderdaad is aangewezen op het nauwe vaarwater of de vaargeul behoeft niet uitdrukkelijk te blijken uit dagmerken of lichten die het schip voert. Alle zeilschepen en alle schepen kleiner dan 20 meter mogen de doorvaart van een schip dat slechts in het nauwe vaarwater of vaargeul kan varen niet "belemmeren". Belemmeren duidt er op dat er een samenspel tussen de betrokken schepen stuurmannen/vrouwen nodig is om veilig de vaart voort te zetten.

13 Voorschrift 10 BVA – Verkeersscheidingsstelsels –
Een vaartuig dat gebruik maakt van een verkeersscheidingsstelsel dient: i) in de passende verkeersbaan te varen in de algemene richting van de verkeersstroom voor die baan; ii) voor zover uitvoerbaar vrij te blijven van een scheidingslijn of -zone; iii) in het algemeen een verkeersbaan binnen te varen of te verlaten aan het uiteinde van de baan doch wanneer de baan aan één van beide zijkanten wordt binnengevaren of verlaten dient het zulks te doen onder een zo klein mogelijke hoek ten opzichte van dealgemene richting van de verkeersstroom als uitvoerbaar is. Dit voorschrift wordt echt vaak overtreden.

14 Scheidingsstelsel in de kaart.

15 BVA Voorschrift 11 – 18 - In het zicht van elkaar-
Bij kruisende koersen gaat rechts (stb) vóór Bij tegenliggende koersen wijkt ieder naar rechts stuurboord. gedrag van schepen die in zicht van elkaar zijn, vertonen voor wat betreft de vaarregels ( zeilschepen –voorschrift 12-, oplopen –voorschrift 13-, recht tegen elkaar in sturen –voorschrift 14-, koers kruisen – voorschrift 15- ) overeenkomsten met het BPR.

16 Voorrangsrechten BVA wvs’ers onderling:
Bij kruisende koersen gaat stuurboord (rechts) vóór Bij tegenliggende koersen wijkt ieder naar Stuurboord Bij oplopende koersen wijkt de oploper Op de onderstaande illustratie heeft het rode schip wijkplicht. Degene die het andere vaartuig over stuurboord ziet dient uit te wijken.

17 Voorschrift 19 (BVA)- Gedrag van schepen bij beperkt zicht-
Dit voorschrift is van toepassing op schepen die niet in zicht van elkaar zijn wanneer zij varen in of in de buurt van een gebied met beperkt zicht. Elk schip dient een veilige vaart aan te houden, aangepast aan de heersende omstandigheden en de toestanden van beperkt zicht. Een werktuiglijk voortbewogen schip dient zijn machines gereed te hebben ten einde onmiddellijk te kunnen manoeuvreren.

18 Mist- of zicht schaal 50 - 200 meter zeer dichte mist
meter dichte mist meter mist 1km - 4 km slecht zicht 4km - 10 km matig zicht Meer dan 10 km Goed Zicht

19

20 Voorschrift 17. Maatregelen van het vaartuig dat koers en vaart moet houden.
Wanneer één van beide vaartuigen verplicht is uit te wijken, dient het andere zijn koers en vaart te behouden. Het laatstgenoemde vaartuig mag echter maatregelen nemen; - ter vermijding van aanvaring door zelf een manoeuvre uit te voeren als hem duidelijk wordt dat het vaartuig dat verplicht is uit te wijken niet de passende maatregelen neemt die ingevolge deze Voorschriften zijn voorgeschreven.

21 Voorschrift 18. - Verantwoordelijkheden van vaartuigen onderling. -
Dient een werktuiglijk voortbewogen vaartuig dat varende is uit te wijken voor :   i) een onmanoeuvreerbaar vaartuig;   ii) een beperkt manoeuvreerbaar vaartuig;   iii) een vaartuig bezig met de uitoefening van de visserij;   iv) een zeilvaartuig. Dient een zeilvaartuig dat varende is uit te wijken voor :   i) een onmanoeuvreerbaar vaartuig;   ii) een beperkt manoeuvreerbaar vaartuig;   iii) een vaartuig bezig met de uitoefening van de visserij.

22 Voorschrift 23. Werktuiglijk voortbewogen vaartuigen die varende zijn.
Een werktuiglijk voortbewogen vaartuig dat varende is dient te tonen :   i) een toplicht op het voorschip;   ii) een twee toplicht achter het toplicht op het voorschip en hoger geplaatst, behalve dat een vaartuig met een lengte van minder dan 50 meter niet verplicht is zulk een licht te tonen, doch wel mag doen;   iii) zijlichten;   iv) een heklicht;

23

24 - boordlichten; - een heklicht.
Voorschrift 25 (BVA)- Zeilschepen die varende zijn en schepen voortbewogen door riemen - a. Een zeilschip dat varende is, dient te tonen: - boordlichten; - een heklicht. b. Op een zeilschip lengte <20 m mogen de lichten, welke onder a genoemd worden, worden gecombineerd in 1 lantaarn, gevoerd aan of nabij de top van de mast, waar deze het best kan worden gezien. c. Een zeilschip dat varende is, mag, behalve de lichten onder a, aan of nabij de top van de mast, waar deze het best kan worden gezien, loodrecht onder elkaar 2 rondom zichtbare lichten tonen, het bovenste rood en het onderste groen. De lichten mogen niet getoond worden tezamen met de gecombineerde lantaarn als bedoeld onder b. Zodra de motor bijstaat is het schip een werktuiglijk voortbewogen schip en moeten de lichten en uitwijkvoorschriften voor werktuiglijk voortbewogen schepen in acht worden genomen.

25 Voorschrift 27 (BVA) : Onmanoeuvreerbare vaartuigen en beperkt manoeuvreerbare vaartuigen
a) Een onmanoeuvreerbaar vaartuig dient te tonen: i) twee rondom zichtbare rode lichten, het ene loodrecht onder het andere,daar waardeze het best kunnen worden gezien; ii) twee ballen of soortgelijke dagmerken, loodrecht ten opzichte van elkaar, daar waar deze het best kunnen worden gezien; b) Een beperkt manoeuvreerbaar vaartuig, behalve een vaartuig bezig met mijnopruimingswerkzaamheden,dient te tonen: drie rondom zichtbare lichten, loodrecht ten opzichte van elkaar,daar waar deze het best kunnen worden gezien. Het bovenste en onderste licht dienen rood en het middelste licht dient wit te zijn; ii) drie dagmerken, loodrecht ten opzichte van elkaar, daar waar deze het best kunnen worden gezien. Het bovenste en het onderste dagmerk dienen ballen en het middelstedient een ruitvormig dagmerk te zijn;

26

27

28 Getijde De aarde gezien op de noordpool. Om de aarde zit een laag water. We zien tevens dat de aarde linksom draait

29 De Maan De maan oefent een aantrekkingskracht uit op die laag water en aan de zijde van de maan ontstaat een “bult” water (positie 1). Dat water moet ergens vandaan komen (positie 2 en 4). Bij punt 3 is op dat moment geen aantrekking. Het water blijft daar staan. Er vind gaan aantrekking door de maan plaats. Hier treed het verschijnsel op dat de waterlaag bijna even dik is als op positie 1. 2 1 3 4

30 De Maan De maan sleept als het ware de watermassa over de draaiende aarde. Aangezien de aarde in 24 uur om zijn as draait is dus op 1 bepaalde positie 2 maal per dag een hoog water en 2 maal per dag een laag water. 2 1 3 4

31 De Maan Die tijd klopt echter niet helemaal. Het getij schuift elke dag iets op. De maan zit in een baan om de aarde. Deze baan duurt ongeveer 30 dagen. Vanaf de noordpool weer gezien draait de maan linksom om de aarde heen.

32 De Maan Na 24 uur is de positie A op de aarde weer op zijn punt terug. De maan staat een stukje verder. Hij draait in ongeveer 29,5 (afgerond 30) dagen een baan om de aarde dus dat is 360 / 30 = 12 graden per dag. 12°

33 De Maan De aarde komt dus elke dag iets later de maan tegen. De aarde draait in 24 uur om zijn as. Dat is per uur 360 / 24 = 15 graden. Het is dus minder dan een uur later. 12 / 15 = 0,8 uur ofwel ongeveer 50 minuten (afgerond). Het getij schuift dus 50 minuten per dag op. Elk hoog water is dus steeds 12 uur en 25 minuten later. Tussen de standen van hoogwater/laagwater op een dag zit ook verschil. Dat komt door de stand van de maan:door de banen van de planeten is in de zomer het ‘s nachts HW hoger en in de winter overdag HW hoger. NP ZP 2e HW 1e HW

34 De ZON en Maan We hebben het tot nu tot niet gehad over de zon. Die is veel minder van belang. Echter als de zon en de maan beiden in een lijn staan dan trekken beiden met hun krachten aan de watermassa en wordt het hoogwater die dag extra hoog. Bij laag water wordt het extra laag. We noemen dat springtij.

35 Springtij: 2 dagen na volle maan, 2 dagen na nieuwe maan.
Samenvatten We zien dus dat ongeveer om de zes uur hoogwater en laagwater elkaar afwisselen; en om de zeven dagen zien we een springtij overgaan naar een doodtij en omgekeerd. Springtij: 2 dagen na volle maan, 2 dagen na nieuwe maan. Doodtij: 2 dagen na het eerste kwartier, 2 dagen na het laatste kwartier. Bij springtij komt het hoogwater extra hoog en het laagwater extra laag en bij doodtij komt het hoogwater minder hoog en het laagwater minder laag. Het verschil in waterstand tussen hoogwater en laagwater noemen we het verval. Het verval bij springtij is dus groter dan het verval bij doodtij. Ook verschilt het verval per plaats. In Vlissingen is het verval gemiddeld 3,7m, in IJmuiden is dat 1,5m. In noord Frankrijk is er zelfs een plaats met een verval van 23 meter! Daar moet je op het strand bijna hardlopen om de opkomende vloed voor te blijven. Het grootste verschil in Nederland zit ergens bij Bath daar is het verschil ruim 5 meter.

36 Hoog en Laag water.

37 De Noordzee De Nederlandse en Belgische kust kent een getijdenregime met een halfdagelijkse periodiciteit. Per dag is het dus 2 keer hoog- en 2 keer laagwater, met een getijdenverschil van gemiddeld 4 meter. Twee keer per maand (na nieuwe en volle maan) is er springtij, wanneer het getijhoogteverschil het grootst is (tot ± 5 m), en 2 keer per maand is er doodtij, wanneer het getijhoogteverschil het kleinst is (± 3 m).

38 Begrippen De verschillende begrippen die worden gebezigd in de diverse publicaties zijn hieronder schematisch weergegeven. HWS Hoogwaterspring HW Hoogwater Middenstand LW Laagwater Middenstand LWS Laagwaterspring

39

40


Download ppt "Klein Vaarbewijs II Les 1. Harry Elling h.celling@GMAIL.COM 07-02-2019."

Verwante presentaties


Ads door Google