Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdRosa van den Brink Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
Vakman ondernemer – Financieel plan
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
2
1. Het financiële plan 2. Belastingrecht en faillissementsrecht 3
1. Het financiële plan 2. Belastingrecht en faillissementsrecht 3. Het ondernemingsplan en de pitch 4. Financiële administratie 5. Kostensoorten 6. Kostenstructuur 7. Verkoopprijs en resultaat
3
Kostensoorten De volgende kostensoorten komen aan bod:
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Kostensoorten De volgende kostensoorten komen aan bod:
4
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
INKOOPKOSTEN Als een bedrijf grondstoffen of handelsgoederen inkoopt, komen die in eerste instantie in een magazijn op voorraad te liggen. Als je grondstoffen of handelsgoederen inkoopt, hebben we het over de inkoopprijs van de grondstoffen of handelsgoederen. Daarbij komen bijvoorbeeld de transportkosten van de ingekochte goederen, de verzekering van de goederen en de administratie of bestelkosten die de leverancier rekent. Die kosten worden vaak bij de inkoopprijs van de voorraad opgeteld en bij elkaar wordt dat ook wel de kostprijs van de grondstoffen of handelsgoederen genoemd.
5
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
VOORRAADKOSTEN Als je grondstoffen of handelsgoederen inkoopt, heb je in de meeste gevallen een voorraad. En voorraad houden brengt ook kosten met zich mee. Dat zijn de voorraadkosten. Voorraadkosten hebben te maken met de drie R’s: Rente Ruimte Risico
6
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
Rentekosten In je voorraad is veel geld geïnvesteerd waarover je geen rente ontvangt. Of misschien heb je voor je voorraad wel geld moeten lenen waarover je zelf rente moet betalen. Maar ook als je geen lening hebt afgesloten moet je rentekosten berekenen, want het geld dat je hebt geïnvesteerd in de voorraden, had je ook op de bank kunnen zetten of in een ander project kunnen investeren. De rentekosten bereken je over je gemiddelde voorraad.
7
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
8
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
Ruimtekosten De kosten van het magazijn, zoals huur, onderhoud, afschrijvingskosten en energiekosten van het magazijn.
9
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
Risicokosten Dit zijn de mogelijke financiële verliezen waar je rekening mee moet houden als je producten of artikelen te lang op voorraad houdt. Als je voorraad aanhoudt, loop je risico’s, zoals bijvoorbeeld: een daling van de verkoopprijs uit de mode raken van artikelen of producten, bijvoorbeeld kleding breuk bederf kwaliteitsafname diefstal
10
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
Kosten van arbeid De totale kosten van arbeid voor de ondernemer/werkgever zijn:
11
Huisvestingskosten en autokosten
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Huisvestingskosten en autokosten HUISVESTINGSKOSTEN Veel ondernemers starten vanuit huis. In sommige gevallen kun je een deel van de huur van je woning als bedrijfskosten opvoeren. De Belastingdienst stelt wel bepaalde eisen aan de werkruimte. De werkruimte in de woning moet zelfstandig zijn.
12
De ruimte moet als het ware ook verhuurbaar zijn aan een ander.
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Een werkruimte is zelfstandig als deze duidelijk is te onderscheiden door uiterlijke kenmerken. Er moet bijvoorbeeld een eigen opgang of ingang zijn en er moeten andere voorzieningen in de werkruimte zijn, zoals eigen sanitair (toilet en watervoorziening). De ruimte moet als het ware ook verhuurbaar zijn aan een ander. Daarnaast moet de werkruimte in de huurwoning voor tenminste 90% voor ondernemersactiviteiten gebruikt worden.
13
De meeste verhuurders van bedrijfsruimte rekenen btw over de huursom.
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Als je een bedrijfsruimte buitenshuis huurt, dan zijn alle kosten, ook de energiekosten en alle bijkomende kosten zoals schoonmaakkosten, bedrijfskosten. De meeste verhuurders van bedrijfsruimte rekenen btw over de huursom. Die btw kun je vervolgens weer verrekenen met de btw die jij moet afdragen.
14
Huisvestingskosten en autokosten
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Huisvestingskosten en autokosten AUTOKOSTEN Als ondernemer kun je een bestelauto of een personenauto voor je onderneming aanschaffen. Die auto komt dan op je balans te staan. In dat geval zijn alle kosten die verband houden met de auto bedrijfskosten. Niet alleen de afschrijvingskosten van de auto, maar ook alle benzinekosten, reparatiekosten en motorrijtuigenbelasting. Als je diezelfde auto ook privé gebruikt, krijg je een zogenaamde bijtelling voor de inkomstenbelasting als je meer dan 500 kilometer per jaar privé rijdt met de auto van de zaak. De bijtelling is een bepaald percentage van de catalogusprijs van de auto. Daarover moet je dan inkomstenbelasting betalen. Je moet wel een rittenadministratie bijhouden.
15
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
Je kunt ook je privéauto voor zakelijke ritten gebruiken. In dat geval mag je € 0,19 per kilometer aftrekken als bedrijfskosten. Ook in dit geval moet je een rittenadministratie bijhouden.
16
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
Marketingkosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratieve kosten VERKOOPKOSTEN Verkoopkosten maak je vooral om de verkoop van bestaande en nieuwe producten te bevorderen. Bij grote bedrijven heb je daarvoor de afdeling sales of de verkoopafdeling. Voorbeelden zijn: kosten voor bedrijfskleding, bijvoorbeeld een overall verkoopprovisie van medewerkers provisie die je aan een agent betaalt kortingsacties op diensten en producten
17
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
MARKETINGKOSTEN Marketingkosten zijn alle kosten die je maakt voor de marketing. Marketing is het geheel van activiteiten die je uitvoert om de verkoop van bestaande en nieuwe producten of diensten te bevorderen en toekomstige klanten te trekken. Bij grote bedrijven heb je daarvoor de afdeling marketing. Voorbeelden van marketingkosten zijn: het inhuren van een reclamebureau of een ontwerper van je huisstijl kosten voor advertenties in dag- en weekbladen of tijdschriften reclame, bijvoorbeeld folders en brochures
18
ALGEMENE KOSTEN OF OVERHEADKOSTEN
Hoofdstuk 5 Kostensoorten ALGEMENE KOSTEN OF OVERHEADKOSTEN Algemene of overheadkosten zijn kosten die geen direct verband houden met je bedrijfsactiviteiten, maar die wel noodzakelijk zijn. Het zijn kosten die een bedrijf aan de eigen organisatie besteedt. Voorbeelden van algemene kosten zijn: notariskosten: kosten voor het gebruikmaken van de notaris verzekeringen: overige algemene verzekeringen die niet hieronder zijn opgenomen de kosten voor de Kamer van Koophandel, in dit geval uittreksels en overige informatie aansprakelijkheidsverzekering
19
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
ADMINISTRATIEKOSTEN Administratiekosten zijn kosten die direct verband houden met het hebben van een administratie. Het zijn de kosten die voortvloeien uit je administratie of boekhouding.
20
Interestkosten of rentekosten
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Interestkosten of rentekosten INTERESTKOSTEN OF RENTEKOSTEN BEREKENEN De rente betaal je voor: het beschikbaar gesteld krijgen van het geld het risico dat de uitlener loopt op het niet terugbetalen van een lening het minder waard worden van geld in de loop van de tijd (inflatie) De hoogte van de rentekosten is afhankelijk van drie factoren: het bedrag dat je leent het rentepercentage de periode dat je het bedrag leent
21
Rentekosten bij 1 jaar lenen
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Rekenvoorbeeld Een ondernemer leent een bedrag van € tegen 3% rente of interest per jaar. Rentekosten bij 1 jaar lenen Als hij het bedrag 1 jaar leent, betaalt hij: € × 3% × 1 = € 900 aan rente. Als hij na 1 jaar € aflost, betaalt hij over het tweede jaar: (€ – € 5.000) × 3% × 1 = € 750 aan rente. Berekening in maanden Als hij het bedrag 4 maanden geleend heeft, moet hij de jaarrente omrekenen naar maanden. Per maand bedragen de rentekosten: 3% / 12 = 0,25% per maand. Over 4 maanden betaalt hij dus 0,25% × 4 = 1% rente. Het rentebedrag wordt dan: € × 1% = € 300
22
Je kunt het aantal dagen op twee manieren berekenen:
Hoofdstuk 5 Kostensoorten BEREKENING IN DAGEN Als je de rentekosten per dag wilt berekenen, moet je het aantal dagen uitrekenen. Je kunt het aantal dagen op twee manieren berekenen: Je gaat uit van het werkelijke aantal dagen van de maand. Je houdt dan rekening met het aantal dagen per maand (en ook met de extra dag in een schrikkeljaar). Dus 365 of 366 dagen. Als je van 15 maart tot en met 20 april rood staat in een schrikkeljaar komt dit neer op: dagen = 37 dagen. Die deel je door 366 dagen, want het is een schrikkeljaar. De formule voor het werkelijk aantal dagen wordt dan:
23
De formule die uitgaat van 30 dagen per maand wordt dan:
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Je gaat ervan uit dat elke maand 30 dagen heeft. Voor de berekening van de interestdagen hoef je niet na te denken over hoeveel dagen de maand in werkelijkheid heeft of over schrikkeljaren. Voor de oplossing bereken je het totale aantal dagen dat je het geld geleend hebt. De gegeven formule gaat uit van 30 dagen per maand. De formule die uitgaat van 30 dagen per maand wordt dan:
24
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
KOSTEN KREDIET Je kunt bij een bank rood staan en dan maak je gebruik van je rekening-courantkrediet, maar je kunt ook krediet krijgen van je leveranciers. In dat geval mag je bijvoorbeeld na 1 of 2 maanden je factuur betalen. Maar deze vorm van krediet is heel duur. Je moet altijd onderzoeken wat goedkoper is. Een lening bij de bank waarmee je dan bijvoorbeeld je facturen binnen 10 dagen betaalt en in dat geval een korting voor contant krijgt van je leveranciers of gebruikmaken van het krediet dat door de crediteur wordt aangeboden, waardoor je de korting misloopt.
25
Kosten van duurzame bedrijfsmiddelen
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Kosten van duurzame bedrijfsmiddelen Een bedrijf gebruikt duurzame productiemiddelen meerdere jaren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld voorraden grondstoffen die meestal meteen in het productieproces worden gebruikt of handelsgoederen die in korte tijd verkocht moeten worden. Daarom staan ze onder de vaste activa op de balans. Duurzame bedrijfs- of productiemiddelen worden in de loop van de tijd minder waard. Die waardevermindering druk je uit in de afschrijvingskosten Daarnaast moet je rekening houden met rentekosten en complementaire kosten, zoals onderhoudskosten
26
De kosten voor een duurzaam productiemiddel bestaan uit:
Hoofdstuk 5 Kostensoorten De kosten voor een duurzaam productiemiddel bestaan uit: Afschrijvingskosten Rentekosten Complementaire kosten
27
Om de afschrijvingskosten te berekenen, heb je drie gegevens nodig:
Hoofdstuk 5 Kostensoorten AFSCHRIJVINGSKOSTEN Om de afschrijvingskosten te berekenen, heb je drie gegevens nodig: De aanschafwaarde De economische levensduur De restwaarde Daarnaast moet je bepalen welke afschrijvingsmethode je gaat gebruiken.
28
Afschrijvingsmethodes
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Afschrijvingsmethodes Om de afschrijvingskosten van een DPM te bepalen kun je gebruikmaken van twee methodes. Afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde Afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde
29
Afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde Afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde wordt de lineaire afschrijvingsmethode genoemd. Als je op deze manier afschrijft, zijn je afschrijvingskosten een vast, gelijkblijvend bedrag per jaar gedurende de economische levensduur. Je kunt die kosten uitdrukken in een percentage van de aanschafwaarde. De formule voor lineair afschrijven is:
30
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
Je kunt de lineaire afschrijvingskosten ook uitdrukken in een percentage van de aanschafwaarde.
31
Afschrijven met een percentage van de boekwaarde
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Afschrijven met een percentage van de boekwaarde Je kunt ook op een andere manier afschrijven, namelijk met een vast percentage van de boekwaarde . In dat geval worden de afschrijvingskosten elk jaar lager, omdat de boekwaarde elk jaar lager wordt. De formule wordt in dit geval:
32
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
Welke afschrijvingsmethode je kiest, is vooral afhankelijk van de complementaire kosten voor het duurzame productiemiddel. Als bijvoorbeeld de onderhoudskosten veel stijgen in de loop van de tijd, kies je voor afschrijving met een vast percentage van de boekwaarde. Dan zijn de kosten van het duurzame productiemiddel ongeveer gelijk per jaar, omdat de stijgende complementaire kosten de dalende afschrijvingskosten compenseren, zodat de totale kosten gelijk blijven. Wanneer complementaire kosten geen belangrijke rol spelen, kun je het beste lineair afschrijven.
33
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
Rentekosten In een duurzaam productiemiddel (DPM) is geld geïnvesteerd. Daarover bereken je rentekosten. Die kosten bereken je over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen in het DPM. Het gemiddeld geïnvesteerd vermogen in een DPM bereken je als volgt:
34
Complementaire kosten
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Complementaire kosten De complementaire kosten zijn de kosten voor onderhoud, energie en reparaties. Naarmate een DPM ouder wordt en slijt, nemen de complementaire kosten meestal toe.
35
Verband Complementaire kosten en Cumulatieve kosten
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Verband Complementaire kosten en Cumulatieve kosten Je kunt aan de hand van de cumulatieve kosten uitrekenen hoeveel je complementaire kosten per product toenemen naarmate een machine langer meegaat.
36
Kosten van derden en kosten van belastingen
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Kosten van derden en kosten van belastingen KOSTEN VAN DERDEN Als zzp’er of klein bedrijf heb je niet altijd alle kennis in huis en ook niet het geld om allerlei specialisten in vaste dienst te nemen. Als je die diensten uitbesteedt, krijg je te maken met kosten van diensten van derden. Het kan gaan om juridisch advies, het uitbesteden van je boekhouding, een ICT-specialist die je helpt met automatisering, een verzekeringsadviseur of een communicatieadviseur. Andere voorbeelden zijn: transportbedrijven schoonmaakbedrijven websitebouwers reclamebureau
37
KOSTEN VAN BELASTINGEN
Hoofdstuk 5 Kostensoorten KOSTEN VAN BELASTINGEN Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en af te dragen btw zijn belastingen, maar geen kosten. Maar sommige belastingen zijn wel kosten. Dat worden ook wel kostprijsverhogende belastingen genoemd. Voorbeelden zijn: motorrijtuigenbelasting van de bedrijfsauto rioolbelasting precariobelasting (als je een uithangbord hebt bevestigd aan de gevel van je bedrijfspand) accijnzen overige gemeentelijke belastingen en heffingen assurantiebelasting (kosten bij het afsluiten van verzekeringen) onroerendezaakbelasting (jaarlijkse belasting voor het in eigendom hebben van gebouwen en grond)
38
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
Kosten van grond Bij kosten van grond gaat het erom hoe en waarvoor de grond gebruikt wordt.
39
Daarnaast maakt het ook uit of je de grond huurt of in eigendom hebt.
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Daarnaast maakt het ook uit of je de grond huurt of in eigendom hebt. Als je de grond huurt, maakt het niet uit hoe je de grond gebruikt, alle huurkosten zijn in dat geval bedrijfskosten en vallen onder kosten van grond. Als je de grond wel in eigendom hebt, dan gelden verschillende regels.
40
Grond als vestigingsplaats
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Grond als vestigingsplaats De waarde van de grond neemt in het algemeen niet af als er een bedrijfspand op staat. Op grond als vestigingsplaats schrijf je niet af, want grond als vestigingsplaats slijt niet. Je hebt net als bij andere duurzame productiemiddelen wel te maken met rentekosten . Die worden berekend over het geïnvesteerde vermogen dat in de grond zit. Maar in tegenstelling tot andere duurzame productiemiddelen ga je hierbij niet uit van de aanschafwaarde, maar van de vervangingswaarde van grond. Die kan veranderen en moet worden getaxeerd. In dat geval komen er taxatiekosten bij.
41
De rentekosten per jaar zijn:
Hoofdstuk 5 Kostensoorten De rentekosten per jaar zijn:
42
Grond voor het winnen van delfstoffen
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Grond voor het winnen van delfstoffen Kolenmijnen en olie- en aardgasvelden, maar ook bronnen voor mineraalwater en grind, zand en kleiwinning zijn voorbeelden van grond als voorraad delfstoffen. Door de winning van deze delfstoffen wordt de grond minder waard en daarom moet je over grond voor het winnen van delfstoffen afschrijven. De waarde van de voorraden delfstoffen die zich nog in de grond bevinden, is in de praktijk moeilijk vast te stellen.
43
Grond als leverancier van agrarische producten
Hoofdstuk 5 Kostensoorten Grond als leverancier van agrarische producten In de land- en tuinbouw dient de grond als voedingsbodem voor gewassen. Als een juiste afwisseling plaatsvindt van de te verbouwen gewassen zal de vruchtbaarheid van de grond niet afnemen, zodat afschrijvingen op de grond niet noodzakelijk zijn. Wel kan het voorkomen dat er grondverbeteringen aangebracht moeten worden, zoals het aanbrengen van een drainagesysteem. De waardedaling van het drainagesysteem die het gevolg is van economische slijtage, geeft afschrijvingskosten van grond.
44
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
Overige kosten Onder overige kosten vallen alle kosten die je niet bij alle eerder in dit hoofdstuk genoemde kosten onder kunt brengen. Maar het is beter om je kosten zoveel mogelijk te specificeren en in eerder genoemde soorten onder te brengen.
45
Hoofdstuk 5 Kostensoorten
KOSTEN OF VERSPILLING? Het komt voor dat je meer kosten maakt dan noodzakelijk is. Dat noem je verspillingen. Die mag je niet in je kostprijs en aan je klanten doorberekenen, want als je concurrent geen kosten verspilt, dan kan hij goedkoper produceren of is zijn kostprijs lager, en kan hij voor een lagere verkoopprijs leveren. Daardoor word je misschien uit de markt gedrukt en lijd je op den duur verlies.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.