De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Ouderenzorg.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Ouderenzorg."— Transcript van de presentatie:

1 Ouderenzorg

2 Ouderenzorg Oud zijn, een relatief begrip De gemiddelde levensduurverwachting stijgt en mensen een veel groter deel van hun leven als volwassenen doorbrengen, wordt de indeling van mensen in leeftijdsfasen aangevuld. Leeftijdsgroepen jaar (‘jong-oud’) en vanaf 75 jaar (‘oud-oud’). Begrip senioren steeds meer gebruikt.

3 Biologische leeftijd De gezondheid, de lichamelijke gesteldheid bepaalt mede hoe oud iemand zich voelt. Psychologische leeftijd Het vermogen om zich aan te passen aan de omgeving bepaalt hoe oud iemand zich voelt. Sociale leeftijd De activiteiten die mensen ontplooien, in relatie met de verwachtingen van hun omgeving, bepalen mede hoe oud mensen zich voelen.

4 Vooroordelen over ouderen (jongeren)
Oudere mensen zijn opaatjes en omaatjes; Ze mankeren vaak wat; Ze zijn afhankelijk van anderen; Ze zeuren veel; Ze zijn eenzaam; Ze doen niet meer aan seks; Ze gaan geestelijk achteruit; Ze zijn star.

5 Allochtonen ouderen Groeiende groep waar aandacht aan besteed moet worden; Meer problemen met oud worden in Nederland; Marokkaanse en Turkse ouderen schijnen meer last te hebben van chronische klachten; Allochtonen ouderen behoefte hebben aan een leefomgeving met ouderen van dezelfde culturele afkomst.

6 Geriatrie= de tak van de geneeskunde die zich speciaal richt op ouderdomsziekten en ouderdomsverschijnselen. Medisch specialisme houdt zich bezig met onderzoek naar en behandeling van ouderdomsziekten. De ziekten kunnen zich op somatisch of lichamelijk en op psychisch gebied voordoen.

7 Gerontologie= de tak van de psychologie die zich speciaal richt op het gedrag van en de gedragsveranderingen bij ouderen. Dit specialisme binnen de psychologie houdt zich bezig met (het verklaren van) het gedrag van ouderen. Gerontologie valt onder de gedragswetenschappen.

8 Lichamelijke veranderingen:
Zintuigen (gezichtsvermogen en gehoor); Bewegingsapparaat (gewrichten, spieren, motoriek); Organen (hart, spijsverteringsorgaan). Psychische veranderingen: Waarneming (waarnemingsvermogen, vermogen om op prikkels te reageren en concentratievermogen minder)

9 Geheugen (kortetermijngeheugen)
Denken (langzamer, oplossen van ingewikkelde, abstracte problemen moeizamer) Gevoel (algemeen: ouderen rustiger, zachter en milder) Sociale veranderingen: Disengagement theorie: verbintenissen en sociale contacten verminderen Ouderen kunnen nog actief zijn (clubs, verenigingen, uitstapjes en reisjes maken)

10 Psychische problemen Door verlieservaringen en de vermindering van de eigen draagkracht kan het psychisch evenwicht verstoord raken en kunnen ouderen te maken krijgen met psychische problemen. Psychosociale problemen Voorbeelden: eenzaamheid, ernstige problemen in relatie(s) en rouwverwerking. Kenmerkend voor deze problemen zijn emotionele moeilijkheden en psychische spanningen.

11 Psychiatrische problemen Ouderen met een chronisch psychiatrisch ziektebeeld. Het psychisch evenwicht, het psychisch functioneren is verstoord. Angst-, stemmings-, en psychotische stoornissen zijn voorbeelden van psychiatrische problemen. Gecombineerde problematiek Combinatie van problemen: terug trekken, eenzaamheid, depressief en verschijnselen van beginnende dementie.

12 De somatische en psychogeriatrische cliënt
Lichamelijke beperking wordt ook wel een somatische aandoening genoemd. Somatische verpleeghuis Voor mensen die voor langere tijd verpleging nodig hebben. De specialistische zorg van een ziekenhuis is niet (meer) nodig en de thuiszorg of verzorgingshuis kan de nodige zorg niet bieden.

13 Verdelen in 4 groepen De chronisch of langdurig zieken, ofwel blijvers Zij hebben een of meer niet te genezen aandoeningen (hersenbloeding). De reactiverings- of revalidatiecliënten Veelal ouderen die na ontslag uit het ziekenhuis nog verdere behandeling en/of verpleging nodig hebben (grote operatie aan het bewegingsapparaat).

14 Terminale cliënten Cliënten die over niet al te lange tijd zullen overlijden. Deze mensen zijn opgegeven (kanker). Naast medische en/of lichamelijke verzorging hebben ze behoefte aan psychische begeleiding en opvang. Tijdelijke cliënten Cliënten die voor een korte periode worden opgenomen (partner/verzorger ziek of op vakantie is)

15 Doelen somatische verpleeghuis of een afdeling somatiek van een verpleeghuis
Goede medische/verpleegkundige zorg bieden; De bewoners een woonomgeving, leefomgeving bieden, waarin zij met hun beperking of ziekten leren omgaan en waarin zij met hun beperking of ziekte kunnen leven, samen met andere mensen.

16 Psychogeriatrie Psychogeriatrie richt zich op psychische ouderdomsverschijnselen. Psychogeriatrie: (dementie) als functies zover achteruitgaan, dat contact met de medemens ernstig belemmerd is dat ouderen niet meer in staat zijn zelfstandig te functioneren in hun eigen omgeving, ook niet met hulp van anderen uit de eigen omgeving, mantelzorgers,

17 Dementie (psychiatrisch ziektebeeld) Sprake van een ziekelijke achteruitgang van de geestelijke vermogens van de mens. Dementie kan door verschillende ziekten worden veroorzaakt. Ziekte van Alzheimer (afwijkingen in het hersenweefsel), de multi-infarctdementie (meerdere kleine beroertes achter elkaar) of een combinatie daarvan. Deze ziektebeelden leiden tot onherstelbare hersenbeschadiging in de hersenen door degeneratie van de hersencellen.

18 Verschijnselen van dementie De verschijnselen zijn stoornissen in de psychische functies. Deze functies geven vorm en richting aan ons handelen en gedrag. Dementie veroorzaakt functiestoornissen. Het geheugen Inprentingsstoornissen: het opnemen, het inprenten van nieuwe informatie kost steeds meer moeite. Ook het herinneren, het weer tevoorschijn halen van opgeslagen informatie en beelden, is verstoord. Stoornissen in het recent geheugen, het korte termijngeheugen en langetermijngeheugen.

19 Het denken, de intelligentie, de taal Bij het denken combineren we allerlei elementen uit het geheugen. Gedrag wordt intelligentie gedrag, doordat mensen bewust kunnen omgaan met opgeslagen informatie in het geheugen en zo oplossingen voor problemen kunnen bedenken. In het denken vervult taal een sleutelrol. Zonder taal zijn we niet in staat om te denken.

20 Bij dementerende ouderen is er een achteruitgang te zien in de intellectuele vermogens. Ook het oriëntatievermogen gaat sterk achteruit. 3 vormen van desoriëntatie Desoriëntatie in tijd (wat voor dag, hoe laat het is) Desoriëntatie in plaats (weten niet waar ze zijn) Desoriëntatie in persoon (weten namen niet meer herkennen mensen niet)

21 Confabuleren= verzinnen van dingen om de gaten in een verhaal op te vullen. Apraxie= (volgorde) bepaalde handelingen niet meer weten Agnosie= niet meer herkennen van voorwerpen Decorumverlies= Vervaging van normen en waarden

22 Waarnemen Hallucineren= demente ouderen iets waarnemen dat er in werkelijkheid niet is. Emoties en wilsbesef Emotionele labiliteit= snelle opeenvolging van emoties

23 Vormen van hulpverlening
Preventieve en curatieve hulpverlening Preventief ouderenbeleid= regelingen waardoor ouderen hun zelfstandigheid in hun eigen woonsituatie zolang mogelijk kunnen handhaven. Curatieve hulpverlening= gericht op behandeling

24 Verpleeghuis Ouderen die intensieve zorg en/of medische behandelingen nodig hebben.

25


Download ppt "Ouderenzorg."

Verwante presentaties


Ads door Google