De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Nederlandse omroepgeschiedenis

Verwante presentaties


Presentatie over: "Nederlandse omroepgeschiedenis"— Transcript van de presentatie:

1 Nederlandse omroepgeschiedenis
Huub Wijfjes Rijksuniversiteit Groningen College Mediakunde A1.2c: televisienieuws In dit college volgen de stijlverandering in een bepaald journalistiek televisieprogramma: het Journaal. Vanaf 1956 heeft dat programma zich ontwikkeld als het gezichtsbepalende programma van de Nederlandse televisie. Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

2 Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG
Literatuur (reader) Bardoel, Jo (1997) ‘The dead pope live. Televisienieuws, technologie en journalistiek: het Journaal ’ in: Jo Bardoel Journalistiek in de informatiesamenleving (Amsterdam: Otto Cramwinckel) Lees deze tekst op grote lijnen. Probeer te achterhalen welke factoren in de professionalisering van het Journaal tussen 1956 en 1996 een rol hebben gespeeld. Probeer te begrijpen hoe je journaals zou kunnen indelen in modellen en hoe die modellen zich in 40 jaar hebben ontwikkeld bij het NOS-Journaal. Kijk in de dagen voorafgaand aan het college zoveel mogelijk naar een Nederlands televisiejournaal: NOS, RTL, SBS. Probeer verschillen onder woorden te brengen: selectie van onderwerpen, manier van vertellen, aard van de journalistieke omlijsting, gebruik montage en muziek. Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

3 Programmapraktijk nieuws
Autonoom, maar gestuurd, tot jaren 60 Professionalisering sinds jaren 60 ontzuiling technologie beroepsnormen Sinds de jaren zestig worden de normen achter de journalistieke keuzes (zowel wat betreft vorm als inhoud) niet meer ontleend aan de cultuur of normgeving van een groep (zuil), maar aan de professionele normen van de journalistieke beroepsgroep en aan de mogelijkheden die de technologie biedt. Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

4 Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG
Nieuwe stijl sinds 1965 vrije regie en montage vrije presentatie, actieve nieuwsgaring normgevend, maar autonoom actief publiek uitgebreide agenda Grensverleggend emotie kritisch De nieuwe journalistieke stijl kenmerkt zich door een aantal vormkenmerken. Zelfde tekst als in college 2. Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

5 Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG
Nieuwe stijl sinds 1965 Tempoversnelling Vormexperimenten esthetiek: cameravoering/montage talkshow/infotainment verborgen camera/microfoon reality/docudrama Zelfde tekst als in college 2. Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

6 Drie modellen NTS/NOS-journaal (Bardoel)
Filmmodel ( /70) Persmodel (1965/ ) Televisiemodel (1985-nu) Bardoel onderscheidt in de historische ontwikkeling van het Journaal drie fasen, die hij ieder typeert met ‘model’. Het is een indeling die in verschillende landen voorkomt, zij het niet altijd onder dezelfde benaming. Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

7 Filmmodel (Polygoon-stijl)
Filmisch beeld/zorgvuldige montage Verrekijker: trage inzoom Trage productietijd Voice-over commentaar Onkritische agenda-journalistiek Redactie gebonden Human interest, ‘humor’ Het filmmodel, met een verwijzing naar het bioscoopjournaal ook wel ‘Polygoon-stijl’ genoemd, overheerste tot begin jaren zestig, toen inderdaad ook nog voornamelijk met film werd gewerkt. De voornaamste kenmerken zijn een zorgvuldige montage en regie, waartoe de redactie deels werd gedwongen door de techniek. Film moest immers eerst ontwikkeld worden en daarna gemonteerd op een filmtafel. De productietijd was traag, zodat het nieuws niet heel erg actueel kon zijn. De consequentie was dat er agenda-journalistiek bedreven werd: veel onderwerpen stonden weken tevoren al vast. Het Journaal bood een statige blik op de wereld. De kijker keek door een open venster naar onderwerpen die voorheen geen beeld kenden. Het statige werd versterkt door het ontbreken van een nieuwslezer. De items werden aan elkaar gepraat door een stem buiten beeld, zoals Philip Bloemendal bij Polygoon deed. Zie bv. het Polygoonnieuws over een wedstrijd voor toerwagens in 1958 (DOCID 9681) De redactie was in deze jaren sterk gebonden aan de omroepen. Een journaalcommissie keurde tevoren de onderwerpen goed en stelde het budget vast. De nadruk in onderwerpen lag op het buitenland (met aangekocht materiaal van buitenlandse persbureau’s) en op de van Polygoon bekende human interest-onderwerpen. De stijl komt goed naar voren in de eerste uitzending van het NTS-Journaal op 5 januari 1956: DOCID 41763 Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

8 Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG
Persmodel Redactionele autonomie (Dagblad)journalistieke keuze voor ‘public affairs’ politiek, buitenland, economie, sociale kwesties politisering autoriteiten (kritisch) volgen Feitelijk verslag: afstandelijk Journalist in beeld: autocue Samengesteld nieuws Snelle productietijd Vanaf media jaren zestig kwam het journaal onder invloed van de nieuwe journalistieke cultuur, die kritische nadruk op hard nieuws (‘public affairs’: politiek, economie, buitenland) eiste. Men ontworstelde zich aan de invloed van de omroepen en stelde zich onafhankelijk op. De nieuwslezer deed zijn intrede en de autocue legde nog meer nadruk op zijn/haar persoonlijkheid. In de jaren zeventig experimenteerde men zelfs met een eigen commentator Hen Neuman: zie het Journaal van 3 november 1976 over de Amerikaanse presidentsverkiezingen DOCID De presentator praatte alle items aan elkaar in een centraal verslag en de veldverslaggevers komen ook in beeld. De autocue stelde in staat voor te lezen terwijl men de kijker in de ogen kijkt. Het nieuwsverhaal werd meer en meer samengesteld uit verschillende onderdelen: sfeerbeelden, archiefmateriaal, gekochte filmbeelden, deskundigen die praten, mensen die hun mening geven, grafische kaarten, foto’s e.d. De introductie van videobanden in de jaren zeventig vergrootte de snelheid waarmee het nieuws verwerkt kon worden en de satellieten verhoogden de snelheid van internationale nieuwsuitwisseling: DOCID , uitzending van 1962. Het nieuwe Journaal is bv te zien in de uitzending van 17 april 1979: DOCID Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

9 Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG
Televisiemodel Nieuws’presentatie’: anchorman Decentraal verslag: ENG, SNG Topsnelle samenstelling ‘time-slots’ minder overdenking Uitvoerige tool-kit Split-screen en chromakey computeranimatie Televisiegenieke keuze Vooral onder invloed van de technologie van Electronic News Gathering (ENG) en Satellite News Gathering (SNG) neemt het aantal schakelmomenten enorm toe. Omdat de presentator al die schakelmomenten aan elkaar praat, neemt zijn rol rol in belangrijkheid toe. Hij/zij wordt een anchorman: het anker in de woelige wereld van het chaotische nieuws. De snelle samenstelling in gestandaardiseerde tijdseenheden (time-slots worden bepalend voor lengte van items en rubrieken) met behulp van allerlei technische hulpmiddelen (een electronische tool-kit, waarin digitale gereedschappen) verhoogt de snelheid in het nieuws, maar vermindert de tijd van journalistieke overdenking. Dat alles maakt de keuze van de journalist welke beelden en geluiden in welke volgorde en intensiteit hij/zij gaat gebruiken steeds meer geënt op de eigenschappen van televisie. Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

10 Televisiegenieke keuze
Onmiddellijk, gelijktijdig, spontaan Snelle afwisseling dynamisch zapp-bestendig Vormdwang: afgerond time-slot voor items Beelddwang: illustratie Gestructureerd in tijd: flow, KISS Goede televisie (in de zin van: boeiend voor kijkers) wekt de suggestie dat de kijker onmiddellijk bij de actie is betrokken. De inhoud moet spontaan en dynamisch (vol afwisseling van korte onderdelen) ogen, terwijl het productieproces juist een zorgvuldige regie vereist. Het medium televisie spreekt de kijker op een bepaalde manier aan, voornamelijk met beelden. Elke inhoud moet geïllustreerd worden met beelden en dat vereist soms creatieve oplossingen. De manier waarop televisie tot de kijker spreekt wijkt af van bijvoorbeeld de manier waarop het dagblad zich tot de lezer richt. Een krant is bijvoorbeeld terugbladerbaar, werkt met woorden, staat meer journalistieke overdenking toe en is niet extreem afhankelijk van beeld. TV is gestructureerd in de tijd en rolt in een ruk over de kijker heen, waarbij de programmamaker ervoor moet zorgen dat het geheel vloeiend en samenhangend oogt (flow). Daartoe is het veelal ook nodig het kort en simpel te houden (KISS: keep it short and simple). Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

11 Televisiegenieke keuze
Beperking ‘talking heads’ soundbites quotable quotes meer mensen dan deskundigen (qed) Appelleren aan emotie (emo-tv) personen, uiterlijkheid invoelbaar, emotioneel dichtbij scherpe standpunten/confrontatie ethische/morele dimensie speculatie humor Verhalen maken: soap? De beelden en geluiden moeten in een keer het verhaal vertellen. Daarvoor is het nodig dat onmiddellijk wordt geappelleerd aan alle zintuigen. Dat heeft tot gevolg dat televisie vooral een ongenuanceerde, ondubbelzinnige emotie moet overbrengen en veel minder een rationele, afgewogen argument. Pratende deskundigen (talking heads) zijn wel belangrijk, maar die moeten het kort en simpel houden: spreken in korte soundbites die zonder kunstgrepen op televisie te brengen zijn (quotable quotes). Net zo belangrijk zijn gewone mensen die gewone emoties tonen of de mening vertolken die in het verhaal het beste past (quot erat demonstrandum: journalist zegt dat de bevolking woendend is op de premier; willekeurige man in beeld die zegt dat Kok het dak op kan). Goede televisie probeert dus altijd een menselijk perspectief te treffen. Aan de hand van een persoon is een moeilijk verhaal gemakkelijker te vertellen. Daardoor ligt de nadruk bij televisie al gauw op uiterlijkheid, emotie, moraal en scherpe contrasten. Deze narratieve voorkeur leidt ertoe dat nieuwsverhalen de neiging hebben hun vorm te ontlenen aan de televisievorm bij uitstek: soaps. Daarin wordt een beperkt aantal mensen ten tonele gevoerd die een herkenbaar karakter hebben, dat scherp contrasteert met andere karakters. Die karakters handelen in situaties die aan het gewone leven van alledag zijn ontleend. Het handelen dient sterk te worden gedramatiseerd, scherp gesteld, afgewisseld met humor, vol contrasten en heldere dilemma’s. Vandaar het verwijt dat bij televisiejournalistiek de grens tussen feit en fictie aan het vervagen is. Een goede illustratie van de nieuwe manier van journaal maken is het filmische epos over de ontdekking van çoncentratiekampen’ in het Bosnische Tropolje. Uitzending op 6 augustus 1992: DOCID Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

12 Ingrediënten journaal
Leader, bumpers/teasers Presentator Verslag Interview Illustratie tekst/graphics illustraties, stock shots iconen animaties Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

13 Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG
Technieken camera Afstand long distance (kleineert het onderwerp) medium distance close-up (legt nadruk) Focus scherp (feitelijk) soft (emotioneel) Positie high angle (bird’s eye, de kijker heerst) eye level (head on, gelijkheid) low angle (worm’s eye, het onderwerp heerst) Camera-beweging snel: actie slow motion: intens Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG

14 Technieken geluid/licht
stemintonatie (kleuring) presentatie voice-over muziek (dramatiseert) achtergrondgeluid (versterkt of verzacht) licht/donker (stemming) kleur (stemming) Postdoctorale Opleiding Radio- en Televisiejournalistiek RUG


Download ppt "Nederlandse omroepgeschiedenis"

Verwante presentaties


Ads door Google