De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Bianka Mennema, longarts Corine Baar , huisarts

Verwante presentaties


Presentatie over: "Bianka Mennema, longarts Corine Baar , huisarts"— Transcript van de presentatie:

1 Bianka Mennema, longarts Corine Baar , huisarts
Longaanval , wat nu? Bianka Mennema, longarts Corine Baar , huisarts

2 Disclosures Mennema Adviesraad Chiesi
Sponsoring onderzoek COPD Online Astra Zeneca Diverse nascholingen voor Novartis, Astra Zeneca, Chiesi, Boehringer Disclosures Baar Geen

3 Onderwerpen Definitie exacerbatie (longaanval)
Wat veroorzaakt een exacerbatie Impact exacerbaties Ziektelast Rol van de zorgverlener Rol van patient Individueel Zorgplan

4 Kaartjes

5 CASUS Mw K , 53 jaar Gerookt tot 2013
Longfunktie COPD GOLD II FEV1 53% Belt ivm klachten van meer hoesten en kortademigheid Wat nu?

6 Wat is een exacerbatie/longaanval? Verschillende definities….
Toename van symptomen Niet-gepland doktersbezoek Veranderingen van medicatie of doseringen van bestaande medicatie Noodzaak voor prednison-stootkuur Noodzaak voor antibiotica-kuur Noodzaak voor ziekenhuis-opname Noodzaak voor extra zorg

7 Definitie exacerbatie NHG Standaard COPD
Een exacerbatie van COPD is een verslechtering van de conditie van de patiënt binnen één of enkele dagen, die wordt gekenmerkt door een toename van dyspnoe en hoesten – al of niet met slijm opgeven – die groter is dan de normale dag-tot-dag-variabiliteit. De ernst van een exacerbatie wordt geclassificeerd volgens de mate van behandeling die nodig is: Niet-ernstig  verhogen dosering luchtwegverwijders Ernstig  orale corticosteroïdkuur met of zonder  antibioticumkuur, of  ziekenhuisopname Longaanval is de nieuwe term voor exacerbatie NHG Standaard COPD, derde herziening Huisarts Wet 2015;58(4):

8 Nog meer definities In de NICE-richtlijn van 2010 en in de GOLD-richtlijn van 2015 wordt een exacerbatie van COPD omschreven als: “een aanhoudende verslechtering van een eerder stabiele toestand, erger dan de ‘gewone’ variaties van dag tot dag en met een acuut begin”. Global Strategy for the diagnosis, management and prevention of chronic obstructive pulmonary disease (updated 2015) Management of chronic obstructive pulmonary disease in adults in primary and secondary care. June NICE clinical guideline

9 Wat veroorzaakt een exacerbatie
Exacerbaties Wat veroorzaakt een exacerbatie Verontreinigende stoffen Temperatuur Respiratoire virussen Bacteriën

10 Pathogens Bacteria Viruses Common1 Influenza1,2 Parainfluenza1,3
Haemophilus influenzae Moraxella catarrhalis Streptococcus pneumoniae Staphylococcus aureus Common in Severe Exacerbations1 Pseudomonas aeruginosa Gram-negative bacilli Atypical3 Chlamydia pneumoniae Mycoplasma pneumoniae Legionella spp Viruses Influenza1,2 Parainfluenza1,3 Respiratory syncytial virus (RSV)1,2 Human metapneumonia virus1 Picornaviruses1,3 Coronavirus3 Speaker Notes Many viruses are implicated in acute exacerbations of COPD, including influenza, parainfluenza, respiratory syncytial virus (RSV), coronavirus, and rhinovirus. Human rhinovirus is the dominant viral pathogen. Newly emerging viruses, such as human metapneumoviruses, may also be important, because in 10 to 15% of acute respiratory illness no pathogen can be detected despite PCR.1 Traditional virological techniques have reported rates of viral detection up to 20%. More recently, studies using polymerase chain reaction (PCR) of nasal aspirates during acute exacerbation identified infection rates of 39%. 1 The predominant bacteria isolated from sputum samples in COPD exacerbations are noncapsulated Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis, and Streptococcus pneumoniae. 1 In patients with more severe exacerbations who required mechanical ventilation, Pseudomonas aeruginosa and gram-negative bacilli are also recognised. 1 Bacteria are associated with 50% of exacerbations and have been shown to enhance pulmonary inflammation, induce mucous hypersecretion, and reduce ciliary beat frequency in vitro. 1 References 1. Sykes A, Mallia P, Johnston SL. Diagnosis of pathogens in exacerbations of chronic obstructive pulmonary disease. Proc Am Thorac Soc. 2007;4: 2. Rohde G, Wiethege A, Borg I, et al. Respiratory viruses in exacerbations of chronic obstructive pulmonary disease requiring hospitalisation: a case-control study. Thorax. 2003;58:37-42. 3. Martinez FJ. Pathogen-directed therapy in acute exacerbations of chronic obstructive pulmonary disease. Proc Am Thorac Soc. 2007;4: 1. Sykes A, et al. Proc Am Thorac Soc. 2007;4: Martinez FJ. Proc Am Thorac Soc. 2007;4: 2. Rohde G, et al. Thorax. 2003;58:37-42 10

11

12 Factors Associated With Increased Risk for Exacerbations
Increased age1,2 Severity of airway obstruction (FEV1 impairment)1,2 Chronic bronchial mucous hypersecretion2 Longer duration of COPD1 Productive cough and wheeze1 Increased cough and sputum3 Antibiotic or systemic corticosteroid use in the past year1 Bacterial colonisation4 Comorbid conditions5 (e.g., cardiovascular disease) Poor health-related quality of life6 Speaker Notes A large number of factors have been associated with increased risk for exacerbations. These include older age, increased severity of airway obstruction, chronic mucous hypersecretion, longer duration of COPD, elevated cough and sputum, history of recent systemic corticosteroid, antibiotic, or COPD medication use, bacterial colonisation, comorbid conditions (e.g., cardiovascular disease), and poor health-related quality of life.1-6 References 1. Niewoehner DE, Lokhnygina Y, Rice K, et al. Risk indexes for exacerbations and hospitalizations due to COPD. Chest. 2007;131:20-28. 2. Miravitlles M, Guerrero T, Mayordomo C, Sánchez-Agudo L, Nicolau F, Segú JL. Factors associated with increased risk of exacerbation and hospital admission in a cohort of ambulatory COPD patients: a multiple logistic regression analysis. The EOLO Study Group. Respiration. 2000;67: 3. Burgel P-R, Nesme-Meyer P, Chganez P, et al. Cough and sputum production are associated with frequent exacerbations and hospitalizations in COPD subjects. Chest. 2009;135: 4. Rosell A, Monsó E, Soler N, et al. Microbiologic determinants of exacerbation in chronic obstructive pulmonary disease. Arch Intern Med. 2005;165: 5. Vitacca M. Exacerbations of COPD: predictive factors, treatment and outcome. Monaldi Arch Chest Dis. 2001;56: 6. Seemungal TA, Donaldson GC, Paul EA, Bestall JC, Jeffries DJ, Wedzicha JA. Effect of exacerbation on quality of life in patients with chronic obstructive pulmonary disease. Am J Respir Crit Care Med. 1998;157: 1. Niewoehner DE, et al. Chest. 2007;131:20-28. 2. Miravitlles M, et al. Respiration. 2000;67: 3. Burgel P-R, et al. Chest. 2009;135: 4. Rosell A, et al. Arch Intern Med. 2005;165: 5. Vitacca M. Monaldi Arch Chest Dis. 2001;56: 6. Seemungal TA, et al. Am J Respir Crit Care Med. 1998;157: 12

13 POET studie : Vrouwen zijn subgroep met hoger risico
POET en columbus

14 Indeling naar ziektelast
Iedere patiënt met COPD, die volgens het assessment niet (meer) voldoet aan de criteria voor nadere analyse (diagnostische problemen c.q. niet behalen behandeldoelen). Dit betreft patiënten met een FEV1 >50% van voorspeld, zonder ernstige klachten of beperkingen door dyspnoe (MRC<3), zonder ernstige adaptatieproblemen, zonder verminderde voedingstoestand, zonder frequente exacerbaties en bij wie de ziektelast in geringe mate beïnvloed wordt door comorbiditeit. licht Iedere patiënt met COPD die volgens het assessment voldoet aan de criteria voor nadere analyse (diagnostische problemen c.q. niet behalen behandeldoelen), waarbij behandeling dicht bij huis (al dan niet met bijvoorbeeld een beweegprogramma) mogelijk is, maar waarbij wel infrequente, uitgebreidere monitoring (en eventueel bijsturen van de behandeling) in de tweede lijn noodzakelijk is. Deze groep is het meest gebaat bij ‘gedeelde’ zorg. matig Iedere patiënt met COPD die volgens het assessment voldoet aan de criteria voor nadere analyse (diagnostische problemen c.q. niet behalen behandeldoelen) waarbij intensieve begeleiding in de tweede of derde lijn (bijv. door middel van multidisciplinaire revalidatie) noodzakelijk is. ernstig 2 of meer exacerbaties

15 Impact van Exacerbations
Exacerbaties Impact van Exacerbations Patiënten met frequente exacerbaties Snellere achteruitgang Longfunctie Meer luchtweg ontsteking Speaker Notes Patients with frequent exacerbations of COPD result in higher mortality, poorer QOL, increased airway inflammation, and a more rapid decline in lung function versus those with less frequent exacerbations. COPD exacerbations are associated with increased airway and systemic inflammation and physiological changes, especially the development of hyperinflation. They are triggered mainly by respiratory viruses and bacteria, which infect the lower airway and increase airway inflammation. Some patients are particularly susceptible to exacerbations, and show worse health status and faster disease progression than those who have infrequent exacerbations. Reference Wedzicha JA, Seemungal TA. COPD exacerbations: defining their cause and prevention. Lancet. 2007;370: Hogere mortaliteit Slechtere kwaliteit van leven Wedzicha JA, Seemungal TA. Lancet. 2007;370: 15

16 Frequentie van ernstige acute exacerbaties voorspelt mortaliteit
geen exacerbaties 1–2 exacerbaties/jaar* ³3 exacerbaties/jaar* *Acute COPD exacerbaties voorafgaande aan de studie waarvoor hospitalisatie vereist was Kans op overleven 1.0 p<0.0002 p=0.069 p<0.0001 0.8 0.6 0.4 0.2 COPD-ers met ernstige exacerbaties worden regelmatig opgenomen in een ziekenhuis. In een prospectieve studie is een cohort van 304 mannelijke patienten met stabiel COPD gevolgd gedurende 5 jaar. Een ernstige exacerbatie werd gedefinieerd als ‘any sustained increase in respiratory symptomatology (compared with the baseline situation) that required modification of regular medication and hospital treatment’. Patienten werden in 3 groepen verdeeld afhankelijk van het aantal exacerbaties dat ze doormaakten: geen exacerbaties; 1-2 exacerbaties en 3 of meer exacerbaties. 163 patienten (53.6%) kregen geen acute exacerbaties, 105 (34.5%) kregen 1-2 acute exacerbaties (waarvan 60 gevallen gepaard gingen met ziekenhuisopname) en 36 (11.8%) kregen 3 of meer exacerbaties (29 werden minimaal eenmaal opgenomen in het ziekenhuis). In totaal werden 116 (38,2%) sterfgevallen gerapporteerd, waarbij de de patienten met 3 of meer exacerbaties de grootste kans om te overlijden hadden (p<0.0001) met een 4.3 x zo groot risico om te overlijden dan patienten die geen exacerbaties doormaakten. Deze studie laat zien dat ernstige acute exacerbaties een negatieve impact hebben op de prognose bij COPD: de sterfte neemt toe naarmate patienten meer exacerbaties doormaken. Referentie Soler-Cataluña JJ, Martinez-Garcia MA, Román Sánchez P, et al. Severe acute exacerbations and mortality in patients with chronic obstructive pulmonary disease. Thorax 2005;60:925–31. Time (months) Soler-Cataluña et al. Thorax 2005;60:925–31

17 CASUS Mw K , 53 jaar Gerookt tot 2013
Longfunktie COPD GOLD II FEV1 53% Belt ivm klachten van meer hoesten en kortademigheid Wat nu?

18 Rol van de POH & assistente
Hoesten VRAGEN ADVIES TRIAGECRITERIA ACHTERGROND Geeft u bloed op bij het hoesten?Hoeveel? Een streepje bloed of meer? Hoe ziek is de patiënt? Te merken aan ADL-activiteiten, eetlust, alertheid. Heeft u pijn in of aan de borstkas? Kunt u aangeven hoe erg (pijnladder)? Piept u bij het ademhalen? Bij in- of uitademen? Is er een snelle ademhaling? Heeft u het gevoel te weinig lucht te krijgen? Hoe lang hoest u al? Heeft u door leeftijd, zwangerschap, chronische ziekte of behandeling een verminderde weerstand? Zijn er andere klachten? Denk aan 'Zie ook' klachten.

19 Huisarts Rol van de huisarts Raadplegen HIS Scoren van CCQ, MRC
Anamnese, lichamelijk onderzoek DD (differentiaal diagnose) Behandelplan: Opstellen en uitvoeren van de medische behandeling. Afstemming met POH Zie ook: NHG praktijkwijzer scharnierconsult

20 Huisarts: lichamelijk onderzoek
Rol van de huisarts inspecteert de patiënt en let op de mate van dyspnoe, de ademhalingsfrequentie, het gebruik van hulpademhalingsspieren en de inspiratiestand; ausculteert hart en longen en let daarbij op de aanwezigheid van een verlengd exspirium, expiratoir piepen en crepiteren, en bepaalt bij ernstige dyspnoe de bloeddruk en de ademhalings- en hartfrequentie; verricht ander lichamelijk onderzoek als de anamnese daartoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld bij anamnestische aanwijzingen voor (bijkomend) hartfalen. Bij twijfel aan de ernst van de exacerbatie en het te volgen beleid (verwijzen of niet) kan de huisarts de zuurstofverzadiging meten met een saturatiemeter indien die beschikbaar is. NHG Standaard COPD, tweede herziening Huisarts en Wetenschap, jaargang 2007, nummer 8:

21 Rol van de praktijkondersteuner (POH)
Meestal ziet de praktijkondersteuner eerst de al geregistreerde patiënten met astma en COPD. Nieuwe patiënten met een vermoeden op astma of COPD worden door de huisarts direct naar de praktijkondersteuner doorverwezen. Vijf gedragsthema’s: Stoppen met roken Verbeteren van de conditie Handhaven van een goede voedingstoestand Verminderen van klachten en voorkomen van exacerbaties Correct medicatiegebruik, goede inhalatietechniek en therapietrouw Voor het bereiken van de streefdoelen kan de hulp ingeroepen worden van andere disciplines zoals de fysiotherapeut, de diëtiste en de longverpleegkundige. Zie ook: NHG praktijkwijzer scharnierconsult

22 Doelen medicamenteuze behandeling COPD
het verminderen van de (kortademigheid)klachten het voorkomen van exacerbaties. Het verminderen van de (benauwdheids)klachten wordt bereikt door luchtwegverwijders. Bij een longfunctie van < 50% en twee of meer exacerbaties per jaar worden ICS ingezet voor het voorkomen van exacerbaties. Behoud van, en streven naar een gezonde voedingstoestand en lichamelijke conditie vormen de hoekstenen van de niet-medicamentueze therapie. NHG Standaard COPD, tweede herziening Huisarts en Wetenschap, jaargang 2007, nummer 8:

23 Behandeling Milde exacerbatie
Bij de behandeling van de meeste exacerbaties kan de huisarts volstaan met: het (opnieuw) starten met bronchusverwijders (zie tabel 4 NHG), het tijdelijk verdubbelen van de dosis, of het combineren van twee soorten bronchusverwijders; bij onvoldoende effect daarvan, aangevuld met een kuur prednisolon 1 dd 30 mg gedurende zeven tot veertien dagen  NHG Standaard COPD, tweede herziening Huisarts en Wetenschap, jaargang 2007, nummer 8:

24 Behandeling Ernstige (acute) exacerbatie
Bèta-2-sympathicomimeticum, bijvoorbeeld salbutamol dosisaerosol per inhalatiekamer (100 microgr. per keer in inhalatiekamer; 5 x inademen; procedure 4-10 keer herhalen) Eventueel per injectie (0,5 mg/ml 1 ml) Herhaal inhalaties na enkele minuten Voeg bij onvoldoende verbetering ipratropium toe (20 microgr. per keer in inhalatiekamer; procedure 2-4 keer herhalen) Verwijs bij geen verbetering binnen een half uur. Antimicrobiële middelen zoals amoxicilline of doxycycline gedurende zeven tot tien dagen worden alleen geadviseerd bij klinische infectieverschijnselen (temperatuur > 38 °C, algemeen ziekzijn) in combinatie met: een bekende zeer slechte FEV1 (< 30% van de voorspelde waarde) of onvoldoende verbetering na vier dagen. Bij patiënten met (zeer) ernstig COPD kan de huisarts op grond van ervaringen bij eerdere exacerbaties (traag herstel, ziekenhuisopname) besluiten eerder een antimicrobiele kuur te starten. NHG Standaard COPD, tweede herziening Huisarts en Wetenschap, jaargang 2007, nummer 8:

25 Percent with Exacerbation within 180 Days
Short-term vs Conventional Glucocorticoid Therapy in Exacerbations: the REDUCE Study P=0.006 for non-inferiority Percent with Exacerbation within 180 Days Speaker Notes This study investigated whether short-term (5 days) systemic glucocorticoid treatment in patients with COPD exacerbations was noninferior to conventional (14 days) treatment in clinical outcome. The study included 314 patients presenting to the emergency department with COPD exacerbations. Treatment with 40 mg of prednisone daily for either 5 or 14 days was carried out in a placebo-controlled, double-blind fashion. The predefined noninferiority criterion was an absolute increase in exacerbations of at most 15%, translating to a critical hazard ratio of for a reference event rate of 50%. Hazard ratios for the short-term vs conventional treatment group were 0.95 (90% CI, 0.70 to 1.29; P=0.006 for noninferiority). In the short-term group, 56 patients (35.9%) reached the primary end point (next exacerbation within 180 days) vs 57 (36.8%) in the conventional group. There was no difference between groups in time to death, the combined end point of exacerbation, death, or both and recovery of lung function. In the conventional group, mean cumulative prednisone dose was significantly higher (793 mg vs 379 mg), but treatment-associated adverse reactions, including hyperglycemia and hypertension, did not occur more frequently. Reference Leuppi JD, Schuetz P, Bingisser R, et al. Short-term vs conventional glucocorticoid therapy in acute exacerbations of chronic obstructive pulmonary disease: the REDUCE randomized clinical trial. JAMA. 2013;309: Adapted from Leuppi JD, et al. JAMA. 2013;309:

26 Identification of Exacerbations Not Requiring Antibiotic Treatment
ANTIBIOTICA ? Identification of Exacerbations Not Requiring Antibiotic Treatment P<0.001 P=0.005 Odds Ratio P=0.32 P=0.20 Speaker Notes These investigators used data from 152 patients in the placebo arm of a randomized trial of amoxicillin/clavulanate for exacerbations of mild to moderate COPD with the aim of identifying factors associated with clinical failure of exacerbation treatment that did not include administration of an antibiotic. Clinical response in relation to Anthonisen criteria and point-of-care serum C-reactive protein (CRP) tests (cutoff, 40 mg/L) was assessed with multivariate logistic regression analysis. Clinical failure without antibiotics was 19.9% compared with 9.5% with amoxicillin/clavulanate (P=0.022). The only factors significantly associated with an increased risk of failure without antibiotics were increased sputum purulence (OR = 6.1; 95% CI, ; P=0.005) and a CRP concentration 40 mg/L (OR = 13.4; 95% CI, ; P<0.001). When both factors were present, the probability of failure without antibiotics was 63.7%. Reference Miravitlles M, Moragas A, Hernández S, Bayona C, Llor C. Is it possible to identify exacerbations of mild to moderate COPD that do not require antibiotic treatment? Chest. 2013;144: Multivariate logistic regression analysis of exacerbation factors that predict clinical failure of exacerbations of mild to moderate COPD not treated with antibiotics Adapted from Miravitlles M, et al. Chest. 2013;144:

27 Albert RK et al. N Engl J Med 2011;365:689-698.
Onderhoud AB? Proportion of Participants Free from Acute Exacerbations of Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) for 1 Year, According to Study Group. Figure 2. Proportion of Participants Free from Acute Exacerbations of Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) for 1 Year, According to Study Group. The analyses were based on the participants who were randomly assigned to the group minus those who did not return for any follow-up assessment — 558 participants in the azithromycin group, of whom 317 (57%) had an acute exacerbation, and 559 in the placebo group, of whom 380 (68%) had an acute exacerbation. Albert RK et al. N Engl J Med 2011;365:

28 Verwijsbeleid bij exacerbatie
Verwijs indien: er binnen een half uur geen verbetering optreedt; er thuis onvoldoende zorgmogelijkheden zijn; bij eerdere exacerbaties altijd een ziekenhuisopname noodzakelijk was; uitputting leidt tot een afname van de ademfrequentie, verminderd bewustzijn en ‘rustiger’ worden van de patiënt. Dit zijn alarmsymptomen waarbij een spoedopname geïndiceerd is. bij de inschatting of thuisbehandeling mogelijk is, houdt de huisarts rekening met risicofactoren voor een ernstig beloop (leeftijd ≥ 65 jaar, ademhalingsfrequentie ≥ 30/min, systolische bloeddruk < 90 mmHg, desoriëntatie, nierfunctiestoornis). NHG Standaard COPD, tweede herziening Huisarts en Wetenschap, jaargang 2007, nummer 8:

29

30 Beloop van een exacerbatie
“ Het effect van een stootkuur prednison is duidelijk beter wanneer binnen drie dagen na het begin van de klachten wordt gestart’’. Het COPD-formularium 2011, een praktische leidraad, Muris, Chavannes

31 Follow-up na exacerbatie
Uitlokkende factoren nagaan Therapietrouw en inhalatietechniek checken Zelfmanagement doornemen Wat te doen bij recidieven Bij ≥ 2 exacerbaties per jaar: ICS Longrevalidatie

32

33 Follow-up na exacerbatie
Uitlokkende factoren nagaan Therapietrouw en inhalatietechniek checken Zelfmanagement doornemen Wat te doen bij recidieven Bij ≥ 2 exacerbaties per jaar: proefbehandeling ICS Longrevalidatie

34 Onderzoek & evidence Zelfmanagement vermindert de ernst van COPD exacerbatie Vier grote studies tonen aan dat slechts een op de twee exacerbaties bekend worden bij huisartsen en andere longartsen. Daarom is het van belang dat patiënten hun eigen lichaam beter monitoren en bijtijds op de juiste wijze hun exacerbatie opvangen. Dat kan met de koelkastkaart, met daarop persoonlijke instructies over hoe te handelen bij wijzigingen in de symptomen van COPD. Deze kaart plus mondelinge instructie ontvangen de patiënten na een wel gemelde exacerbatie van de praktijkondersteuner of longverpleegkundige. Bovendien vinden er twee telefoontjes plaats na enkele weken om te informeren, of de patiënt de kaart inderdaad gebruikt. Het wetenschappelijk bewijs is geleverd, dat op deze wijze zoals een kaart de duur van de exacerbatie met twee dagen verkort en bovendien de ernst vermindert. NHG standaard COPD, tweede herziening. Huisarts en Wetenschap, jaargang 2007, nummer 8: Noot 45

35 Action plans with limited patient education only for exacerbations of chronic obstructive pulmonary disease Forest plot of comparison: 1 Action Plan versus usual care, outcome: 1.11 Courses of oral corticosteroids in 12 months. IF THIS IMAGE HAS BEEN PROVIDED BY OR IS OWNED BY A THIRD PARTY, AS INDICATED IN THE CAPTION LINE, THEN FURTHER PERMISSION MAY BE NEEDED BEFORE ANY FURTHER USE. PLEASE CONTACT WILEY'S PERMISSIONS DEPARTMENT ON OR USE THE RIGHTSLINK SERVICE BY CLICKING ON THE 'REQUEST PERMISSIONS' LINK ACCOMPANYING THIS ARTICLE. WILEY OR AUTHOR OWNED IMAGES MAY BE USED FOR NON-COMMERCIAL PURPOSES, SUBJECT TO PROPER CITATION OF THE ARTICLE, AUTHOR, AND PUBLISHER. Cochrane Database of Systematic Reviews 12 MAY 2010 DOI: / CD pub3

36 Behandelplan Behandelplan Voorlichting
Medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandeling Controle Consultatie of verwijzing Beleid bij exacerbaties NHG Standaard COPD, tweede herziening Huisarts en Wetenschap, jaargang 2007, nummer 8:

37 Zorgstandaard Astma/ COPD
In de Zorgstandaard astma/ COPD staat beschreven waaraan goede zorg voor mensen met een chronische ziekte moet voldoen Patiënt is mede verantwoordelijk voor zijn/haar behandeling Patiënt als partner centraal in de behandeling; streven naar zelfmanagement, coping en adaptatie. Algemene en persoonlijke behandeldoelen: individueel zorgplan

38 IZP: aantal behandeldoelen
klachten coping/adaptatie beperkingen FitzGerald. Thorax 2006

39 Wat kan de patiënt zelf doen?
Voorkomen door: Prikkels vermijden Fijnstof Stoppen met roken Bewegen Gezond eten Therapietrouw Oppassen voor griep Mantelzorger/partner Ondersteunen door: Individueel zorgplan + Exacerbatiemanagement Zelfmanagement Mogelijkheden eHealth Wanneer en hoe alarmeren? Centrale zorgverlener Longpas app Longmagazine app

40 Keuze van de patiënt/ self-efficacy
Gebaseerd op: wat accepteert hij/zij angst, self-coping sociale omstandigheden, beleving van voorgaande exacerbaties, exacerbatie-behandelingen opname(s) alertheid van omgeving Self-efficacy is de overtuiging om efficiënt te kunnen handelen in een gegeven situatie, of kortweg: het geloof in eigen kunnen.

41 Zelfmanagement : essentie actieplan
Wat kan de patiënt zelf doen? Zelfmanagement : essentie actieplan Herkennen stabiele ziekte Herkennen exacerbatie symptomen Herkennen van levensbedreigende symptomen Herkennen van triggers Weten hoe medicatie aan te passen Contactpersoon Preventiemaatregelen Bourbeau COPD

42 Voorbeeld van een Individueel behandelplan

43 Voorbeeld van een Individueel behandelplan

44 Voorbeeld van een Individueel behandelplan

45 Voorbeeld van een Individueel behandelplan

46 Voorbeelden van App’s longpas levinas

47 1 oplossing voor iedereen?
PRAGMATIC CLIENTS PRAGMATIC CLIENTS SOCIETY CRITICAL CLIENTS LESS COPING CLIENTS

48 Is iedere patiënt geschikt?
Taste project. UMCU

49 Zijn er nog vragen?


Download ppt "Bianka Mennema, longarts Corine Baar , huisarts"

Verwante presentaties


Ads door Google