Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdJoost van den Brink Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
STOFEIGENSCHAPPEN LESDOELEN: §7.1
Uitleggen wat stofeigenschappen zijn. Voorbeelden van stofeigenschappen noemen. De dichtheid van stoffen kunnen berekenen
2
STOFEIGENSCHAPPEN §7.1 kleur: goud heeft een eigen kleur. kleur:
geur: benzine kun je ruiken. geur: smaak: suiker heeft een zoete smaak. smaak: brandbaarheid: aardgas is brandbaar, water niet. brandbaarheid: giftigheid: koolmonoxide is een giftig gas. giftigheid: kookpunt: het kookpunt van alcohol is 78oC. kookpunt: smeltpunt: het smeltpunt van alcohol is -114O C. smeltpunt: oplosbaarheid: oplosbaarheid: zout is goed oplosbaar in water. geleidbaarheid van stroom: koper geleid goed. geleidbaarheid van stroom:
3
§7.1 ZUIVER OF MENGSEL
4
§7.1 ZUIVER OF MENGSEL
5
ZUIVER OF MENGSEL §7.1 De bouwstenen van stoffen noem je moleculen.
één soort moleculen = zuivere stof; zuiver water bestaat uit alleen watermoleculen. Bouwstenen: meerdere soorten moleculen = mengsel; lucht bestaat uit zuurstof-, stikstof- en kool-dioxide moleculen.
6
§7.1 MENGSEL OPLOSSING: een mengsel van twee of meerdere stoffen waarbij de verschillende stoffen helemaal door en door gemengd zijn. pekel, 7-up, water (kalk) SUSPENSIE: een mengsel van een vaste stof in een vloeistof. De vaste stof is niet door en door gemengd. Je krijgt een troebele vloeistof. verf, vruchtensap, modder EMULSIE: een mengsel van twee vloeistoffen. De vloeistoffen zijn niet door en door gemengd. mayonaise, margarine
7
MENGSEL §7.1 Shampoo is een mengsel. zeep = reinigende werking
water = vergroot het volume zout = maakt shampoo stroperiger
8
𝜌= 𝑚 𝑣 DICHTHEID §7.1 𝜌= rho m = massa = gram v = volume = cm3
𝜌= 𝑚 𝑣 𝜌= rho m = massa = gram v = volume = cm3 voorwerp = aluminium 𝜌= 𝑚 𝑣 massa = m = 19 g 𝜌= ≈2,7 𝑔/𝑐𝑚3 volume = v = 7 cm3
9
DICHTHEID: drijven, zinken en zweven
§7.1 DICHTHEID: drijven, zinken en zweven Water heeft een dichtheid van 1 g/cm3 dichtheid < 1 g/cm3 = drijven dichtheid > 1 g/cm3 = zinken dichtheid = 1 g/cm3 = zweven
10
§7.1 DICHTHEID geluid doorlaatbaarheid
11
SAMENVATTING §7.1 Stofeigenschappen kun je ruiken, voelen en zien.
Stofeigenschappen zijn o.a. kleur, geur en oplosbaarheid De dichtheid van een stof = massa : volume Zuivere stoffen bestaan uit één soort molecuul Mengsels bestaan uit meer soorten moleculen Oplossingen, suspensies en emulsies zijn voorbeelden van mengsels.
12
§7.1 OPDRACHTEN 4 – 5 – 6 – 7 – 8 - 9
13
§7.1 4
14
§7.1 5
15
§7.1 6 6a 6b 6c
16
§7.1 7 7a 7b 7c
17
§7.1 7 7d 7e
18
§7.1 8
19
§7.1 9
20
FASE EN FASE-OVERGANGEN
§7.2 FASE EN FASE-OVERGANGEN LESDOELEN: Uitleggen wat een fase is. Voorbeelden van fasen noemen. Uitleggen wat een fase-overgang is. Voorbeelden van fase-overgangen noemen. Verschil tussen kookpunt / kooktraject uitleggen
21
FASEN §7.2 Stoffen komen voor in drie fasen (vorm):
Vast: metaal, hout, steen, … Vloeibaar: water, alcohol, benzine, … Gas: lucht, aardgas, zuurstof, …
22
VASTE STOFFEN §7.2 Moleculen …
… bewegen niet hard genoeg om de aantrekkingskracht te overwinnen. … zitten dicht op elkaar. … trillen op een vaste plaats. Vaste stoffen behouden hun vorm.
23
VLOEISTOFFEN §7.2 Moleculen …
… bewegen niet hard genoeg om de aantrekkingskracht te overwinnen. … zitten dicht op elkaar. … trillen draaien om elkaar heen en zijn enigszins los van elkaar. Vloeistoffen kun je gieten.
24
FASEN: GASSEN §7.2 Moleculen …
… bewegen hard genoeg om de aantrekkingskracht te overwinnen. … zitten ver van elkaar. … trillen vliegen als flikkerkast ballen door de ruimte. Gassen kun je niet zien.
25
FASE- OVERGANGEN §7.2 er komt warmte vrij smelten verdampen
stollen condenseren er is warmte nodig
26
FASEN §7.2 Smeltpunt / stolpunt Kookpunt / condensatiepunt Vast
Vloeibaar Gasvormig WATER 00 C 1000 C KWIK -390 C 3570 C ALCOHOL -1140 C 780 C PARAFFINE 550 C 2100 C
27
KOOKPUNT EN KOOKTRAJECT
§7.2 KOOKPUNT EN KOOKTRAJECT
28
KOOKPUNT EN KOOKTRAJECT
§7.2 KOOKPUNT EN KOOKTRAJECT 120 0C B V 100 0C III IV temperatuur A 0 0C I II –30 0C I: ijs van -30 0C naar ijs van 0 0C A: ± 2/3 gesmolten = water en 1/3 nog ijs II: ijs van 0 0C naar water van 0 0C B: ± 1/3 verdampt = waterdamp, 2/3 nog water III: water van 0 0C naar water van100 0C IV: water van 100 0C naar waterdamp van 100 0C V: waterdamp van 100 0C naar waterdamp van 120 0C
29
TOEPASSING §7.2 Warmte wisselaar propaan Aggregatietoestand: gasvormig
Kleur: kleurloos Dichtheid: 0,58 g/cm³ Smeltpunt: -188oC Kookpunt: -42oC
30
SAMENVATTING §7.2 Een fase is de staat waarin een stof zich bevindt.
Vast, gasvormig en vloeibaar zijn drie fasen. Een fase-overgang is het overgaan van een stof van de ene naar de ander fase. Voorbeelden van fase-overgangen zijn smelten, verdampen, condenseren en stollen. Zuivere stoffen hebben een kookpunt, mengsels hebben een kooktraject.
31
§7.2 OPDRACHTEN 16 – 17 – 18 – b - 21c
32
§7.2 16
33
§7.2 17 17a 17b
34
§7.2 18
35
§7.2 19
36
§7.2 21b
37
§7.2 21
38
VEILIG WERKEN MET STOFFEN
§7.3 VEILIG WERKEN MET STOFFEN LESDOELEN: Uitleggen wat gevaarlijke stoffen zijn. Gevaarlijke eigenschappen noemen. Uitleggen wat een gifwijzer is. Uitleggen wat de concentratie van een stof is. Voorbeelden van veilig werken noemen. Voorbeelden van milieubewust werken noemen.
39
§7.3 GEVAARLIJKE STOFFEN
40
§7.3 GIFWIJZER
41
VEILIGHEIDS INFORMATIE
§7.3 VEILIGHEIDS INFORMATIE
42
§7.3 VEILIGHEIDSKAART
43
§7.3 VEILIG WERKEN
44
§7.3 MILIEU
45
§7.3 SAMENVATTING Gevaarlijke stoffen kunnen verwondingen bij de mens veroorzaken. Gevaarlijke eigenschappen zijn o.a. giftig, irriterend en ontvlambaar. Op een gifwijzer staan waarschuwingen over gevaarlijke stoffen. De concentratie betekent de hoeveelheid gevaarlijke stof opgelost in water. Veilig werken kan met handschoenen, veiligheidsbril en werkjas. Milieubewust werken betekent voor gevaarlijke stoffen: gescheiden afvoeren.
46
§7.3 OPDRACHTEN 23
47
§7.3 OPDRACHTEN 23 – 24 – 25 –
48
§7.3 24
49
§7.3 25
50
§7.3 25
51
§7.3 28
52
§7.3 28
53
§7.3 28
54
§7.3 29
55
CHEMISCHE REACTIES LESDOELEN: §7.4 Uitleggen wat chemische reactie is.
Voorbeelden van chemische reacties noemen. Uitleggen wat een reactieschema is. Uitleggen wat ontleden van een stof is. Uitleggen wat verbranden van een stof is.
56
§7.4 CHEMISCHE REACTIE
57
§7.4 REACTIESCHEMA
58
ONTLEDEN (ontledingsreactie)
§7.4 ONTLEDEN (ontledingsreactie) Een reactie ontleedt één stof in twee of meer nieuwe stoffen. beginstof reactieproducten suiker koolstof + water + zuurstof
59
VERBRANDEN (verbrandingsreactie)
§7.4 VERBRANDEN (verbrandingsreactie) Een reactie van een stof met zuurstof. beginstoffen reactieproducten glucose + zuurstof koolstofdioxide + water + energie C6H12O6 + 6 O2 6 CO2 + 6 H2O + ATP
60
CORROSIE aantasting van materialen door oxidatie
§7.4 CORROSIE aantasting van materialen door oxidatie (reageren met zuurstof waarbij ook water nodig) Per seconde gaat er wereldwijd zo'n 5 ton staal door corrosie verloren.
61
§7.4 SAMENVATTING Een chemische reactie is een (onomkeerbare) reactie van stoffen (er ontstaan nieuwe stoffen. Fotosynthese is een voorbeeld van een chemische reacties Een reactieschema is een schematische weergave van een reactie. Bij het ontleden wordt één stof ‘gesplist in meerdere stoffen. Verbranden is een reactie met zuurstof.
62
§7.4 OPDRACHTEN 37 – 38 – 39 – 40 –
63
§7.4 37 – 38 – 39 – 40 –
64
§7.4 37 – 38 – 39 – 40 –
65
§7.4 37 – 38 – 39 – 40 –
66
§7.4 37 – 38 – 39 – 40 –
67
§7.4 37 – 38 – 39 – 40 –
68
§7.4 37 – 38 – 39 – 40 –
69
§7.4 37 – 38 – 39 – 40 –
70
§7.4 37 – 38 – 39 – 40 –
71
§7.4 37 – 38 – 39 – 40 –
72
§7.4 37 – 38 – 39 – 40 –
73
§7.4 37 – 38 – 39 – 40 –
74
§7.4 37 – 38 – 39 – 40 –
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.