De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Examenvragen 1 Waarom draagt de cursus als titel ‘Geloof op zoek naar rede’ en niet gewoon ‘Geloof en rede’? De centrale paragraaf van de encycliek Fides.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Examenvragen 1 Waarom draagt de cursus als titel ‘Geloof op zoek naar rede’ en niet gewoon ‘Geloof en rede’? De centrale paragraaf van de encycliek Fides."— Transcript van de presentatie:

1 Examenvragen 1 Waarom draagt de cursus als titel ‘Geloof op zoek naar rede’ en niet gewoon ‘Geloof en rede’? De centrale paragraaf van de encycliek Fides et Ratio is paragraaf 48. Waarom is dat zo? Bisschop Barron gebruikt het fenomeen van de verliefdheid als een analogie om de verhouding tussen geloof en rede te verduidelijken. Leg uit. De encycliek opent met een preambule. Bespreek het beeld van de vleugels dat daarin centraal staat. Geef een definitie van de filosofie en leg uit wat die definitie te maken heeft met de uitdrukking ‘Ken jezelf’ (de mens als zinzoeker). “Le sens de la vie, c’est de donner la vie”, beweert Jean Vanier. Hoe verstaat hij de zin van het leven vanuit gelovig perspectief?

2 De verhouding tussen geloof en rede
Een actueel thema … (onderliggend in de discussie over de botsing tussen grondrechten) edf75b7/9f bd-11e8-94b7-02b7b76bf47f/

3 “het is weer een overwinning voor de ouders die de indoctrinaties en de dogma’s willen opleggen, zelfs op onze scholen, terwijl scholen daarvan zouden moeten gevrijwaard zijn.” “De school is een plek waar je kritische waarden moet meegeven, van de Verlichting.” “Dogma van de religie gaat scheiding Kerk en staat in gedrang brengen” → geloof=(onkritisch) aannemen van dogma’s (indoctrinatie) → school=emanciperen (wat geloof niet kan) = de kritische kracht komt voor het geloof ‘van buiten’ (i.c. Verlichting)? Is er in het geloof zelf dan geen kracht die aanzet tot kritisch denken? Is het kritische denken zelf zonder ‘geloof’?

4 De (moderne) tegenstelling
Geloven Filosofie (bij uitbreiding kritisch denken) = blind vertrouwen = altijd twijfelen Mark Twain: “Faith is believing what You know ain’t so.”

5 Een juiste tegenstelling?
Ja, want filosofie is van oudsher religiekritiek, ontmythologisering. Ja, geloof bevat een moment van overgave (“on the far side of reason”) Neen, … een reductionistische opvatting van geloof en van filosofie → 4 stappen in de redenering De filosoof is niet zonder geloof (belief/croyance) De denker is niet zonder geloof (belief/croyance) Het Bijbelse geloof staat open gericht op filosofie Het Bijbelse geloof staat open gericht op rede

6 Het geloof van de filosoof
Plato’s filosofie steunt op het geloof dat de wereld van de Ideeën moet bestaan, wil de stadstaat niet ten onder gaan aan moreel relativisme.

7 Het geloof van de filosofie ‘de meesters van het wantrouwen’
Freud gelooft dat bewust worden van wat je onbewust drijft, helpt om een beter mens te worden. Marx gelooft dat een betere verdeling van de productiemiddelen tot een rechtvaardiger samenleving leidt. Nietzsche gelooft dat een ‘ja’ tegen het leven, voorbij goed en kwaad, beter is dan een leven vol ressentiment. Het is het ‘geloof’ in elke filosofie die de filosofie doet vooruitgaan.

8 Het geloof van het denken
De mens is een vererend dier (§ 346) De mens verlangt van nature naar een houvast. Hij gelooft altijd iets of iemand! (voor N. een zwakheid)

9 Geloven? Wie dien je? Might like to wear cotton, might like to wear silk Might like to drink whiskey, might like to drink milk You might like to eat caviar, you might like to eat bread You may be sleeping on the floor, sleeping in a king- sized bed But you’re gonna have to serve somebody, yes indeed You’re gonna have to serve somebody Well, it may be the devil or it may be the Lord But you’re gonna have to serve somebody You may call me Terry, you may call me Timmy You may call me Bobby, you may call me Zimmy You may call me R.J., you may call me Ray You may call me anything but no matter what you say You’re gonna have to serve somebody, yes indeed You’re gonna have to serve somebody Well, it may be the devil or it may be the Lord But you’re gonna have to serve somebody

10 Bijbels geloof: wie dien je?
‘Vrees dus de Heer en dien Hem oprecht en trouw. Doe de goden weg die uw voorouders aan de overkant van de rivier en Egypte hebben vereerd, en wees dienaren van de Heer. Als u de Heer niet wenst te dienen, kies dan nu wie u wel wilt dienen: de goden die uw voorouders aan de overkant van de rivier hebben vereerd of de goden van de Amorieten van wie u nu het land bewoont. Ik en mijn familie, wij dienen de Heer.’ (Joz. 24, 14-15)

11 Psalm 115 Onze God is God in de hemel en Hij doet alles waar Hij genoegen in heeft. Hun godsbeelden zijn van zilver en goud, maaksels van mensenhanden: ze hebben een mond, maar kunnen niet spreken; ze hebben wel ogen, maar kunnen niet zien; ze hebben wel oren, maar kunnen niet horen, en ook een neus, maar ze ruiken niet; handen hebben ze, maar ze kunnen niet voelen; voeten hebben ze, maar ze kunnen niet lopen. Hun keel geeft geen enkel geluid. Wie op zulke maaksels vertrouwen, zullen hun evenbeeld worden.

12 Bijbels geloof en Griekse filosofie
Een Bijbelse God die ‘anders’ is Griekse kritiek op antropomorfisme en veelgoderij Communicatief Relationeel → satire op veelgoderij Psalm 115 ‘Hun godsbeelden zijn van zilver en goud, maaksels van mensenhanden. (…) Wie op zulke maaksels vertrouwen, zullen hun evenbeeld worden.’ ‘Één God is de grootste tussen de goden en de mensen.’ (B23) → kritiek op antropomorfisme Xenofanes ( ) ‘Stervelingen denken dat goden geboren worden, kleren dragen, een stem en een lichaam hebben.’ (B14)

13 Bijbels geloof en Griekse filosofie
‘Zo heeft het Bijbelse geloof, tijdens de Hellenistische periode, en ondanks de strenge oppositie met de Griekse koningen die met dwang de assimilatie wilden opleggen, van binnenuit het beste van wat het Griekse denken te bieden had, ontmoet. Die ontmoeting heeft concreet vorm gekregen in de latere wijsheidsliteratuur.’ Benedictus XVI (2007). Dieu sauve la raison. Desclée de Brouwer, 17.

14 Het boek Wijsheid 1 Volslagen onwijs zijn alle mensen die onwetend zijn over God, en die niet in staat zijn uit de zichtbare goederen Hem te kennen die is en evenmin door het beschouwen van de werken de kunstenaar hebben leren kennen 2 maar die of het vuur of de wind of de snel bewegende lucht of de sterrenhemel of het onstuimige water of de lichten aan de hemel zijn gaan zien als de beheerders van de wereld, als goden. 3 Als zij, door hun schoonheid bekoord, die dingen voor goden gingen aanzien, dan hadden zij moeten begrijpen hoe veel voortreffelijker de Heer van dat alles is, want Hij die het geschapen heeft is de oorsprong van de schoonheid. 4 Als zij het echter deden omdat zij verbijsterd waren over die macht en werking, dan hadden zij uit de verschijnselen moeten begrijpen hoe veel machtiger de maker ervan is. 5 Want uit de grootheid en de schoonheid van de schepselen ziet men door vergelijking hun schepper. (W 13, 1-5)

15 Het boek van de natuur 19. Hoofdstuk 13 van het Boek der Wijsheid bevat enkele belangrijke teksten die verder licht werpen op dit thema. Daarin spreekt de schrijver over God, die zich ook laat kennen door de natuur. In de Oudheid viel de studie van de natuurwetenschappen grotendeels samen met de wijsgerige studie. Nadat de heilige tekst heeft onderstreept dat de mens met zijn rede in staat is, "de opbouw van de wereld en het werken der elementen, (...) de kringloop van de jaren en de positie van de sterren, de natuur van de dieren en de wildheid van roofdieren" te begrijpen (Wijsh. 7, ), in één woord, dat hij in staat is te filosoferen, zet hij een zeer opmerkelijke stap naar voren. Terwijl de schrijver het Griekse wijsgerige denken oppakt, waarnaar hij in deze context klaarblijkelijk verwijst, verklaart hij, dat men juist door verstandig nadenken over de natuur weer bij de Schepper terug kan komen: "Want uit de grootheid en schoonheid van de schepselen ziet men door vergelijking hun Schepper" (Wijsh. 13, 5). Er wordt dus een eerste trede van de goddelijke openbaring erkend, die bestaat uit het wonderbaarlijke "boek van de natuur"; als de mens dit boek leest met de middelen die aan zijn verstand eigen zijn, dan kan hij tot kennis van de Schepper komen.

16 Bijbels geloof en de rede
Waardering voor (Griekse) filosofie Transcendentie Monotheïsme Alteriteit Analogisch denken = zoals het kunstwerk de idee oproept van de kunstenaar, zo roept de grootheid en de schoonheid van de natuur de idee van God in het denken Waardering voor rede Een metafysische capaciteit (God duikt als een idee op in het denken) Een gekwetste rede → nood aan ‘verlichting’ → ‘La raison est valorisée, non surestimée’ (FR 20): waardering zonder overschatting

17 Geloof en rede Er zijn altijd goede redenen om te geloven. (De filosofie helpt sporen van transcendentie en alteriteit aanduiden in de werkelijkheid. Ik kan met mijn denken inzien dat er in zekere zin ‘meer’ is tussen hemel en aarde, op voorwaarde dat ik symbolisch kan redeneren.) Maar er is nooit een voldoende reden om in God te geloven. (De sporen die aan het licht komen, leiden niet als vanzelf naar God. Misschien wel naar een idee over God, maar niet naar God zelf. Daar komen genade en overgave in het spel.)


Download ppt "Examenvragen 1 Waarom draagt de cursus als titel ‘Geloof op zoek naar rede’ en niet gewoon ‘Geloof en rede’? De centrale paragraaf van de encycliek Fides."

Verwante presentaties


Ads door Google