Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdJosephus Mulder Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
Hoe gaan kinderen om met kanker in het gezin?
Erik Verliefde 25 mei 2013
2
Kanker in het gezin Kanker in het gezin is een stressvolle gebeurtenis voor het hele gezin, dus ook voor kinderen en jongeren. Voorbeeld instoppen van Janna zonder haar te benoemen.
3
Kanker en hechting Niet alleen broer, zus, vader, moeder opa en oma
tante en nonkel iedereen waar een hechte band mee is. Hechting is het proces waarbij een kind voor zijn gevoel van welbevinden in toenemende mate afhankelijk wordt van een aantal personen. (Bowlby) Verhaal van de buurman. Kind van 10 jaar.
4
Een beschermende reflex
Ziekte en dood horen niet thuis in een kinderwereld. Een kind staat onbezorgd in het leven. Kun je kanker wegstoppen? Onderzoek toont aan dat je kinderen best wel betrekt. (Gazendam-Donofrio et al., 2007) Kanker brengt zoveel veranderingen mee dat dit niet onopgemerkt kan gaan. Verhaal van de buurman. Kind van 10 jaar.
5
Wie is er ziek? Welke kanker? leeftijd man/vrouw sociale status
netwerk Voorbeeld instoppen van Janna zonder haar te benoemen. Welke kanker?
6
Wie is het kind? leeftijd unieke ontwikkeling geschiedenis
Voorbeeld instoppen van Janna zonder haar te benoemen.
7
Baby Een zintuiglijke leefwereld Een veilige en geborgen leefwereld
Ziektebesef niet aanwezig Angst om verlaten te worden Aanvoelen van hevige emoties Aanvoelen van andere sfeer in huis. Hoe kijken kinderen naar de dood? Drie tot zes jaar Weet dat iemand kan doodgaan, maar begrijpt nog niet het definitieve karakter van de dood. Geeft de doden eigenschappen van levenden. Kent angst om gescheiden te worden van ouders en om zelf ziek te worden of te sterven. Stelt veel en zeer concrete vragen over sterven en dood. Neemt gevoelens en gedrag over van volwassenen. Rekening houdend met het unieke van het kind, herhaal je regelmatig wat er gebeurt. Een knuffel door een vertrouwd persoon. Durft schuld in vraag stellen (omwille van het magisch denken van het kind vaak aanwezig). Zes tot negen jaar Begint te beseffen dat een overledene niet meer terugkomt. Begrijpt nog niet dat dood onvermijdelijk is en dat dit iedereen kan overkomen Uit vaak de hoop dat de overledene nog terugkomt. Stelt vaak nuchtere, zakelijke vragen over de dood. Kind is kwetsbaar omdat het bepaalde informatie wel begrijpt, doch er niet altijd kan mee omgaan. Gevoelens zijn vaak zichtbaar via gedrag. Negen tot twaalf jaar Begrijpt dat alles wat leeft, eens doodgaat Uit verwarrende gevoelens vaak in opstandig gedrag Aandacht hebben voor de chaos van gevoelens bij een kind, het de kans geven om dit expressief en creatief te uiten. Twaalf jaar en ouder Begrijpt dat dood het onvermijdelijke eindpunt van het leven is. Begrijpt dat iedereen kan sterven, doch verwacht niet dat dit kan in zijn eigen nabije omgeving. Vaak bezig met vragen rond zingeving. 7
8
Eén tot drie jaar ‘Ik’ fase en streven naar autonomie
Een wereld dat een peuter wil controleren Ziektebesef niet aanwezig Geen besef van de dood Maakt geen onderscheid tussen levende en niet-levende dingen Scheidingsangst Heel gevoelig voor verandering Tot drie jaar Geen echt besef van de dood Maakt geen onderscheid tussen levende en niet-levende dingen Kent angst om gescheiden te worden van ouders Voelt veranderingen in omgeving sterk aan (sfeer, verzorging, voeding) Zorgen voor continuïteit en routine. Draag je eigen angsten niet over op je kind. 8
9
Drie tot zes jaar Kinderen leggen verbanden Magisch denken is aanwezig
Weet dat iemand kan doodgaan, begrijpt het onomkeerbare van dood niet Stellen zeer veel concrete vragen Ze nemen gevoelens van volwassenen over Angst en vastklampen aan de volwassene. Drie tot zes jaar Weet dat iemand kan doodgaan, maar begrijpt nog niet het definitieve karakter van de dood. Geeft de doden eigenschappen van levenden. Kent angst om gescheiden te worden van ouders en om zelf ziek te worden of te sterven. Stelt veel en zeer concrete vragen over sterven en dood. Neemt gevoelens en gedrag over van volwassenen. Rekening houdend met het unieke van het kind, herhaal je regelmatig wat er gebeurt. Een knuffel door een vertrouwd persoon. Durft schuld in vraag stellen (omwille van het magisch denken van het kind vaak aanwezig). 9
10
Zes tot negen jaar Begin van ziektebesef, een overledene komt niet meer terug. Begrijpt nog niet dat dood onvermijdelijk is en dat dit iedereen kan overkomen. Weten niet goed hoe omgaan met ziekte, dood. Kinderen willen niet ‘anders’ zijn Besef van onomkeerbare van dood groeit Regressief gedrag komt voor. Begint te beseffen dat een overledene niet meer terugkomt. Begrijpt nog niet dat dood onvermijdelijk is en dat dit iedereen kan overkomen Uit vaak de hoop dat de overledene nog terugkomt. Stelt vaak nuchtere, zakelijke vragen over de dood. Kind is kwetsbaar omdat het bepaalde informatie wel begrijpt, doch er niet altijd kan mee omgaan. Gevoelens zijn vaak zichtbaar via gedrag. 10
11
Negen tot twaalf jaar Leeftijdsgenoten worden belangrijker
Abstract denken ontwikkelt zich Kinderen leggen verbanden i.v.m. kanker Ze zoeken steun bij leeftijdsgenoten Begrijpen dat alles wat leeft, eens dood gaat Geen blijf weten met eigen emoties Stoer zijn, opstandigheid. Begrijpt dat alles wat leeft, eens doodgaat Uit verwarrende gevoelens vaak in opstandig gedrag Aandacht hebben voor de chaos van gevoelens bij een kind, het de kans geven om dit expressief en creatief te uiten. 11
12
Twaalf jaar en ouder Op zoek naar eigen identiteit
Jongeren willen zelfstandig omgaan met problemen Begrijpt dat dood het onvermijdelijke eindpunt van het leven is. Begrijpt dat iedereen kan sterven, doch verwacht niet dat dit kan in zijn eigen nabije omgeving. Vaak bezig met vragen rond zingeving. 12
13
Twaalf jaar en ouder Ze willen zelf omgaan met ziekte en verlies
Dood is onomkeerbaar, het eindpunt van het leven Begrip dat iedereen kan sterven, doch ze verwachten niet dat dit kan in eigen nabije omgeving Vaak bezig met vragen rond zingeving Soms lichamelijke en psychosomatische klachten Heel wisselende en onvoorspelbare reacties. Begrijpt dat dood het onvermijdelijke eindpunt van het leven is. Begrijpt dat iedereen kan sterven, doch verwacht niet dat dit kan in zijn eigen nabije omgeving. Vaak bezig met vragen rond zingeving. 13
14
Rekening houden met … Hoe gaat familie om met kanker?
Hoe gaat kind om met kanker? Welke gevoelens roept kanker op? Mogen deze gevoelens getoond worden? Open communicatie.
15
Communicatie tussen ouders en kinderen
is een indicator voor de kwaliteit van de relatie tussen ouder en kind (Riesch 2003). kleurt de impact van ziekte Open en flexibele communicatie: protectief Probleemcommunicatie: destructief.
16
Open communicatie tussen ouders en kinderen
is één van de belangrijkste beïnvloedende en beschermende factoren. is niet evident als er kanker is: we worden er buiten gehouden (jonge kinderen) we staan er alleen voor (ouders) we staan met lege handen (zorgverstrekkers)
17
Ouder-kind communicatie
Het Kind Informatienoden Attitudes t.a.v. communicatie Enorme sensitiviteit Hun ideeën over ziekte/dood De ouder Attitudes t.a.v. communicatie Informatienoden Weinig zicht op stress en noden van kinderen
18
Ouder-kind communicatie
Terughoudendheid kinderen beschermen vragen vermijden bang om angst ↑ onvoldoende kennis reacties idee dat kinderen niet begrijpen Communiceren geloven in communicatie vertrouwen bestendigen stress verminderen Durf steun vragen als nodig
19
Open communicatie school – vrije tijd
20
Open communicatie school – vrije tijd
Kinderen willen niet “anders zijn”. Wie breng je op de hoogte? Aanvaard worden door leeftijdsgenoten, door leerkrachten is een beschermende factor (Kwok, 2006).
21
Een veilige omgeving. Kinderen stellen zich kwetsbaar op
Schrik om gekwetst te worden kan isolatie veroorzaken Gevoelens kunnen uiten
22
Kind bepaalt zelf het tempo
Niet de volwassenen, wel de kinderen bepalen het tempo. Bied aan, reik de hand. Laat het kind naar je toe komen. Verplicht niet. Omgaan met kinderen die nu jouw hand niet aannemen.
23
Kinderen willen weten Informatie over ernst van de ziekte en gevolgen van behandeling zorgt ervoor dat angst daalt (onderzoek Thastum et al, 2008). Kinderen zoeken zelf naar antwoorden. Kinderen stellen vaak heel directe vragen. Kinderen zijn bezig met leven en dood. Open communicatie betekent eerlijke antwoorden, rekening houdend met het kind.
24
Kinderen willen weten: web
25
Kinderen willen weten: vragen
Vragen naar informatie Waarom valt het haar uit van mama? Wat is chemo? Ga je van kanker dood? Krijg ik ook kanker als ik groot ben? Vragen over hun zorgen Kan ik er iets aan doen? Ben ik ook ziek? Wie brengt me naar dansles? Filosofische of spirituele vragen
26
Kinderen en hun emoties.
27
Kinderen en hun emoties.
Onduidelijkheid i.v.m. gevoelens van kinderen Angst volwassenen voor te intens verdriet van kinderen Kinderen sparen ook.
28
Kinderen en hun emoties.
Minder woordenschat. Niet mogelijk om nuances te verwoorden. Emoties kinderen in golfbeweging. Intense gevoelens afwisselend met geen gevoel, kort maar krachtig. Vermijden van emoties te tonen omwille van het kwetsbare. Kinderen stellen hun emoties vaak uit.
30
Kinderen en hun lijfelijke beleving
Hoe beleven kinderen kanker? Niet alleen met hoofd, ook met hart en lijf? Durven luisteren naar hun eigen lichaam. Mindfulness
31
Wat is troosten?
32
Kinderen willen kind blijven
33
Meer dan spreken: boekjes
34
Meer dan spreken: tekenen
35
Meer dan spreken: doen
36
Meer dan spreken: doen
37
Verwerkingsboekjes
38
Meer dan spreken: aanbieden
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.