§ 1.1 Identiteit Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt.

Presentatie over: "§ 1.1 Identiteit Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt."— Transcript van de presentatie:

1 § 1.1 Identiteit Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie over de groep(en) waar hij wel of juist niet deel van uitmaakt. Ik ben… Seneca scholingsmiddag pagina 2

2 Zelfbeeld Mensen streven continu naar een positieve identiteit voor zichzelf. Het zelfbeeld van een opgroeiend individu wordt in hoge mate bepaald door de manieren waarop ‘belangrijke anderen’ zich tegenover dat individu gedragen. Voorbeelden?

3 Kloppen deze cijfers nog?

4

5 Omgeving → IK Vroeger* lag het accent bij de vorming van de identiteit op de vormende invloed van de omgeving. Nu** ligt het accent juist op de wil en de voorkeur van het individu zelf. Vroeger* = traditionele samenleving Nu** = moderne samenleving

6 Persoonlijke en sociale identiteit
Persoonlijke identiteit is voor een belangrijk deel een sociale identiteit. Sociale identiteit is dat deel van iemands zelfbeeld dat is afgeleid van zijn kennis over de groep(en) waar hij deel van uitmaakt. Sociale identificaties maken een individu gelijk aan, of verschillend van, en ‘beter’ of ‘slechter’ dan leden van andere groepen. Voorbeelden?

7

8 Collectieve identiteit
Collectieve identiteit is de aanduiding voor wat mensen ten aanzien van een groep als kenmerkend en blijvend beschouwen. Tussen persoonlijke en collectieve identiteit kunnen spanningen bestaan → ‘jullie zijn …’ of ‘alle … doen …’

9 Persoonlijke identiteit en collectief
Individuen kunnen zo opgaan in een groep dat zij hun eigen persoonlijke identiteit verliezen → voorbeeld Bepaalde groepen kunnen zoveel eisen van hun leden dat er vrijwel geen ruimte is voor eigen opvattingen en een persoonlijke identiteit → voorbeeld

10 De persoonlijke identiteit van het individu en de collectieve identiteit waar toe gerekend wordt, hebben effect op de sociaaleconomische, sociaal-culturele en politieke positie van die persoon → sociale ongelijkheid

11 ‘Super origineel in je skinny jeans’
Welke omgeving (ouders, vrienden, media) heeft de meeste invloed op de kledingkeuze? Verwijs naar de tekst. Leg op basis van de tekst het verschil tussen de persoonlijke, sociale en collectieve identiteit uit. Wat is het referentiekader van de geportretteerde jongeren? Wat is het referentiekader van de auteur?

12 § 1.3 Socialisatie Socialisatie is het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen. Bij socialisatie gaat het dus om vorming.

13 Jonge mensen en jonge dieren
Wie leert sneller? Hoe leren kinderen en jonge dieren? Wie is afhankelijker? Kunnen dieren socialiseren?

14 Terug naar socialisatie…
Socialisatie bestaat uit twee delen: Proces van overdracht → socialisatoren (bijv. docenten, medeburgers, et cetera) brengen de cultuur aan ‘nieuwkomers’ over    Proces van verwerving → zelf de nieuwe cultuur eigen maken → internaliseren Lees p en vat op je eigen manier samen en maak het voor jezelf overzichtelijk

15 Informele sfeer/'sociale huid'/gezin/vrienden Secundaire
Socialisatie Expliciet Primaire Informele sfeer/'sociale huid'/gezin/vrienden Secundaire Formele sfeer/school/werk/vereniging/collectieve rituelen/je bepaalt zelf tot welke groep je wilt behoren Impliciet  Tertiaire Anonieme socialisatoren/media

16 Hoe en waar? Mensen vormen met elkaar groepen.
Groepen hebben bepaalde waarden en normen waar de leden zich aan houden. Het socialisatieproces kan op allerlei verschillende manieren verlopen. Welke groepen herken je in dit fragment? Noteer alle groepen. Welke waarden en normen herken je in dit fragment? Op welke manieren worden de ‘regels’ overgedragen? Welke socialisatoren spelen in dit fragment een belangrijke rol? Is Lubach ook een socialisator? Beargumenteer je antwoord. Vanaf 15 tot 30 minuten

17 Politieke socialisatie
Het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur. Oftewel het eigen maken van politieke kennis, regels en manieren. * Wie bepaalt jouw kijk op politiek? * Welke factoren spelen bij politieke socialisatie een rol (algemeen)?

18 Enculturatie en acculturatie

19 Enculturatie: Het aanleren van de (sub)cultuur van de samenleving waarin je geboren wordt
Acculturatie: Het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit, dan die waarin je bent opgegroeid  Daarbij moet je je afvragen: Hoe leer en verwerf je welke cultuurelementen?

20 https://www.youtube.com/watch?v=Pw9GoPY9Bvk (Life, animated)