De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

H7.1: Weten Moral hazard & asymmetrische informatie:

Verwante presentaties


Presentatie over: "H7.1: Weten Moral hazard & asymmetrische informatie:"— Transcript van de presentatie:

1 H7.1: Weten Moral hazard & asymmetrische informatie: Risicoaversie Verzekeren Polis Premie Uitkering Risico (kans op schade x schadebedrag) Averechtse selectie tegengaan d.m.v.: - premiedifferentiatie - eigen risico - verplichte verzekering Solidariteit (goede risico’s betalen voor de slechte risico’s > hierdoor kan de premie omlaag) Risico voor verzekeringsmaatschappij hoog door: > Asymmetrische informatie > Moreel wangedrag

2

3

4 H7.2: Verplichte verzekeringen
Geef een voorbeeld van een verplichte verzekering Geef aan WAAROM deze verzekering verplicht is gesteld door de overheid Wat betekent het woord ‘solidariteit’? Leg uit op welke manier sprake is van solidariteit bij een verplichte verzekering? Zal ‘averechtse selectie’ groot of klein zijn bij verplichte verzekeringen? Probeer zo GOED mogelijk uit te leggen wat er met de premie zal gebeuren wanneer een verzekering verplicht gesteld wordt! Gebruik in je antwoord de termen ‘goede risico’s’ en ‘slechte risico’s’!

5 H7.2: Verplichte verzekeringen
1. Verplicht, maar door particuliere maatschappijen uitgevoerd WA (wettelijke aansprakelijkheidsverzekering motorvoertuigen) Ziektekostenverzekering 2. Sociale/collectieve verzekeringen (door overheid zelf uitgevoerd) Werknemersverzekeringen (voor mensen in loondienst) WW (werkloosheid) WIA (arbeidsongeschiktheid) Volksverzekeringen (voor iedereen, dus ook voor zelfstandigen) AOW (67+) AWBZ (bijzondere ziektekosten) ANW (overlijden partner/ouder)

6 Uitkeringen NL / Bonaire
Bijstand (NL) Onderstand (Bon)

7 AOW (NL) AOV (Bon)

8 ANW (NL) AWW (Bon)

9 Kinderbijslag (NL) (per kwartaal) Kinderbijslag (Bon) (per maand)

10 Opdracht: Bedenk twee argumenten die het verschil in uitkeringen tussen Nederland en Bonaire rechtvaardigen. Bedenk twee argumenten waarom er geen verschillen in uitkeringen tussen Nederland en Bonaire zouden mogen zijn. Wat zou een tussenweg kunnen zijn?

11 Verzekeringsfraude Foutje bedankt Soorten verzekeringsfraude
Soorten verzekeringsfraude

12 H7.3: Risico en beleggen Sparen = het deel van je inkomen dat je niet uitgeeft Drie redenen om te sparen: Uit voorzorg Voor een bepaald doel Voor de rente-inkomsten Sparen kan op verschillende manieren: Thuis (spaarvarken, oude sok, onder matras) Spaarrekening bij een bank Obligaties Aandelen Andere beleggingsvormen

13 2. Sparen op bankrekening
1. Thuis groot risico en geen rendement (extra opbrengst): onveilig, geen rente, makkelijk om toch uit te geven 2. Sparen op bankrekening Klein risico en laag rendement: bank gaat niet snel failliet, maar spaarrente is laag 3. Obligaties Groter risico en hoger rendement Twee soorten: staatsobligaties = lening aan de overheid (minder risico, maar ook lagere rente) bedrijfsobligaties =lening aan particulier bedrijf (meer risico en hogere rente) Je kan op twee manieren rendement behalen: De jaarlijkse rente (is hoger dan rente spaarrekening) Winst bij tussentijdse verkoop van obligatie

14

15 De waarde (=koers) van een obligatie kan gedurende de looptijd stijgen of dalen. Dit is afhankelijk van de rentestand: Als de rente op de kapitaalmarkt hoger wordt dan de rente op jouw obligatie, zal de vraag naar jouw obligaties dalen en dus zal ook de prijs, de koers, gaan dalen. De koers van een obligatie wordt altijd weergegeven met een indexcijfer: 100 = (oorspronkelijke) nominale waarde en 98 betekent 2% gedaald ten opzichte van nominale waarde Als de rente op de kapitaalmarkt lager wordt dan de rente op jouw obligatie, zal er juist veel vraag zijn naar jouw obligatie en gaat de koers stijgen (bijvoorbeeld naar 102) Het effectief rendement van je obligatie kun je als volgt berekenen: rente% obligatie / aankoopkoers obligatie x 100 (4% / 102 x 100 = 3,92%)

16 4. Aandelen Groot risico en hoog rendement Aandeel = deelname voor een bepaald bedrag in eigen vermogen van een NV of BV. Je wordt voor een deel mede-eigenaar van een bedrijf. Als mede-eigenaar kun je ook meebeslissen over de toekomst van het bedrijf, maar meestal is je invloed heel klein (tenzij je een groot deel van de aandelen bezit). Rendement kan op twee manieren: Het jaarlijkse dividend (= winstuitkering aan de aandeelhouders en kan hoger zijn dan rente obligatie) Koerswinst bij verkoop van aandelen

17 De waarde van een aandeel (koers) is afhankelijk van veel factoren:
Winst (-vooruitzichten) van het bedrijf Economische vooruitzichten van het land of de sector waarin het bedrijf werkzaam is De rentestand (hoge rente > winsten van bedrijven dalen > koers daalt; en omgekeerd) De emotie van de belegger en van de markt Dividendrendement = dividend / aankoopkoers x 100% Aandelen en obligaties worden verhandeld op een effectenbeurs (Wallstreet/Damrak) en kun je als particulier kopen of verkopen via je bank of een verzekeringsmaatschappij (beleggingsverzekering)

18 5. Andere beleggingsvormen
Je kan je spaargeld ook steken in de bouw of aankoop van een huis, in antiek, in schilderijen, juwelen en andere waardevolle zaken. Risico’s en rendementen kunnen verschillen. In sommige landen zoals Nederland is er ook sprake van gedwongen sparen: de premies die werknemers maandelijks via hun loon (moeten) afdragen aan de pensioenfondsen. Deze premies worden door de pensioenfondsen belegd en later als pensioen weer uitgekeerd aan de deelnemers. Bekijk/beluister de volgende filmpjes Aandelen: Obligatie:

19 Aanbod van geld Mensen: Werknemers / Spaarders / Verzekerden Bedrijven
H7.3: Risico en beleggen Aanbod van geld Mensen: Werknemers / Spaarders / Verzekerden Bedrijven Vraag naar geld Mensen: Hypotheken Rekening Courant Bedrijven Obligaties Aandelen Overheden Banken Verzekerings- maatschappijen Pensioenfondsen Spaargeld en premies Rente Verzekeringsuitkering Pensioenuitkering Dividend Rente

20 H7.3: Wat doe je me je geld? 1. Beleggen: Opbrengst & Eventueel
Obligaties > Rente & koerswinst Aandelen > Dividend & koerswinst 2. Sparen: Sparen (op een spaarrekening bij de bank) Risico volgorde van beleggen: Hoogste risico > Laagste risico Aandelen Bedrijfsobligaties Staatsobligaties Spaarrekening

21 H7.3: Obligaties en rendement
Je hebt $ 200 en hebt de keuze: een obligatie kopen van $ 200 of het geld op een spaarrekening zetten. De rente op de obligatie is 3%, de spaarrekening 2% Wat doe je? Nu stijgt de rente op een gewone spaarrekening van 2% naar 4% 2. Wat gebeurt er met de vraag naar obligaties? 3. Wat gebeurt er met de koers van de obligatie? Stel dat de koers nu $ 160 wordt. 4. Wil je de obligatie houden of liever verkopen? 5. Bereken het rendement dat iemand nu behaalt die deze obligatie voor $ 160 van jou koopt (2 decimalen) Obligatie, nl: 3% van $200 ($6 rente) is meer dan de 2% van $200 ($4 rente) Daalt Daalt Eigen mening! Maar wel goed motiveren! Rente = 3% van $ 200 = $ 6 (effectief) Rendement = $ 6 : $ 160 x 100% = 3,75%

22 H7.4: Rechtsvormen en Rechtspersonen
> EZ, VOF, NV, BV, (Stichting, Vereniging) > BV, NV, (Stichting, Vereniging) > Een bedrijf/organisatie dat zelf (dus NIET de eigenaren) rechten en plichten heeft! > Let op risico en oprichting Weten: De 6 rechtsvormen Welke rechtsvormen zijn een rechtspersoon? Wat is een rechtspersoon? Voor en nadelen per rechtsvorm Voorbeeld: Als een bedrijf failliet gaat dan geldt het volgende: De eigenaren van een VOF en Eenmanszaak zijn ook prive aansprakelijk! De eigenaren van een BV en NV zijn NIET prive aansprakelijk! Verschil NV en BV: BV heeft aandelen OP NAAM NV heeft aandelen NIET op naam (dit zijn grote ‘beursgenoteerde bedrijven zoals: Facebook, Apple, Heineken, KLM, Philips, ….)


Download ppt "H7.1: Weten Moral hazard & asymmetrische informatie:"

Verwante presentaties


Ads door Google