Filippenzen 1:12-18 (16) F16 Christus verkondigen.

Presentatie over: "Filippenzen 1:12-18 (16) F16 Christus verkondigen."— Transcript van de presentatie:

1 Filippenzen 1: (16) F16 Christus verkondigen

2 F16 1:12-31 overzicht persoonlijke situaties 4:10-13 overzicht persoonlijke reacties Paulus’ boeien in Christus : Paulus’ kracht in Christus :13 Paulus’ onverschilligheid t.a.v. sterven 1: Paulus’ tevredenheid in gebrek :11,12 Filippenzen - hun lijden met Paulus 1: Filippenzen – hun zorg voor Paulus 4:10

3 Zodat mijn boeien in Christus openbaar worden aan het gehele pretorium en aan alle overigen Filippenzen 1:13 F16 Pretorium: zetel van Romeinse gouverneur (baas van een provincie) en van de keizer zelf Mt. 27:27, Mc.15:16; Joh.18:28,28,33; 19:9 de Heer Ha.23:35 Paulus

4 Paulus’ boeien in Christus
F16 Paulus’ boeien in Christus Handelingen 12 Petrus gevangen – 16 bewakers – geketend met twee ketens aan twee soldaten - toch bevrijd  aards koninkrijk , heerschappij over de volkeren Handelingen 16 Paulus gevangen – voeten in het blok – bevrijd  tijdens fase prediking i.v.m. aardse koninkrijksbediening

5 Zodat mijn boeien in Christus openbaar worden aan het gehele pretorium en aan alle overigen Filippenzen 1:13 F16 Paulus geketend aan 1 keten, 1 soldaat; Handelingen 28:16, 20; Efeziërs 6:20; 2 Timotheüs 1:16  geketende ambassadeur, predikt vrede/verzoening  geen conflict met de overheid/autoriteiten

6 zodat mijn boeien in Christus openbaar worden aan het gehele pretorium en aan alle overigen Filippenzen 1:13 F16 Waarvoor ik kwaad lijd tot aan deze boeien als een misdadiger. Maar het woord van God is niet gebonden. 2 Timotheüs 2:9

7 En het merendeel van de broeders, vertrouwen hebbend in de Heer aangaande mijn boeien Filippenzen 1:14 F16

8 durven = moed hebben Romeinen 5:7
durft des te meer onbevreesd het woord van God te spreken Filippenzen 1:14 F16 durven = moed hebben Romeinen 5:7 onbevreesd: geen vrees * mensen * machten * vijanden

9 durft des te meer onbevreesd het woord van God te spreken Filippenzen 1:14
het woord van God spreken = wat in de Bijbel staat  tradities? (Marcus 7:3; Koloss.2:8)  eigen denken? (Efeziërs 4:17; Koloss.2:18)  doorredeneringen? (Lucas 12:17; 3:15)  conclusies? (David – Christus)  aannames?

10 afgunst en twist: werken van het vlees, Galaten 5:22,23
sommigen verkondigen de Christus weliswaar uit afgunst en twist Filippenzen 1:15 F16 afgunst en twist: werken van het vlees, Galaten 5:22,23

11 sommigen uit welbehagen Filippenzen 1:14

12 dezen kondigen de Christus inderdaad uit liefde aan, wetend dat ik tot verdediging van het evangelie gesteld ben Filippenzen 1:16 F16 verdediging van het evangelie- apologia = vanaf-woord Handelingen 22:1 Galatenbrief 1:6,7

13 de anderen echter uit partijschap, niet zuiver….. Filippenzen 1:17
partijschap: werk van het vlees, Galaten 5:22,23

14 veronderstellend verdrukking op te wekken in mijn boeien…
veronderstellend verdrukking op te wekken in mijn boeien… Filippenzen 1:17 F16 verdrukkingen en kwaad lijden met het evangelie 2 Timotheüs 1:8; 2:3; 4:5

15 want wat doet het ertoe? Filippenzen 1:18
alles in Gods hand Filippenzen 4:11

16 Behalve, dat op iedere manier Christus wordt verkondigd, hetzij als voorwendsel, hetzij in waarheid en daarin verheug ik me en zal ik me ook verheugen Filippenzen 1:18 F16 2 Corinthiërs 4:4-6