De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Brutowinst en nettowinst

Verwante presentaties


Presentatie over: "Brutowinst en nettowinst"— Transcript van de presentatie:

1 Brutowinst en nettowinst
Omzet

2 Brutowinst en nettowinst
Omzet - Inkoopwaarde

3 Brutowinst en nettowinst
Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst

4 Brutowinst en nettowinst
Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten

5 Brutowinst en nettowinst
Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

6 Brutowinst en nettowinst
In de meeste gevallen wordt er inderdaad nettowinst gemaakt, maar soms is het ook nettoverlies. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

7 Brutowinst en nettowinst
Omzet

8 Brutowinst en nettowinst
= De totale opbrengst van de verkopen Omzet

9 Brutowinst en nettowinst
= De totale opbrengst van de verkopen = Het aantal verkochte producten x de verkoopprijs per stuk Omzet

10 Brutowinst en nettowinst
= De totale opbrengst van de verkopen = Het aantal verkochte producten x de verkoopprijs per stuk = Afzet x verkoopprijs per stuk Omzet

11 Brutowinst en nettowinst
= De totale opbrengst van de verkopen = Het aantal verkochte producten x de verkoopprijs per stuk = Afzet x verkoopprijs per stuk = aantal producten dat je verkoopt Omzet

12 Brutowinst en nettowinst
Omzet - Inkoopwaarde

13 Brutowinst en nettowinst
= Het geldbedrag dat het inkopen van producten gekost heeft Omzet - Inkoopwaarde

14 Brutowinst en nettowinst
= Het geldbedrag dat het inkopen van producten gekost heeft = Het aantal verkochte producten x de inkoopprijs per stuk Omzet - Inkoopwaarde

15 Brutowinst en nettowinst
= Het geldbedrag dat het inkopen van producten gekost heeft = Het aantal verkochte producten x de inkoopprijs per stuk = Afzet x inkoopprijs per stuk Omzet - Inkoopwaarde

16 Brutowinst en nettowinst
= Het geldbedrag dat het inkopen van producten gekost heeft = Het aantal verkochte producten x de inkoopprijs per stuk = Afzet x inkoopprijs per stuk = aantal producten dat je verkoopt Omzet - Inkoopwaarde

17 Brutowinst en nettowinst
Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst

18 Brutowinst en nettowinst
Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten

19 Brutowinst en nettowinst
Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten

20 Brutowinst en nettowinst
Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten

21 Brutowinst en nettowinst
Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten

22 Brutowinst en nettowinst
Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten

23 Brutowinst en nettowinst
Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten administratiekosten Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten

24 Brutowinst en nettowinst
Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten administratiekosten reclamekosten Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten

25 Brutowinst en nettowinst
Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten administratiekosten reclamekosten onderhoudskosten Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten

26 Brutowinst en nettowinst
Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten administratiekosten reclamekosten onderhoudskosten beveiligingskosten Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten

27 Brutowinst en nettowinst
Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten administratiekosten reclamekosten onderhoudskosten beveiligingskosten verzekeringskosten Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten

28 Brutowinst en nettowinst
Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten administratiekosten reclamekosten onderhoudskosten beveiligingskosten verzekeringskosten afschrijvingskosten op inrichting Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten

29 Brutowinst en nettowinst
Is voor de eigenaar van het bedrijf. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

30 Brutowinst en nettowinst
Slager Klapstuk heeft in zijn winkel voor € ,- verkocht. Zijn inkopen waren € ,-. De kosten voor zijn bedrijf waren € ,-. Bereken zijn nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

31 Brutowinst en nettowinst
Slager Klapstuk heeft in zijn winkel voor € ,- verkocht. Zijn inkopen waren € ,-. De kosten voor zijn bedrijf waren € ,-. Bereken zijn nettowinst. € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

32 Brutowinst en nettowinst
Slager Klapstuk heeft in zijn winkel voor € ,- verkocht. Zijn inkopen waren € ,-. De kosten voor zijn bedrijf waren € ,-. Bereken zijn nettowinst. € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

33 Brutowinst en nettowinst
Slager Klapstuk heeft in zijn winkel voor € ,- verkocht. Zijn inkopen waren € ,-. De kosten voor zijn bedrijf waren € ,-. Bereken zijn nettowinst. € ,- € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

34 Brutowinst en nettowinst
Slager Klapstuk heeft in zijn winkel voor € ,- verkocht. Zijn inkopen waren € ,-. De kosten voor zijn bedrijf waren € ,-. Bereken zijn nettowinst. € ,- € ,- € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

35 Brutowinst en nettowinst
Slager Klapstuk heeft in zijn winkel voor € ,- verkocht. Zijn inkopen waren € ,-. De kosten voor zijn bedrijf waren € ,-. Bereken zijn nettowinst. € ,- € ,- € ,- € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

36 Brutowinst en nettowinst
Tijdschriftenkiosk ‘Lees Lekker’ koopt per maand voor € 5141,- aan tijdschriften, die voor € 7189,- worden verkocht. Aan bedrijfskosten wordt per maand € 1622,- betaald. Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

37 Brutowinst en nettowinst
Tijdschriftenkiosk ‘Lees Lekker’ koopt per maand voor € 5141,- aan tijdschriften, die voor € 7189,- worden verkocht. Aan bedrijfskosten wordt per maand € 1622,- betaald. Bereken de nettowinst. € 7189,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

38 Brutowinst en nettowinst
Tijdschriftenkiosk ‘Lees Lekker’ koopt per maand voor € 5141,- aan tijdschriften, die voor € 7189,- worden verkocht. Aan bedrijfskosten wordt per maand € 1622,- betaald. Bereken de nettowinst. € 7189,- € 5141,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

39 Brutowinst en nettowinst
Tijdschriftenkiosk ‘Lees Lekker’ koopt per maand voor € 5141,- aan tijdschriften, die voor € 7189,- worden verkocht. Aan bedrijfskosten wordt per maand € 1622,- betaald. Bereken de nettowinst. € 7189,- € 5141,- € 2048,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

40 Brutowinst en nettowinst
Tijdschriftenkiosk ‘Lees Lekker’ koopt per maand voor € 5141,- aan tijdschriften, die voor € 7189,- worden verkocht. Aan bedrijfskosten wordt per maand € 1622,- betaald. Bereken de nettowinst. € 7189,- € 5141,- € 2048,- € 1622,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

41 Brutowinst en nettowinst
Tijdschriftenkiosk ‘Lees Lekker’ koopt per maand voor € 5141,- aan tijdschriften, die voor € 7189,- worden verkocht. Aan bedrijfskosten wordt per maand € 1622,- betaald. Bereken de nettowinst. € 7189,- € 5141,- € 2048,- € 1622,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

42 Brutowinst en nettowinst
Broodjeszaak ‘De Lekkerbek’ had in een bepaalde maand voor € 9.800,- aan inkopen. De broodjeszaak had een brutowinst van € 5.600,-. De nettowinst voor de broodjeszaak bedroeg € 1.700,- Bereken de omzet en de bedrijfskosten. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

43 Brutowinst en nettowinst
Broodjeszaak ‘De Lekkerbek’ had in een bepaalde maand voor € 9.800,- aan inkopen. De broodjeszaak had een brutowinst van € 5.600,-. De nettowinst voor de broodjeszaak bedroeg € 1.700,- Bereken de omzet en de bedrijfskosten. € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

44 Brutowinst en nettowinst
Broodjeszaak ‘De Lekkerbek’ had in een bepaalde maand voor € 9.800,- aan inkopen. De broodjeszaak had een brutowinst van € 5.600,-. De nettowinst voor de broodjeszaak bedroeg € 1.700,- Bereken de omzet en de bedrijfskosten. € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

45 Brutowinst en nettowinst
Broodjeszaak ‘De Lekkerbek’ had in een bepaalde maand voor € 9.800,- aan inkopen. De broodjeszaak had een brutowinst van € 5.600,-. De nettowinst voor de broodjeszaak bedroeg € 1.700,- Bereken de omzet en de bedrijfskosten. € ,- = (€ 9.800,- + € 5.600,-) € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

46 Brutowinst en nettowinst
Broodjeszaak ‘De Lekkerbek’ had in een bepaalde maand voor € 9.800,- aan inkopen. De broodjeszaak had een brutowinst van € 5.600,-. De nettowinst voor de broodjeszaak bedroeg € 1.700,- Bereken de omzet en de bedrijfskosten. € ,- € ,- € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

47 Brutowinst en nettowinst
Broodjeszaak ‘De Lekkerbek’ had in een bepaalde maand voor € 9.800,- aan inkopen. De broodjeszaak had een brutowinst van € 5.600,-. De nettowinst voor de broodjeszaak bedroeg € 1.700,- Bereken de omzet en de bedrijfskosten. € ,- € ,- € ,- € ,- = (€ 5.600,- - € 1.700,-) € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

48 Brutowinst en nettowinst
Horecazaak ‘De Oude Tol’ had de volgende opbrengsten: café € , restaurant € ,- en hotel € ,-. De brutowinst was € ,-. De bedrijfskosten voor de zaak waren € ,-. Bereken de inkoopwaarde en de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

49 Brutowinst en nettowinst
Horecazaak ‘De Oude Tol’ had de volgende opbrengsten: café € , restaurant € ,- en hotel € ,-. De brutowinst was € ,-. De bedrijfskosten voor de zaak waren € ,-. Bereken de inkoopwaarde en de nettowinst. € ,- + € ,- + € ,- = € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

50 Brutowinst en nettowinst
Horecazaak ‘De Oude Tol’ had de volgende opbrengsten: café € , restaurant € ,- en hotel € ,-. De brutowinst was € ,-. De bedrijfskosten voor de zaak waren € ,-. Bereken de inkoopwaarde en de nettowinst. € ,- + € ,- + € ,- = € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

51 Brutowinst en nettowinst
Horecazaak ‘De Oude Tol’ had de volgende opbrengsten: café € , restaurant € ,- en hotel € ,-. De brutowinst was € ,-. De bedrijfskosten voor de zaak waren € ,-. Bereken de inkoopwaarde en de nettowinst. € ,- + € ,- + € ,- = € ,- (€ ,- - € ,-) = € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

52 Brutowinst en nettowinst
Horecazaak ‘De Oude Tol’ had de volgende opbrengsten: café € , restaurant € ,- en hotel € ,-. De brutowinst was € ,-. De bedrijfskosten voor de zaak waren € ,-. Bereken de inkoopwaarde en de nettowinst. € ,- + € ,- + € ,- = € ,- € ,- € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

53 Brutowinst en nettowinst
Horecazaak ‘De Oude Tol’ had de volgende opbrengsten: café € , restaurant € ,- en hotel € ,-. De brutowinst was € ,-. De bedrijfskosten voor de zaak waren € ,-. Bereken de inkoopwaarde en de nettowinst. € ,- + € ,- + € ,- = € ,- € ,- € ,- € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

54 Brutowinst en nettowinst
De ‘Spijkershop’ heeft vorige maand 2000 spijkerbroeken ingekocht en weer verkocht. De inkoopprijs per spijkerbroek was € 75,- en de verkoopprijs € 90,-. De bedrijfskosten: huur gebouw € 2.975,- bedrijfsauto € 2.785,- personeel € 5.700,- telefoon + internet € ,- gas, elektra, water € ,- overige kosten € 3.580,- Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

55 Brutowinst en nettowinst
De ‘Spijkershop’ heeft vorige maand 2000 spijkerbroeken ingekocht en weer verkocht. De inkoopprijs per spijkerbroek was € 75,- en de verkoopprijs € 90,-. De bedrijfskosten: huur gebouw € 2.975,- bedrijfsauto € 2.785,- personeel € 5.700,- telefoon + internet € ,- gas, elektra, water € ,- overige kosten € 3.580,- Bereken de nettowinst. 2000 x € 90, = € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

56 Brutowinst en nettowinst
De ‘Spijkershop’ heeft vorige maand 2000 spijkerbroeken ingekocht en weer verkocht. De inkoopprijs per spijkerbroek was € 75,- en de verkoopprijs € 90,-. De bedrijfskosten: huur gebouw € 2.975,- bedrijfsauto € 2.785,- personeel € 5.700,- telefoon + internet € ,- gas, elektra, water € ,- overige kosten € 3.580,- Bereken de nettowinst. 2000 x € 90, = € ,- 2000 x € 75, = € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

57 Brutowinst en nettowinst
De ‘Spijkershop’ heeft vorige maand 2000 spijkerbroeken ingekocht en weer verkocht. De inkoopprijs per spijkerbroek was € 75,- en de verkoopprijs € 90,-. De bedrijfskosten: huur gebouw € 2.975,- bedrijfsauto € 2.785,- personeel € 5.700,- telefoon + internet € ,- gas, elektra, water € ,- overige kosten € 3.580,- Bereken de nettowinst. 2000 x € 90, = € ,- 2000 x € 75, = € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

58 Brutowinst en nettowinst
De ‘Spijkershop’ heeft vorige maand 2000 spijkerbroeken ingekocht en weer verkocht. De inkoopprijs per spijkerbroek was € 75,- en de verkoopprijs € 90,-. De bedrijfskosten: huur gebouw € 2.975,- bedrijfsauto € 2.785,- personeel € 5.700,- telefoon + internet € ,- gas, elektra, water € ,- overige kosten € 3.580,- Bereken de nettowinst. 2000 x € 90, = € ,- 2000 x € 75, = € ,- € ,- € 2.975,- + € 2.785,- + € 5.700,- + € 395,- + € 675,- + € 3.580,- = € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst

59 Brutowinst en nettowinst
De ‘Spijkershop’ heeft vorige maand 2000 spijkerbroeken ingekocht en weer verkocht. De inkoopprijs per spijkerbroek was € 75,- en de verkoopprijs € 90,-. De bedrijfskosten: huur gebouw € 2.975,- bedrijfsauto € 2.785,- personeel € 5.700,- telefoon + internet € ,- gas, elektra, water € ,- overige kosten € 3.580,- Bereken de nettowinst. 2000 x € 90, = € ,- 2000 x € 75, = € ,- € ,- € 2.975,- + € 2.785,- + € 5.700,- + € 395,- + € 675,- + € 3.580,- = € ,- € ,- Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst


Download ppt "Brutowinst en nettowinst"

Verwante presentaties


Ads door Google