Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdCornelia de Coninck Laatst gewijzigd meer dan 6 jaar geleden
1
Klas 3A Over lezen Blok 1
2
Hoofdgenres fictieteksten
proza poëzie toneel
3
proza de volle breedte van het papier
verdeeld in alinea’s en hoofdstukken bijvoorbeeld: romans en verhalen
4
poëzie bijvoorbeeld: gedichten en liedjes een deel van de bladzijde
veel wit de regels worden niet volgeschreven ongelijke regellengte verdeeld in strofen
5
toneel gespeelde tekst in theater of schouwburg
tekst bedoeld om opgevoerd te zien
6
indeling hoofdgenres epiek lyriek dramatiek
7
epiek vertellende tekst waarin tijd verloopt
meestal prozateksten, soms vertellende gedichten
8
lyriek de schrijver brengt gevoelens naar voren
vooral in poëzie en liedteksten
9
dramatiek toneel
10
drie vormen van proza = genres roman novelle verhaal
11
roman meer dan honderd bladzijden verschillende personages
uitvoerig beschreven meerdere verhaallijnen
12
novelle minder dan honderd bladzijden weinig personages
niet diepgaand beschreven één verhaallijn
13
verhaal = beknopte vertelling nadruk op één gebeurtenis
gepubliceerd in een verhalenbundel
14
twee vormen van toneel tragedie = serieus toneelstuk komedie
= humoristisch stuk
15
subgenres romans, novellen en verhalen
= verhaalsoorten, zoals: sprookjes oorlogsromans liefdesverhalen detectives
16
subgenres toneel musical opera operette cabaret
17
subgenres poëzie ode (lofdicht) lied
limerick (vijfregelig kort versje) haiku (kort gedicht)
18
Zie schema p. 15!
19
beeldspraak
20
letterlijk Je bedoelt precies wat je zegt.
21
figuurlijk De woorden hebben een andere betekenis.
22
beeldspraak Je gebruikt een beeld om duidelijk te maken wat je bedoelt. Alle uitdrukkingen en gezegden zijn beeldspraak.
23
vormen van beeldspraak
vergelijking metafoor personificatie metonymia
24
vergelijking Je vergelijkt iets met iets anders omdat er overeenkomst is. Het beeld wordt ingeleid door 'als' of een vorm van het werkwoord 'lijken'. Bijvoorbeeld: Lachen als een boer die kiespijn heeft. Hij ging er als een haas vandoor. Je kamer lijkt wel een kloostercel.
25
metafoor Je geeft iets de naam van iets anders omdat er overeenkomst is. Bijvoorbeeld: Kijk de zon gaat onder, het meer staat in brand. Dat schaap heeft zich laten beetnemen. Wat zit jij mistig te kijken.
26
personificatie Als iets levenloos als iets levends wordt voorgesteld.
27
metonymia Je geeft iets direct de naam van iets anders, omdat er een ander verband dan overeenkomst is. Gisteren dronk hij een glaasje te veel. Er zijn in Rome drie Rembrandts gestolen. Geef me de vijf , zei de vrouw.
28
Voorbeelden metonymia
Wij krijgen een nieuwe badkamer. (bedoeld is: een nieuwe inrichting van de badkamer) Ik ben dol op de polderlandschappen van Willem Roelofs. (bedoeld is: schilderijen van polderlandschappen) In zo'n bloot badpak durf ik me niet te vertonen hoor. (bedoeld is: een badpak dat veel bloot laat zien) Zoek toch eens een leuk vriendje; je komt altijd maar aanzetten met zo'n babyface. (bedoeld is: een (volwassen) man die een babyface heeft)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.