Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Etnische Ongelijkheid
Matthijs Kalmijn
2
Etnische ongelijkheid
MERITOCRATISCH NIET MERITOCRATISCH ASCRIBED Intelligentie, Persoonlijkheid Ouderlijk milieu, gender, etniciteit, leeftijd ACHIEVED Opleidingsniveau, ervaring Sociaal kapitaal
3
Benaderingen van etniciteit 1
General Social Survey (U.S.)
4
Benaderingen van etniciteit 2
European Social Survey (Europe)
5
Benaderingen van etniciteit
Subjectief Objectief What is your race/ethnicity? USA, UK Ethnic-racial groups Ook 3+ generatie Geboorteland respondent en ouder Europa National origin groups 1-2 generatie
6
What’s in a name....
7
De groepen in Nederland
Maar: grote regionale verschillen en leeftijdsverschillen....
8
De groepen in Nederland
Percentage van totaal Aantal x 1000 % Tweede generatie Turks 2.4 395 50.4 Marokkaans 2.2 369 54.4 Surinaams 2.1 347 47.6 Antilliaans 0.9 145 43.3 Afghaans 0.3 42 22.5 Iraaks 54 24.6 Iraans 0.2 35 21.6 Somalisch 29.0 Overig niet westers 3.1 545 38.7
9
Beschrijving ongelijkheid
In het onderwijs Op de arbeidsmarkt
10
Prestaties in het onderwijs 1
1998 2007
11
Prestaties in het onderwijs 2
12
Ontwikkelingen na 2007
13
Behaald onderwijsniveau
Van de groep als geheel Alle geboortecohorten Beide generaties Van schoolgaanden Recente cohorten Tweede generatie (en 1½ generatie) Wel of niet controleren voor prestaties Secundaire vs primaire effecten
14
Leeftijd 15-64 Percentage met alleen lager onderwijs Autochtonen 7%
Turken 35% Marokkanen 40% Effecten generatie & gender (zie Gijsberts & Iedema)
15
Recente cohorten Bron: CBS Statline, eigen analyses (2009/2010)
Jaarlijkse aanwas (22 jaar of jonger)
16
Interactie effect ETNICI-TEIT DROP-OUT
Gender ‘modereert’ de invloed van etniciteit op dropout GENDER
17
Instroom in WO/HBO CBS, Jaarrapport integratie 2012
18
Arbeidsmarkt Werkloosheid 2012 Autochtonen 5% Marokkanen 20%
Turken 15% Surinamers 14% Totaal NW 16% Odds ratio allochtonen / autochtonen = (16 / 84) / (5 / 95) = 3.6
19
Cyclische effecten
20
Theorieen over achterstand
Migratie-specifieke factoren Klasse of etniciteit? Discriminatie of human capital?
21
Theorieen over achterstand
Migratie-specifieke factoren Klasse of etniciteit? onderwijs Discriminatie of human capital? arbeidsmarkt
22
I. Migratie-specifieke factoren
Economische assimilatie Taalverwerving Generatie effecten
23
A. Economische assimilatie theorie
Referentiepunt: autochtonen SES of loon Migranten groepen jaar verblijfsduur
24
Opdracht Percentage asielzoekers (of andere recente groep) met betaald werk Uitgesplitst naar verblijfsduur Liefst 2 of meer groepen
25
B. Taalverwerving Prikkels (incentives) Kansen (opportunities)
Terugkeerwens (-) Studie als migratiemotief (+) Werk als migratiemotief (+) Kansen (opportunities) Opleidingsniveau partner (+) Partner Nederlands (+) Compositie beroep (+) Compositie buurt (+) Kinderen thuis (+) Combinatie van incentives & opportunities Leeftijd bij migratie (-) Opleidingsniveau (+) Van Tubergen & Kalmijn ESR, 2009
26
C. Generatieverschillen
Generatie hypothese Tweede generatie is meer economisch geassimileerd dan de eerste generatie 1.5 generatie is meer geassimileerd dan de 1ste generatie 2.5 generatie betere positie dan 2e generatie 3e generatie? Twee benaderingen van generatie Binnen families In de samenleving als geheel Positie van 2e generatie Ten opzichte van autochtonen Ten opzichte van 1e generatie
27
Opleidingsniveau ouders van TM 15-45
Vader Autochtoon Vader TM Moeder Autochtoon Moeder TM lagere school niet afgemaakt 1.25 34.12 1.68 51.37 lagere school 10.33 26.73 12.28 21.95 lager beroepsonderwijs 21.67 6.48 27.03 3.3 mavo (of vmbo-t) 9.47 3.39 16.28 3.52 middelbaar beroepsonderwijs 19.17 7.13 17.02 4.04 havo, vwo, gymnasium 4.5 2.09 5.24 1.87 hoger beroepsonderwijs 17.37 2.82 10.92 1.17 universiteit 7.2 2.43 2.03 0.74 buitenlandse opleiding 0.63 3.13 0.78 2.69 weet niet 8.41 11.69 6.73 9.34
28
Conclusie generaties Negatieve kijk: 2e generatie heeft nog steeds economische achterstand op autochtonen Positieve kijk: 2e generatie heeft sterke opwaartse intergenerationele mobiliteit ervaren Migratie als probleem Migratie als succes
29
II. Klasse of etniciteit?
Klasse Milieu van herkomst ETNICITEIT Opleiding kind SES OUDERS
30
Oude gewichtenregeling
Schipperskinderen 1.40 Zigeuner- en woonwagenkinderen 1.90 Arbeiderskind van Nederlandse afkomst 1.45 Arbeiderskind van buitenlandse afkomst
31
Nieuwe gewichtenregeling (2006)
32
Hypothetisch voorbeeld (taalscores)
Opleiding ouders Allochtoon Autochtoon Verschil Allocht - Autoch LAAG 30 (80%) 40 (20%) + 10 HOOG 50 (20%) 60 (80%) Totaal .8 x x 50 = 34 .2 x x 60 = 56 + 22 Ongecorrigeerde of ‘bruto’ verschil = 22 punten Gecorrigeerde of ‘netto’ verschil = gemiddelde verschil BINNEN opleidingsgroepen = 10 punten Correctie levert 12 punten op Dus: 12 / 22 = 55% van het verschil wordt verklaard door opleiding ouders
33
Empirisch
34
Kanttekeningen Opleiding ouders bij allochtonen erg scheef verdeeld
Opleiding buitenland vergelijkbaar met opleiding Nederland? Meer aspecten van het ouderlijk milieu
35
Primaire en secundaire effecten
ALLOCH-TOON Positief effect (C) NIVEAU DOOR-STROOM Negatief effect (A) Positief effect (B) PRESTA-TIES Primair effect = A x B = negatief Secundair effect = C = positief
36
Onderwijsaspiraties Research master scriptie van Suzanne de Leeuw (UvA). Data uit het CILS4EU.
37
III. Discriminatie of human capital
Ongelijke behandeling op grond van ras/etniciteit Ceteris paribus clausule Observeerbare kenmerken (human capital) Positieve en negatieve discriminatie
38
Twee soorten theorieen
Non-prejudice based theorieen Prejudice based theorieen
39
A. Theorie van statistische discriminatie
O.a. Becker, Phelps, Arrow (economen) Informatie onzekerheid Gebruik proxies voor inschatting productiviteit Gemiddelde van etnische groep = proxy
40
frequentie B taalvaardigheid A C
41
Theorie van statistische discriminatie
Assumptie van ‘correcte stereotypen’ Kan gemiddelde achterstand na controle voor human capital niet goed verklaren Wel verklaring met bijkomende assumpties Self-fulfilling prophecy
42
B. Prejudice based theorieen
Proces van categorisering Stereotypen Prejudice (Allport) Negatieve houding t.o.v. een individu op grond van zijn lidmaatschap van een groep Racisme Een ‘theorie’ over een groep waarin negatieve kenmerken van de groep worden verondersteld en waarin (in)formele rechten van die groep worden beperkt ?
43
Gedrag: geen discriminatie Gedrag: wel discriminatie
Denken en doen Mentale aspecten Gedrag: geen discriminatie Gedrag: wel discriminatie Geen prejudice 1 2 Wel prejudice 3 4
44
Hoe toon je discriminatie aan?
Indirecte methode (statistisch) Direct vragen naar discriminatie Observatie in veldexperimenten Impliciete attituden meten
45
A. Indirecte methode Wat zou het verschil zijn tussen allochtonen en autochtonen in beroepsprestige als ze hetzelfde human capital hadden? Regressie met etniciteit Na statistische controle voor human capital factoren Wat is human capital?
46
NELLS jaar
47
Nadelen indirecte methode
Te weinig human capital gemeten Ondercontrole Gemeten human capital ook gevolg van (eerdere) discriminatie Overcontrole Residuele aanpak Verschil = discriminatie + human capital + niks anders
48
Procesmatige benadering
Ouderlijk milieu Human capital Beroeps-positie Beloning Discri- minatie Discri- minatie Discri- minatie
49
B. Opvattingen meten 1 (Bogardus items)
Als iemand van … afkomst uw baas zou worden. Zou u daar wel of geen problemen mee hebben? Helemaal geen probleem Geen probleem Wel een probleem % wel een probleem Marokkaanse afkomst Turkse afkomst Surinaamse+ afkomst HBO/WO 7% 5% 4% Lagere opleiding 17% 11% Bron: NELLS, 25-45, autochtonen
50
B. Opvattingen meten 2 Perceived discrimination
Heeft u wel eens ervaren dat u gediscrimineerd werd op basis van uw etnische herkomst? Marokkaans Turks Een enkele keer Redelijk vaak Bij solliciteren 28% 8% 26% 6% Op het werk 22% 5% 23% Op school 18% 3% 24% 4% Openbaar leven 42% 33% Bron: NELLS, jaar, allochtonen
51
C. Observatie in veldexperimenten
Reacties op vacatures Human capital constant Paarsgewijze aanbieding Amsterdam, 1976
52
Bevindingen Discriminatie afwezig bij kantoorpersoneel
Discriminatie iets zwakker bij krappe arbeidsmarkt
53
D. Impliciete houdingen meten
54
Implicit Association Test (Greenwald)
55
Twee associatie situaties
56
IAT score (zie Greenwald)
Situatie 1: Links ingroup + positief woord Rechts outgroup + negatief woord Situatie 2: Links ingroup + negatief woord Rechts outgroup + positief woord IAT = log van snelheid waarmee je outgroup plaatst in situatie 2 – log van snelheid waarmee je ingroup plaatst in situatie 1
57
De methoden op een rij Methode Nadelen A. Indirecte methode
Residuele benadering Over- of onderschatting B. Direct meten Sociale wenselijkheid Misattributie C. Veldexperimenten Weinig informatie over respondenten Vooral bij werving/selectie gedaan D. Impliciete houdingen Hebben deze wel enig effect Vooral ingroup effect?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.