Download de presentatie
GepubliceerdGerrit Meyer Laatst gewijzigd meer dan 7 jaar geleden
1
Van jongs af aan: Over jongeren met aanhoudend risicovol middelengebruik en verslaving
Vincent Hendriks Curium-LUMC, afd. Kinder - en Jeugdpsychiatrie Parnassia Addiction Research Centre (PARC), Brijder Verslavingszorg Forum Alcohol en Drugs Onderzoek, 10 november 2016
2
BPS-model van verslaving
GENOTYPE - OPRM1 - DRD1 - DRD2 - GABRA6 - ETC. NEUROBIOLOGISCH ENDOFENOTYPE - DRIVE SYSTEEM - CONTROLE SYSTEEM (NEURO)PSYCHOLOGISCH ENDOFENOTYPE FENOTYPE - SYMPTOMEN VERSLAVING - COMORBIDITEIT - SOCIAAL FUNCT. beloningsgevoeligheid impulscontrole conditionering / associaties (werk)geheugen aandachtsbias conflict registratie verandering proteïnes - sociale omgeving - ervaringen/verwachtingen - leerprocessen - stress, stigma, etc. - sociale omgeving - ervaringen/verwachtingen - leerprocessen - stress, stigma, etc. - sociale omgeving - ervaringen/verwachtingen - leerprocessen - stress, stigma, etc.
3
Adolescenten ≠ kinderen ≠ volwassenen
Mechanismen verslaving niet wezenlijk anders bij adolescenten, maar toch belangrijke verschillen: Jonge beginleeftijd snellere progressie problematisch gebruik Ook matig / incidenteel gebruik kan indicatie zijn van probleemgedrag Minder vaak lichamelijke afhankelijkheid / somatische problemen Grotere invloed leeftijdsgenoten / gezinscontext Nog vaker psychiatrische comorbiditeit (m.n. externaliserend) Minder probleembesef; vaak (heel) ambivalent over behandeling In adolescentie belangrijke biopsychosociale / cognitieve ontwikkelingen en toename novelty-seeking en risicogedrag
4
Motivationele 'drive' en cognitieve controle
Casey & Jones (JAACAP, 2010) Toename impulsiviteit / risicogedrag gevolg van: Snelle rijping (vroeg in adolescentie) hersengebieden betrokken bij motivationele 'drive' en beloning (striatum) Late, geleidelijke rijping 'top-down' controlerende functies (prefrontale cortex) Anderen: risicogedrag niet gevolg van onrijpe cortex, maar gebrek ervaring nieuw, volwassen gedrag en daaraan verbonden risico's
5
PREVALENTIE (N=1584); peilleeftijd: 19 jaar
(Ormel et al., 2015) PREVALENTIE (N=1584); peilleeftijd: 19 jaar DSM-IV Ooit 12 maanden Maand Stemmingsstoornissen 17,3 % 10,2 % 2,9 % Angststoornissen 28,0 % 18,4 % 10,6 % Gedragsstoornissen 16,2 % 7,6 % ̶ Alcohol misbruik 25,1 % 8,3 % Drug misbruik 13,2 % 6,8 % 2,7 % Alc/drug misbruik 29,9 % 21,6 % 10,3 % Alcohol afhankelijkheid 3,2 % 2,5 % 1,3 % Drug afhankelijkheid 4,5 % 1,1 % Alc/drug afhankelijkheid 7,1 % 4,9 % 2,3 % 45% enigerlei lifetime stoornis 75% van de lifetime stoornissen waren comorbide stoornissen
6
Age of onset in adolescentie (Ormel, 2015)
CD/ODD ADHD Stemming Afhankelijkheid
7
Age of onset in adolescentie (Ormel, 2015)
Relatief risico (HR) ontstaan middelenafhankelijkheid: • Angststoornis • Stemmingsstoornis Afhankelijkheid • Gedragsstoornis CD/ODD ADHD 0,9 Stemming 2,7 4,9 Afhankelijkheid
8
Risicofactoren middelenproblemen jongeren
Gezinsomgeving: • Gebrek ouderlijk toezicht • Middelengebruik ouders / siblings • Slechte gezinsrelaties, scheiding • Mishandeling, verwaarlozing • Regels t.a.v. gebruik kinderen Persoonlijk niveau: • Genen, hersenen, gen-omgeving • De adolescentiefase zèlf: Novelty-seeking, impulsiviteit, risicogedrag, lage eigenwaarde • Psychische en gedragsproblemen • Early onset (frequent) gebruik VERHOOGD RISICO Leeftijdsgenoten: • Deviante attitude / gedrag van leeftijdsgenoten (middelen, delinquentie) • Positieve verwachtingen t.a.v. effect middelen Institutionele omgeving: • Residentiële jeugdzorg; JJIs • Opvang zwerfjongeren e.d. • School: speciaal onderwijs, VMBO, beschikbaarheid middelen, spijbelen, schooluitval Brede sociale context: • Sociale achterstand • Ongunstige buurt • Prijs, reclame, leeftijdsgrenzen
9
(Meier et al., 2015) • N=1037 • Afhankelijkheid: alcohol, tabak, cannabis, hard drugs • Persistentie: ≥ 3 metingen; leeftijd: 21, 26, 32, 38 jaar (19%; 9% ex. tabak) AUC: AUC = 0.80
10
AUC = 0.80 Bij 4+ risicofactoren: AUC = 84%:
(Meier et al., 2015) • N=1037 • Afhankelijkheid: alcohol, tabak, cannabis, hard drugs • Persistentie: ≥ 3 metingen; leeftijd: 21, 26, 32, 38 jaar (19%; 9% ex. tabak) Bij 4+ risicofactoren: AUC = 84%: • Sensitiv: 43% (van persistence correct voorspeld) • Specific: 93% (van non-persistence correct voorspeld) • PPV: 60% (van positieve test is persistent) • NPV: 87% (van negatieve test is non-persistent) AUC: AUC = 0.80
11
Jeugdverslavingszorg
12
Hulpvraag 2015 Jeugd-VZ (IVZ, 2016)
• Hulpvraag jeugd: N=5.769 (= 9% van totale hulpvraag: N=64.821) • 89% ≥ 16 jaar • 47% ≥ 20 jaar
13
Hulpvraag 2015 Jeugd-VZ (IVZ, 2016)
• Hulpvraag jeugd: N=5.769 (= 9% van totale hulpvraag: N=64.821) • 89% ≥ 16 jaar • 47% ≥ 20 jaar
14
Hulpvraag 2015 Jeugd-VZ (IVZ, 2016)
• Hulpvraag jeugd: N=5.769 (= 9% van totale hulpvraag: N=64.821) • 89% ≥ 16 jaar • 47% ≥ 20 jaar
15
Primair probleem jongeren (IVZ, 2016)
Overige: 13,2% Cannabis: 52,5% Gokken: 3,6% Opiaten: 0,6% Ecstasy: 1,2% GHB: 1,9% Amfetamine: 5,1% Cocaïne: 4,4% Alcohol: 17,4%
16
Algemeen beeld effectiviteit: Cannabis
Beschikbare RCTs adolescenten (36 RCTs; N=5300): Meta-analyses (Bender, 2011; Gates, 2016): 15 RCTs (N=1560) Aanvullende literatuurstudie t/m 2016: - 14 RCTs behandeling jongeren met CUD (N=2520) - 7 RCTs vroeginterventie non-treatment-seeking jongeren (N=1220) MGV; CGT; CM; combinaties daarvan; CRA; gezinsbehandelingen Algemeen beeld: Wél (soms aanzienlijke) reducties cannabisgebruik, maar gemiddeld over alle studies slechts 25% abstinent bij laatste FU Bewezen-effectieve behandelingen effectiever dan geen of minimale behandeling, maar onderling grofweg even effectief
17
46% cannabisafhankelijk Uitkomsten: klein pre-post effect
(2004) Onderzoeksgroep: 600 adolescenten (12-18 jaar) 40% cannabismisbruik 46% cannabisafhankelijk Uitkomsten: klein pre-post effect geen verschil effectiviteit tussen behandelingen
18
Voor alle interventies geldt:
(2004) Voor alle interventies geldt: "One-size-fits-all" volstaat niet. Toekomstige behandelingen, op grond van onderzoek, veel gerichter aan specifieke subgroepen aanbieden (fenotype, endofenotype, genotype; wensen/voorkeuren) Onderzoeksgroep: 600 adolescenten (12-18 jaar) 40% cannabismisbruik 46% cannabisafhankelijk Uitkomsten: klein pre-post effect geen verschil effectiviteit tussen behandelingen
19
De heilige graal: Patient-treatment matching
20
Routes naar patient-treatment matching
1. Fundamenteel/translationeel onderzoek naar pathofysiologie van verslaving en mechanismen van effectieve interventies 2. Secundaire analyses moderatie effecten bestaande data RCTs 3. Ontwikkelen 'rijke' data registers (big data)
21
Ad 1: Fundamenteel/translationeel onderzoek
(2009) "To close the gap between basic biological knowledge and effective mental health care" (NIMH, 2009) "Understanding the pathophysiology of mental disorders is our best strategy for finding targets for new generations of far more effective treatments" (NIMH, 2009) Moleculair genetisch / neurobiologisch / (neuro-)psychologisch onderzoek (beloningsgevoeligheid, besluitvorming, response inhibitie, conflict registratie, etc.)
22
Ad 1: Fundamenteel/translationeel onderzoek
Formuleren gerichte hypotheses: • MGV vooral effectief bij intact cognitief controle systeem (balans voor-/ nadelen)? • CGT vooral effectief bij slechte response inhibitie (focus op versterken cognitieve controle / coping vaardigheden)? • CM vooral effectief bij hoge gevoeligheid voor directe beloning? • Cognitieve enhancers (bv. Modafinil) alleen effectief bij hoge impulsiviteit? (2009) "To close the gap between basic biological knowledge and effective mental health care" (NIMH, 2009) "Understanding the pathophysiology of mental disorders is our best strategy for finding targets for new generations of far more effective treatments" (NIMH, 2009) Moleculair genetisch / neurobiologisch / (neuro-)psychologisch onderzoek (beloningsgevoeligheid, besluitvorming, response inhibitie, conflict registratie, etc.)
23
Ad 2: Secundaire analyses RCTs
RCTs heel waardevol, MAAR: Gemiddelde effectiviteit vaak opgebouwd uit heel diverse - en soms zelfs tegengestelde - effecten in subgroepen Sommigen in interventiegroep verbeteren aanzienlijk, sommigen niet, sommigen verslechteren Idem in controlegroep Veel verborgen informatie t.b.v. toekomstige matching! Netto geen of klein effect
24
Adolescenten 13-18 jaar (n=109)
(2011) Adolescenten jaar (n=109) 76% cannabisafhankelijk; 24% misbruik (DSM-IV) Comorbiditeit: - CD/ODD (DSM-IV) 38% - internaliserende stoornis (YSR) 27% - ADHD (subschaal YSR) 25% MET/CGT: 1 wekelijkse sessie; 5-6 maanden aanbod MDFT: 2+ wekelijkse sessies; 5-6 maanden aanbod
25
(2011) MDFT: afname 77 joints CGT: afname 59 joints verschil: N.S.
26
Secundaire analyse Baseline predictoren/moderatoren differentieel effect (20 variabelen): Demografie: leeftijd, geslacht, culturele herkomst Middelengebruik Middelengerelateerde problemen Delictgedrag Behandelgeschiedenis Psychiatrische comorbiditeit Gezinsfunctioneren School- of werkgerelateerde problemen
27
Afname dagen cannabisgebruik in afgelopen 90 dagen: MDFT x CGT
(2012) Afname dagen cannabisgebruik in afgelopen 90 dagen: MDFT x CGT NS Totale onderzoeksgroep Jonge adolescenten 13-16 jaar Oude adolescenten 17-18 jaar
28
Afname dagen cannabisgebruik in afgelopen 90 dagen: MDFT x CGT
(2012) Afname dagen cannabisgebruik in afgelopen 90 dagen: MDFT x CGT P=0,001; D=0,61-0,68 NS Totale onderzoeksgroep Jonge adolescenten 13-16 jaar Oude adolescenten 17-18 jaar
29
Afname dagen cannabisgebruik in afgelopen 90 dagen: MDFT x CGT
(2012) Afname dagen cannabisgebruik in afgelopen 90 dagen: MDFT x CGT P=0,003; D=0,48-1,13 NS Totale onderzoeksgroep
30
Patient-treatment matching?
Adolescenten met cannabisverslaving: Jonge adolescenten (13-16 jr) met psychiatrische comorbiditeit Oudere adolescenten (17-18 jr) zonder psychiatrische comorbiditeit Overige subgroepen (kosten) MDFT CGT CGT
31
Ad 3: Onderzoeksvoorstel: aanzet big data
Lange termijn beloop verslaving, comorbide psychiatrie en sociale integratie, van adolescentie tot jongvolwassenheid Eerst onder adolescenten in algemene bevolking (TRAILS) Vervolgens in cohort ruim 400 jongeren in jeugdverslavingszorg Welke longitudinale trajecten? Welke kenmerken voorspellen gunstig / ongunstig lange-termijn beloop? Welke interventies geassocieerd met gunstige lange-termijn uitkomsten voor welke subgroepen jongeren (feno-/endofeno-/genotype)? Samenwerking PARC, IVO, AIAR, NISPA, TRAILS, Resultaten Scoren Gesteund door volledige VZ-sector
32
Discussie
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.