Welzijn H1.

Presentatie over: "Welzijn H1."— Transcript van de presentatie:

1 Welzijn H1

2 Lesopbouw Oriëntatie Theorie opdracht Evaluatiefase BCS
Verschil in geslacht Lichaamstaal van paarden Gangen hoefmechanisme opdracht Ondervoet Anatomie Maag- darmstelsel skelet Evaluatiefase

3 Oriëntatiefase Brainstormen over Body Condition Score.
Welke woorden komen in je op? Wat weet je al van hierover? Waarvoor dient de BCS?

4 Body Condition Score Aan de hand van de lichaamsconditie van je paard kun je zien of je genoeg voert. Ideale lichaamsconditie: ribben niet zien, maar wel kunne voelen! Als je achter het paard staat moet de ruggenwervel het hoogste punt zijn.

5 Verschil in geslacht: Hengst Ruin Merrie Veel bravoure Evenwichtig
Gevoelig Snel afgeleid Vlakker in gedrag Wisselvallig Brutaal Minder dominant Zal hard voor je werken Gespierd van nature

6 Lichaamstaal van paarden
Paarden communiceren met de staart, oren, gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding. Paarden leren paardentaal in een kudde. Zonder geluid communiceren was veiliger. Jouw lichaamstaal beïnvloedt het gedrag van het paard. Spiegelen van de ruiter d.m.v. gedrag. Natural Horsmanship.

7 Stap en Draf Stap: 4 tempi benen afzonderlijk van elkaar optillen.
2 tempi benen diagonaal neerzetten met zweefmoment.

8 Galop 3 tempi lateraal-tripedaal-diagonaal-lateraal

9 Gangenpaarden Paarden die beschikken over 2 extra gangen.
Tölt: een viertempi zoals de stap, alleen een snellere vorm van stap. VERSCHIL: stap is 2 benen aan de grond, tölt minimaal 1  veel sneller. Telgang: laterale gang, benen voor en achter komen gelijktijdig van de grond. De telgang wordt op hoge snelheid gereden. Europese rassen: * De Töltende Draver * Ijslands Paard

10 De hoef De onderkant van de hoef bestaat uit een aantal kussens, deze functioneren als schokdemper. Het paard heeft veel beweging nodig om het hoefmechanisme gezond te houden  goede doorbloeding. Het hoefmechanisme werkt als zuig-perspomp, bij het neerzetten wordt het bloed eruit geduwd en bij het optillen erin gezogen.

11 opdracht Klas opsplitsen in 2 groepen Kaartjes met vragen
1 pakt kaartje met de vraag en stelt die aan groepje, iedereen antwoord en daarna wordt het goede antwoord voorgelezen door de vragensteller.  vragensteller wisselt met de klok mee! Schrijf de vragen op + je antwoord en eventueel het juiste antwoord. (laptop?) Doel: leerstof onder de knie krijgen, eigen kennis testen!

12 Ondervoet Vergelijkbaar met onze middelvinger, de botten komen overeen met de vingerkootjes. De diepe buigpees loopt over het straalbeen als een koord over een katrol. Dit gedeelte is de hoefkatrol. Een slijmbeurs zorgt voor een soepele werking van de hoefkatrol.

13 Anatomie

14 Maag- darmstelsel Speeksel neutraliseert het maagzuur
Peristaltische bewegingen in slokdarm. Kleine maag. Paard kan NIET overgeven. Darmwerking controleren door te luisteren naar darmgeluiden.

15 Skelet Het skelet van het paard lijkt op dat van de mens.

16 Skelet

17 opdracht Groepen van 3 vormen.
Elke groep krijgt beide onderdelen; anatomie, skelet Anatomie: zet bij alle nummers het juiste lichaamsdeel. Skelet: zet bij alle nummers het juiste bot. Klaar? Volgende onderdeel!

18 Evaluatiefase Opdracht: post- it
LEER ANATOMIE, SKELET, ONDERVOET en MAAG- DARMSTELSTEL voor toets! Begin niet te laat!