Download de presentatie
1
7 Ecologie ©JasperOut.nl
2
Een ecoloog aan het werk
7.1 7 Ecologie ©JasperOut.nl
3
(A)Biotische factoren
Op een organisme zijn verschillende factoren van invloed. De levende factoren die de succesfactor van een organisme beïnvloeden (bv. Voedselaanbod, predatie en concurrentie) deze ‘levende’ factoren worden biotische factoren genoemd. Factoren die levenloos zijn (bv. Temperatuur, zuurtegraad, zonlicht en water) worden abiotische factoren genoemd. Alle biotische en abiotische factoren samen in een min of meer begrensd gebied vormen een ecosysteem. 7.1 Ecologie Een ecoloog aan het werk ©JasperOut.nl
4
7.2 Organisatieniveaus 7 Ecologie ©JasperOut.nl
5
Organisatie niveaus Binnen de ecologie wordt naar een aantal organisatieniveaus uit de biologie gekeken. Ook hierbij wordt gekeken naar emergente eigenschappen. Deze eigenschappen (zoals dichtheid) komen wel voor binnen een populatie maar niet bij organisatieniveaus daaronder (het individu) 7.2 Ecologie Organisatieniveaus ©JasperOut.nl
6
7.3 Individuen 7 Ecologie ©JasperOut.nl
7
Tolerantie Tolerantiegebied; uiterste waarde van een abiotische factor waarbinnen een organisme kan overleven. In het areaal waarin een soort voorkomt zullen alle abiotische factoren binnen het tolerantiegebied vallen. Stresszone; In een stresszone is een abiotische factor dusdanig ongunstig dat een individu nog wel kan overleven maar niet al groeien en zich niet zal voortplanten. De meeste individuen trekken weg uit een gebied waarin sprake is van de stresszone. Optimumkromme; een type grafiek die weergeeft hoeveel individuen van een soort zullen voorkomen in een gebied t.o.v. een abiotische factor. 7.3 Ecologie Individuen ©JasperOut.nl
8
Bodemgesteldheid Een van de abiotische factoren die van invloed is op het overleven van organisme is de bodemgesteldheid. Hieronder vallen de grondsoort (zand, klei, steen, etc.), maar ook de hoeveelheid grondwater, pH waarde en bodemtemperatuur. Daarnaast is voor de groei van planten de aanwezigheid van voldoende humus van belang. De humus laag bestaat uit organische en anorganische stoffen en micro-organismen. De bacteriën en schimmels (reducenten) in de humus laag zorgen er voor dat er mineralen (voedingszouten) die ban belang zijn voor de groei van planten. Wanneer er zich in een bodem weinig humus bevindt zal regenwater de mineralen uitspoelen naar lagere, humusarme, delen van de bodem waardoor planten geen gebruik kunnen maken van de mineralen. 7.3 Ecologie Individuen ©JasperOut.nl
9
7.4 Populaties 7 Ecologie ©JasperOut.nl
10
Relaties 7.4 In een populatie zijn er relaties tussen de individuen;
Concurrentie – Voedsel, voortplanting, nestgelegenheid, territorium, licht (voor planten), etc. De best aangepaste individuen binnen de concurrentie hebben de grootste overlevingskans (natuurlijke selectie) Coöperatie – Samenwerken van individuen bij; balts, voortplanting, jacht, bescherming, samenleving (bv. Taakverdeling) , verzorging, etc. 7.4 Ecologie Populaties ©JasperOut.nl
11
Populatiedichtheid = het gemiddeld aantal individuen per oppervlakte-eenheid op het land of per volume-eenheid in het water. Kan veranderen door; Dichtheidsafhankelijke factoren; Als er véél individuen zijn kan er te weinig voedsel zijn Als er véél individuen zijn kunnen ziektes zich snel verspreiden Dichtheidsafhankelijke factoren zorgen er in principe voor dat een populatiedichtheid schommelt rond een biologisch evenwicht. Dichtheidsonafhankelijke factoren; Factoren vanuit het klimaat – Overstromingen, strenge winters, droogte, etc. Door dichtheidsonafhankelijke factoren veranderd de populatiedichtheid vaak tijdelijk. Als de factoren weer gunstig (of minder gunstig) worden hersteld een populatiedichtheid zich weer. Bij een combinatie van gunstige dichtheidsafhankelijke- en onafhankelijke factoren kan een populatie plotseling heel explosief groeien. 7.4 Ecologie Populaties ©JasperOut.nl
12
Populatiegroei J-curve S-curve 7.4 Populatiegroei kan ontstaan door:
Gunstig sterfte cijfer Gunstig geboorte cijfer Veel immigratie Weinig emigratie Géén komst van exoten J-curve S-curve 7.4 Ecologie Populaties ©JasperOut.nl
13
7.5 Ecosystemen 7 Ecologie ©JasperOut.nl
14
Voedselrelaties 7.5 Vraat; dieren (herbivoren) eten van planten
Predatie; dieren (carnivoren) eten andere dieren Relaties kunnen worden weergegeven in een voedselketen. Alle voedselketens in een ecosysteem samen vormen een voedselweb. Een voedselketen of voedselweb begint altijd met een producent (plant) 7.5 Ecologie Ecosystemen ©JasperOut.nl
15
Trofische niveaus 7.5 Ecologie Ecosystemen ©JasperOut.nl
16
Competitie In een ecosysteem vindt competitie plaats tussen verschillende populaties of individuen van verschillende soorten. De competitie gaat vaak over de beschikbare ruimte en licht maar ook over voedsel. Om competitie te voorkomen specialiseren veel soorten zich. Deze specialisatie kan zijn op type voedsel of het moment waarop er naar voedsel gezocht wordt. 7.5 Ecologie Ecosystemen ©JasperOut.nl
17
Symbiose Sommige individuen van verschillende soorten leven langdurig met elkaar samen. In deze gevallen is er sprake van symbiose. De symbiose kan voordelen en nadelen opleveren voor de verschillende individuen. Er kan sprake zijn van; Mutualisme; Twee individuen leven samen en hebben beide een voordeel (bv. Korstmos, een alg en schimmel) Commensalisme; Twee individuen leven samen en slechts één heeft voordeel maar de ander géén nadeel (bv. Poolvos en ijsbeer) Parasitisme; Twee individuen leven samen. De een heeft een duidelijk voordeel en de ander een nadeel van de symbiose. (bv. Lintworm) 7.5 Ecologie Ecosystemen ©JasperOut.nl
18
7.6 Piramides 7 Ecologie ©JasperOut.nl
19
Ecologische piramides
Bij een piramide van aantallen wordt aangegeven hoeveel individuen er zich binnen een trofisch niveau bevinden. (Bij bijvoorbeeld een boom kan dit maar één individu zijn binnen een voedselketen) Bij een piramide van biomassa wordt de totale hoeveelheid biomassa (organische stof) binnen een trofisch niveau weergegeven. 7.6 Ecologie Piramides ©JasperOut.nl
20
Energiestromen Bij elke stap in een piramide gaat er energie verloren. Deze energie kan verloren gaan door een aantal factoren; Verbranding Afsterven van weefsel Doordat er in elke stap energie verloren gaat is er voor het voeden van één toppredator een grote hoeveelheid biomassa in het eerste trofische niveau nodig. 7.6 Ecologie Piramides ©JasperOut.nl
21
Veranderingen in ecosystemen
7.7 7 Ecologie ©JasperOut.nl
22
Biodiversiteit 7.7 Ecologie Veranderingen in ecosystemen ©JasperOut.nl
23
Successie 7.7 Ecologie Veranderingen in ecosystemen ©JasperOut.nl
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.