Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdMelanie Hendriks Laatst gewijzigd meer dan 8 jaar geleden
1
Raming van de behoefte aan bedrijventerreinen in het Vlaams Gewest Toelichting methodiek aan Resoc Brugge 1 juli 2014
2
Inhoud Methodologie op hoofdlijnen Inputgegevens voor de raming Resultaten Vlaanderen Specificiteiten RESOC Brugge Hoe de studie te gebruiken ?
3
Methode is ontwikkeld op basis van ruimtelijk-economische analyse van Vlaanderen, een literatuurscreening en een analyse van diverse studies/methodes en in functie van beschikbaarheid van data Opbouw van de ruimtebehoefteraming
4
Methodologie op hoofdlijnen 1. Economisch gedreven vraag (focus) 2. Vervangingsvraag verhuisbewegingen o.w.v. niet langer geschikt zijn van huidige locatie (onafh van groei van bedrijf): transacties (zowel vraag als aanbod)
5
3 determinanten economisch gedreven vraag % van de bedrijven op bedrijventerreinen (niet-verweefbaarheid) Dynamiek bij de bedrijfsvestigingen (bruto en netto groei) Ruimtegebruik van bedrijven op bedrijventerrein
7
Ruimtebehoefteraming: economisch gedreven vraag Groei van het aantal vestigingen MLT-Prognoses FPB (2013-2018) Vlaanderen: +0,9%/jr (+ verschillen per sector) Correcties per regio: sector- en regio-effect -> Resoc Brugge: +0,84% (2010- 2015) Jobcreatie en –destructie: Vla: +5,3% - 4,4% Omvang vestigingen: VLA: 13,60 werknemers per vestiging (gedifferentieerd per sector en subregio), evoluerend in de tijd (+0,6% per jaar) RESOC Brugge: 11,81 werknemers per vestiging (stijgend 0,7% per jaar)
8
Ruimtebehoefteraming: economisch gedreven vraag % vestigingen op bedrijventerrein (niet-verweefbaarheid) Huidige situatie (zie GIS Bedrijventerreinen): Vestigingen op BT = 25% van totaal aantal RSZ vestigingen (verschilt per sector/regio/dimensie) RESOC Brugge: 21% van de vestigingen op bedrijventerrein Case studies: aanwezigheid op BT houdt niet noodzakelijk verband met hinder Factoren die de mate van verweefbaarheid beïnvloeden: Bedrijven kiezen zelf voor BT omwille van beschikbaarheid van ruime en rechthoekige kavels uitbreidingsmogelijkheden gunstige prijs Noot: ook steeds meer van tel voor KMO’s Bedrijven worden naar BT gepusht door hun omgeving (toenemende intolerantie van omwonenden, vooral voor activiteiten die verkeer genereren of grote gebouwen) Regelgeving (bijv. showrooms met spuitinstallatie) Noot: Hinder speelt steeds minder een rol door technologische vernieuwingen
9
Ruimtebehoefteraming: economisch gedreven vraag Ruimtegebruik per vestiging Huidig situatie GIS Bedrijventerreinen: Gemiddeld 7.526 m² kaveloppervlak per bestaande vestiging op BT (geen historische data beschikbaar, geen zicht op snelheid van evolutie) RESOC Brugge: 7. 596 m² (o.w.v. haven Zeebrugge, vervoer/energie) Evolutie: dalend ruimtegebruik per vestiging Gemiddelde vloeropp per (nieuwe) vergunning: 2.000-2.500 m² (evolutie kleinere percelen) kavels van 4.000-5.000 m² GIS Bedrijventerreinen: selectie van jonge ondernemingen (opgericht sinds 2007): gemiddeld 3.879 m² per vestiging Input voor het model: 2 scenario’s: Basisscenario: huidige ruimtegebruik Alternatief scenario: daling van het gemiddeld ruimtegebruik per vestiging tot 5.000 m² (in 2030)
10
Ruimtebehoefteraming: economisch gedreven vraag Zelfstandigen op bedrijventerrein Vlaanderen: 3% van de ruimte op bedrijventerrein RESOC Brugge: 5% (economisch) hergebruik van ruimte die vrijkomt op BT Assumpties voor Vlaanderen (o.b.v. literatuurstudie en workshop met stakeholders): Echte BT (86% van de perceelsopp): 85% economisch hergebruik (hypothese) ‘Paarse vlekjes” (14% van de perceelsopp): 20% economisch hergebruik (hypothese) Gewogen gemiddelde: 76% economisch hergebruik (Vlaanderen) RESOC Brugge: 80% (lager % paarse vlekjes) Verder onderzoek aangewezen om dit cijfer verder te staven of bij te sturen
11
Vervangingsvraag Hoe frequent verhuizen bedrijven zonder dat er tewerkstellingsevoluties mee gepaard gaan ? Geen recente analyses van verhuisbewegingen in Vlaanderen, wel een aantal Nederlandse studies Input in model: Een vervangingsvraag van 2% Genereert vraag én aanbod Hergebruik van dit vrijkomend aanbod is beperkt (locatie voldoet niet langer voor bedrijvigheid) (assumptie: 61%) Verder onderzoek aangewezen om dit cijfer verder te onderbouwen of bij te sturen
12
Resultaten
13
Vlaanderen: economisch gedreven vraag
16
Vlaanderen: vervangingsvraag Vervangingsvraag (in ha)20102015202020252030 Bruto vraag639684731782837 Aanbod dat beschikbaar komt voor economie-511-547-585-626-669 Netto vraag vanuit economie128137146156167
17
Subregio’s Ruimtevraag afhankelijk van sectorsamenstelling, omvang bedrijven in de regio Maar ook van: verweving, hergebruik vrijkomend aanbod, ruimtegebruik per vestiging (grote regionale verschillen) RESOC Brugge: iets kleinere vestigingen, lager % aanwezig op bedrijventerrein (owv sectorsamenstelling en dimensie bedrijven), maar wel licht hoger ruimtegebruik + meer zelfstandigen op bedrijventerrein Zelfde tendensen als voor Vlaanderen Bij gelijkblijvende verweving en ruimtegebruik: extra behoefte aan BT Maar verweving en ruimtegebruik: belangrijke impact (ook sturende knoppen)
18
Geografische zones
19
“Cluster” 0: laag economisch profiel: Voornamelijk landelijke gemeentes in Westhoek, Meetjesland, Hageland, Haspengouw, Pajottenland en Kempen Cluster 1: diensteneconomie: Economisch groeiende gemeentes met vooral een economie rond diensten, onderwijs en zorg. Weinig industrie of groothandel, en beperkte oppervlakte aan bedrijventerreinen Cluster 2: lokale economie: Relatief kleine gemeentes met gemiddelde verdeling werkgelegenheid over de sectoren, relatief sterk aandeel (kleine) industrie, gemiddeld gezien kleine vestigingen en kleine bedrijventerreinen Cluster 3: stedelijke economie: Gemiddelde waardes voor verdeling werkgelegenheid over de sectoren, met extra aanwezigheid van zorg en onderwijs. Ook industriële tewerkstelling, en dit bij relatief grote vestigingen.
20
Geografische zones Cluster 4: industriële economie: Voornamelijk in industriële gebieden (Noord-Limburg, Zuid-West- Vlaanderen, langs Albertkanaal, as langs N16). Groot oppervlakte- aandeel bedrijventerreinen, groot aandeel industriële tewerkstelling en grote gemiddelde oppervlaktes per bedrijventerrein. Cluster 5: regionale poorten: Groot belang van grote bedrijventerreinen, sterke vertegenwoordiging van jobs in groothandel en logistiek. Cluster 6: havensteden: grote bedrijventerreinen, sterke toename van m² voor opslag en industrie, gemiddeld grotere vestigingen. Tewerkstelling verspreid over diverse sectoren. Relatief laag aandeel industrie, door grote tewerkstelling in sectoren als diensten, onderwijs en zorg
21
Clusters
24
Conclusies
25
Hoe de studie te gebruiken ? Eindproduct = methodiek, dynamisch instrument met handvaten voor het beleid i.p.v. 1 cijfer als taakstelling Inputcijfers aan te passen i.f.v. economische evoluties of nieuwe inzichten Drivers: Economische groei, verweefbaarheid, ruimtegebruik Ruimtebehoefte is het resultaat van vraag én aanbod: vereist het op de markt brengen van vrijkomende of onderbenutte ruimte (randvoorwaarde) Beleidskeuzes beïnvloeden de parameters in het model Welke activiteiten beleidsmatig gewenst op bedrijventerrein ? En waar/hoe ruimte voorzien voor de andere economische activiteiten? Kwantiteit versus kwaliteit: Hoe omgaan met verschillen in vestigingsmilieus
26
Informatie Documenten en nota’s: Studie “Raming van de behoefte aan bedrijventerreinen in het Vlaams Gewest”: Deel 1 Analyserapport Deel 2 Eindrapport ruimtebehoefteraming Beschikbaar via www.bedrijventerreinenvlaanderen.bewww.bedrijventerreinenvlaanderen.be Excel bestanden en technische handleiding (AO) (op aanvraag) (in voorbereiding) Leeswijzer AO: hoe wordt de studie gehanteerd door AO
27
Nog vragen ?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.