De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Overtuigend argumenteren. 1. Wat is het standpunt in onderstaand fragment? “Hij had nooit naar DSB moeten gaan. Toentertijd zei iedereen al: ‘Gerrit,

Verwante presentaties


Presentatie over: "Overtuigend argumenteren. 1. Wat is het standpunt in onderstaand fragment? “Hij had nooit naar DSB moeten gaan. Toentertijd zei iedereen al: ‘Gerrit,"— Transcript van de presentatie:

1 Overtuigend argumenteren

2 1. Wat is het standpunt in onderstaand fragment? “Hij had nooit naar DSB moeten gaan. Toentertijd zei iedereen al: ‘Gerrit, wat doe je nu?’. Hij is natuurlijk geen echte bankier. Bankieren is een vak.” Hij had nooit naar DSB moeten gaan. Hij is natuurlijk geen echte bankier. Bankieren is een vak.

3 Antwoord 1  Hij had nooit naar DSB moeten gaan. Als er geen verbale indicatoren zijn (ik vind, ik denk, mij lijkt etc.), moet je afgaan op de context om te ontdekken wat het standpunt kan zijn. In dit geval kunnen alleen bij de bewering Hij had nooit naar DSB moeten gaan de twee andere beweringen als argumenten worden gebruikt. Daarom moet deze bewering als het standpunt worden geanalyseerd.

4 2. Hoe vaak zeggen we niet: Je kunt de auto beter laten controleren, want we gaan volgende week op vakantie? Iedereen begrijpt meteen wat hier achter zit. Toch is de essentie van de argumentatie in deze uitspraak verzwegen. Deze essentie noemen we het 'verzwegen argument'. Wat is het verzwegen argument in: “Soms wordt er wél geregeerd, want minister Eurlings mag dan wel praten alsof hij per woord in vlaaien betaald krijgt, hij heeft in bijna drie jaar tijd het fundament gelegd voor een serieuze aanpak van de files.” Regeren is fundamenten leggen Als je in drie jaar tijd een fundament legt, dan regeer je. Eurlings kan regeren

5 Antwoord 2 Om een redenering geldig te maken moet er meestal nog een uitspraak aan worden toegevoegd waarin de spreker iets algemeens vooronderstelt. Deze algemene vooronderstelling noemen we het verzwegen argument. Je komt deze op het spoor door een als-dan redenering te maken. Na ‘als’ zet je het argument en na ‘dan’ noem je het standpunt.  In dit voorbeeld wordt het dan: Als je in drie jaar tijd een fundament legt, dan regeer je.

6 3. Wat voor type argumentatie gebruiken Fokke & Sukke? Kentekenargumentatie Oorzakelijke argumentatie Vergelijkingsargumentatie

7 Antwoord 3 Bij een kentekenargumentatie wordt het argument met het standpunt in verband gebracht door het één als kenmerkend voor het ander voor te stellen. Bij een oorzakelijke argumentatie wordt het één als de oorzaak van het ander voorgesteld. Bij een vergelijkingsargumentatie worden twee zaken op één lijn gesteld.  Hier is het dus een vergelijkingsargumentatie: Büch en Goethe worden met elkaar vergeleken en op één lijn gesteld.

8 4. Welk van de volgende standpunten geeft de kleinste bewijslast? Ik vind dat het Nederlandse pensioenstelsel toe is aan een grondige herziening. Het is noodzakelijk dat het Nederlandse pensioenstelsel grondig wordt herzien. Natuurlijk moet het Nederlandse pensioenstelsel grondig worden herzien.

9 Antwoord 4  Ik vind dat het Nederlandse pensioenstelsel toe is aan een grondige herziening. Met de constructie ‘Ik vind dat’ doe je niet meer dan zeggen dat het jouw mening is dat het pensioenstelsel grondig moet worden herzien. Maar als je het noodzakelijk noemt, ga je verder. Je moet dan ook kunnen aantonen dat het onontkoombaar is dat het pensioenstelsel wordt herzien. Als je zegt dat het natuurlijk zo is dat het pensioenstelsel grondig moet worden herzien, vooronderstel je deze noodzakelijkheid. In beide gevallen moet je die noodzakelijkheid kunnen bewijzen.

10 5. Welke drogreden begaat Lia? Op de man spelen Op het gevoel spelen De ‘jij-bak’

11 Antwoord 5  De jij-bak De zoon wordt buitenspel gezet: omdat ‘zoon’ zelf niet zo mooi zou zijn - volgens Lia – zou hij de Stopera niet lelijk mogen vinden. Maar waaróm eigenlijk niet?

12 6. Moeten A en B beiden verdedigen? A : Hygiënemaatregelen tegen de Mexicaanse griep hebben bij bedrijven weinig zin als de werknemers met het openbaar vervoer naar hun werk gaan. B : Is dat wel zo? Ja, beiden hebben een verdedigingsplicht Nee, alleen A moet verdedigen Nee, alleen B moet verdedigen

13 Antwoord 6  Alleen A moet verdedigen Iedereen die een standpunt naar voren brengt, moet dat desgevraagd verdedigen. Dat standpunt kan positief zijn (‘Ik vind dat…’) of negatief (‘Ik vind niet dat…’). Maar iemand die twijfelt (‘Is het wel zo dat…?’) neemt (nog) geen standpunt in en hoeft dus ook niets te verdedigen.

14 7. Welke reactie is drogredelijk? Interviewer: Nederland heeft heel snel 34 miljoen Mexicaansegriepvaccins besteld, waardoor veel andere landen het nakijken hadden. Daar liggen zwakke mensen op de ic, ook kinderen. Knaagt dat niet aan uw geweten? Had u zich van meet af aan niet harder moeten maken voor Europese afstemming? Minister Klink: Van meet af aan heeft Nederland dat aangekaart. Maar de industrie kwam vrij plotseling met de mededeling 'nu bestellen, anders loopt u wellicht achter de feiten aan'. Minister Klink: Achteraf is het altijd makkelijk praten. De industrie kwam vrij plotseling met de mededeling 'nu bestellen, anders loopt u wellicht achter de feiten aan'.

15 Antwoord 7  Achteraf is het altijd makkelijk praten. De industrie kwam vrij plotseling met de mededeling 'nu bestellen, anders loopt u wellicht achter de feiten aan'. Klink is zelf verantwoordelijk voor zijn besluiten als minister. Maar met deze reactie zou hij zijn eigen bewijslast verschuiven naar de industrie.

16 8. Hoe kun je lastige en kritische collega’s het beste overtuigen? Door het standpunt van de andere partij stevig aan te vallen. Door toenadering te zoeken. Door veel argumenten voor je eigen standpunt aan te dragen.

17 Antwoord 8  Door toenadering te zoeken. Overtuigen begint waar ontspanning en betrokkenheid bij de wederpartij ontstaat. Zolang er opstandigheid is of desinteresse, komt je argumentatie niet aan. Overtuigen begint met het zoeken naar gemeenschappelijke belangen en het bepalen van uitgangspunten die je deelt.

18 9. Welke gereedschapskist is groter? De retorische gereedschapskist in mondelinge betogen De retorische gereedschapskist in schriftelijke betogen

19 Antwoord 9  De retorische gereedschapskist in mondelinge betogen Papier is geduldig, maar dat geldt niet per se voor de lezer. Hoofdletters en uitroeptekens vinden we al snel vermoeiend in een schriftelijk betoog. In mondelinge betogen is het juist goed om in stemvolume en intonatie te variëren en kun je bovendien ook non- verbaal reageren op de blikken van je gehoor.

20 10. Welke bewering klopt? A. Het belangrijkste is dat een redenering logisch geldig is B. Het belangrijkste is dat de beweringen die worden gedaan waar zijn. C. Het belangrijkste is dat de relatie tussen het standpunt en de argumenten houdbaar is. A klopt B klopt C klopt Noch A, noch B, noch C klopt

21 Antwoord 10  Noch A, noch B, noch C klopt. Geen van drie is namelijk het belangrijkst. Alle drie zijn even belangrijk. Wil een argumentatie aanvaardbaar kunnen zijn, dan moet de redenering logisch geldig zijn, maar de afzonderlijke beweringen moeten ook waar zijn, en de relatie die tussen het standpunt en de argumenten wordt gelegd moet ook houdbaar zijn.

22


Download ppt "Overtuigend argumenteren. 1. Wat is het standpunt in onderstaand fragment? “Hij had nooit naar DSB moeten gaan. Toentertijd zei iedereen al: ‘Gerrit,"

Verwante presentaties


Ads door Google