Mijn Inkomsten en uitgaven (1 m.) Klassikale aftrap Docent stelt jou als gastdocent voor Beschrijving (ter info voor gastdocent) Deze gastles gaat over inzicht krijgen in je inkomen en uitgaven. Jongeren moeten zorgen dat ze inkomen hebben. Anders is het lastig om een eigen leven in te vullen. Zakgeld, kleedgeld, baantje, belgeld, het zijn allemaal bronnen van inkomsten. Jongeren hebben nog niet veel uitgaven. Toch verliezen ze vaak het overzicht. Dat komt bijvoorbeeld door onverwachte bijkomende kosten of doordat de voorwaarden (bij een abonnement) niet goed zijn gelezen. Deze les gaan we in op de bronnen van inkomsten en hoe leerlingen ervan rond kunnen komen. De leerlingen kijken hoe deze inkomsten en uitgaven zich verhouden tot elkaar en ze maken een begroting. Tips bij de presentatie Mocht de interactie wat troef verlopen als je een vraag aan de klas stelt, wijs dan een leerling aan en vraag haar/zijn antwoord op de vraag. Speel de filmpjes af op Full screen. Let op dat op YouTube na elk filmpje een volgend filmpje afgespeeld wordt. Sluit dus het tabblad na gebruik. Zet van te voren Mentimeter alvast klaar
Even voorstellen… (3 m.) [zelf op te maken en in te vullen > denk hierbij aan het tonen van een foto en/of logo van de bank, je naam etc. Introductie van de gastdocent Wie ben ik? Wat doe ik (bij de bank)? Waarom geef ik de gastles? Wat is de week van het Geld? Geef de leerlingen de kans om vragen te stellen. Maak kennis met de leerlingen en vertel daarna wat vandaag de bedoeling is (overloop naar de volgende slide).
Leerdoelen Je weet de verschillende soorten inkomstenbronnen en soorten uitgaven Je weet welke uitgaven prioriteit hebben. Je hebt inzicht in je inkomsten en uitgaven en weet wat je kan veranderen om per maand rond te komen. Je kan een begroting maken (3 m.) De gastles heeft tot doel om jongeren bewust te maken over het belang van goed omgaan met geld, door hun financiële kennis en vaardigheden te vergroten. Vertel de leerlingen waar deze gastles over gaat en bespreek de leerdoelen. Leerdoelen De leerlingen krijgen inzicht in hun inkomsten en uitgaven. Leerlingen weten dat er verschillende inkomstbronnen zijn: natura, rente, vergoedingen en loon Leerlingen weten dat er verschillende uitgaven zijn: vaste lasten, huishoudelijke uitgaven, persoonlijke uitgaven en incidentele uitgaven. Leerlingen kunnen uitrekenen wat ze per maand ontvangen aan inkomsten en wat ze per maand uitgeven (ze kunnen een begroting maken). Leerlingen weten of ze aan het eind van de maand rondkomen en/of ze kunnen sparen. Leerlingen weten dat ze zelf wat kunnen veranderen aan hun inkomsten of uitgaven om per maand rond te komen.
(2 m.) Vraag Vraag de leerlingen op welke manier zij aan geld komen? Als leerlingen niet werken, hoe komen zij dan aan geld? Antwoorden Zakgeld Vergoedingen (zoals kleedgeld, belgeld, etc.) Loon Rente Natura (extra tijd) vragen Wie werkt er? Wat doe je? Vind je het leuk?
Bekijk het filmpje Klik hier [http://youtu.be/D-A8vs7nDr4] – tot 2 min. 10 Bekijk Leerlingen kijken een filmpje van Delta Lloyd: Hoe jongeren met geld omgaan. Jongeren vertellen hoe zij aan geld komen. Vraag Wat zien de leerlingen op dit filmpje? Herkennen zij dit bij zichzelf?
Soorten inkomsten Inkomsten in de vorm van zakgeld geld dat je krijgt van je ouders en dat je vrij mag besteden Inkomsten in de vorm van vergoedingen geld dat je krijgt voor bijvoorbeeld kleding of je telefoon Inkomsten in de vorm van loon geld dat je verdient door er voor te werken Inkomsten in de vorm rente geld dat je jaarlijks krijgt als je een spaarrekening hebt Inkomsten in natura je krijgt geen geld, maar spullen (3 m.) Bespreken Bespreek de verschillende soorten inkomsten met de leerlingen. De inkomstenbronnen zijn afgestemd op de leeftijdsgroep van de leerlingen. Zakgeld: geld dat je krijgt van je ouders en dat je vrij mag besteden Vergoedingen: geld dat je krijgt voor bijvoorbeeld kleding of je telefoon Loon: geld dat je verdient door er voor te werken Rente: geld dat je jaarlijks krijgt als je een spaarrekening hebt Natura: je krijgt geen geld, maar spullen
Hoeveel zakgeld krijg jij per week? (2 m.) Vraag Hoeveel zakgeld krijg jij per week? Bespreken Zakgeld is geld dat je krijgt van je ouders en dat je vrij mag besteden. Niet alle leeftijdsgenoten krijgen zakgeld. De hoogte verschilt ook veel. Sommige ouders betalen het sportabonnement en/of telefoonabonnement voor hun kinderen. Het zakgeld dat je dan krijgt kun je ‘vrij besteden’. Gegevens Uit onderzoek van Nibud (Scholieren Onderzoek 2012-2013) komt naar voren dat 12% van de scholieren geen zakgeld krijgt. (opmerking: Daarvan heeft meer dan de helft het vroeger wel gekregen) 88% van de scholieren krijgt wel zakgeld. Dat is gemiddeld per maand € 26,-. Zakgeld is gebruikelijker dan kleedgeld. De leerlingen zullen in de volgende slide hun eigen situatie kunnen vergelijken met de situatie van leeftijdsgenoten. Hoeveel is het in Nederland?
Zakgeld – Wat krijgen anderen gemiddeld? Leeftijd Bedrag per week in € 12 tussen 3,00 en 4,60 13 tussen 3,50 en 4,60 14 tussen 4,60 en 4,95 15 tussen 4,95 en 5,75 16 tussen 4,85 en 5,95 17 tussen 5,00 en 6,90 18 tussen 5,95 en 9,25 Bron: Nibud Deze bedragen zijn metingen, geen normen of voorschriften (3 m.) Nu kunnen de leerlingen de hoeveelheid zakgeld die ze krijgen vergelijken met het gemiddelde in Nederland. Gegevens De gegevens zijn gemiddelde bedragen zakgeld volgens NIBUD (http://scholieren.nibud.nl/scholieren/inkomsten/geld-van-je-ouders/zakgeld.html) Vraag Wat vinden de leerlingen van de richtbedragen die het Nibud aan ouders adviseert? (extra tijd) vraag Wie krijgt er meer? Wie krijgt er minder?
Wat zijn jouw inkomsten? Mijn inkomsten - per maand Mijn uitgaven - per maand Omschrijving Bedrag Zakgeld € Snoep & Snacks Kleedgeld Eten (ontbijt, lunch of diner) Belgeld Telefoonrekening Bijbaantje Kleding Vakantiewerk Schoenen _______ Persoonlijke verzorging Sieraden en accessoires Uitgaan, bioscoop, ect. Totaal Totaal (5 m.) Doen Deel het werkblad uit en vertel de leerlingen dat zij nu van het Werkblad stap 1 en 2 moeten maken (5 minuten). Zij gaan hun inkomsten per maand invullen. Bespreken Het vergelijken van de inkomsten is voor de jongeren lastig. De een krijgt belgeld als onderdeel van het zakgeld en een ander krijgt belgeld als vergoeding. Het belangrijkste is dat leerlingen kijken naar hoe hun inkomsten eruit zien (en hoe dat in verhouding staat tot hun uitgaven). Vraag Wat zijn jouw belangrijkste soorten inkomsten? - Hoeveel inkomsten hebben de leerlingen maandelijks in totaal? Gegevens Uit onderzoek van Nibud (Scholieren Onderzoek 2012-2013) komt naar voren dat het gemiddelde inkomen van scholieren € 118,- per maand is (zakgeld, kleedgeld, bijbaan/vakantiewerk). Een bijbaantje levert veelal het meeste geld op per maand. Een jongere van 15 jaar oud (die mag werken) heeft gemiddeld € 122,- aan inkomsten. De inkomsten per maand uitgesplitst naar leeftijd en geslacht. Jongens Meisjes Totaal 12 jaar 33 41 37 13 jaar 89 69 80 14 jaar 99 85 93 15 jaar 118 126 122 16 jaar 172 174 173 17 jaar 223 208 215 18 jaar 265 263 263 Totaal 118 119 118
(2 m.) Vraag Vraag de leerlingen op welke manier zij hun geld uitgeven?
SOORTEN UITGAVEN Vaste lasten Ook wel structurele uitgaven genoemd. Komen op vaste tijden weer terug. Vaste lasten zie je van tevoren aankomen. Je kunt er dus rekening mee houden. Huishoudelijke uitgaven Alle dagelijkse boodschappen voor eten, schoonmaak en was. Persoonlijke uitgaven Aankopen van dingen die je voor jezelf gebruikt, zoals kleding, schoenen, cadeautjes en uitgaan. Incidentele uitgaven Uitgaven die je niet van tevoren ziet aankomen, zoals reparaties of vervanging van een duur apparaat. (4 m.) Bespreken: Bespreek de verschillende soorten uitgaven met de leerlingen. De uitgaven zijn afgestemd op de leeftijdsgroep van de leerlingen. Vaste lasten: bijvoorbeeld als je een telefoonabonnement hebt is dit voor jou een structurele uitgave die iedere maand terugkomt. Huishoudelijke uitgaven: deze verschillen wel een beetje, maar komen per maand ongeveer op hetzelfde bedrag uit. In jouw geval worden de meeste huishoudelijke kosten voor je betaald. Persoonlijke uitgaven: zijn de meeste uitgaven die jij doet van je zakgeld, kleedgeld en belgeld. Incidentele uitgaven: ook apparaten en spullen die lang mee gaan en vaak veel kosten, vallen onder incidentele uitgaven. Omdat incidentele uitgaven duur zijn en je ze niet ziet aankomen, zorgen veel mensen dat ze hiervoor wat geld gespaard hebben.
Wat zijn jouw uitgaven? Mijn inkomsten - per maand Mijn uitgaven - per maand Omschrijving Bedrag Zakgeld € Snoep & Snacks Kleedgeld Eten (ontbijt, lunch of diner) Belgeld Telefoonrekening Bijbaantje Kleding Vakantiewerk Schoenen _______ Persoonlijke verzorging Sieraden en accessoires Uitgaan, bioscoop, ect. Totaal Totaal (5 m.) Doen Vertel de leerlingen dat zij nu stap 3 en 4 van het Werkblad moeten maken. Zij gaan hun uitgaven per maand invullen. Vraag Wat zijn jouw totale uitgaven per maand? Gegevens Uit onderzoek van Nibud (scholieren Onderzoek 2012-2013) blijkt dat gemiddeld jongens (€ 99,-) meer geld uitgeven dan meisjes (€ 85,-). Gemiddelde uitgaven per maand voor een scholier van 15 jaar is €94. (extra) vraag Geef jij meer of minder dan het gemiddelde uit?
WAAR GEEF JIJ HET MEESTE GELD AAN UIT? Vraag Waar geef jij het meeste geld aan uit? (telefoon, kleding, uitgaan, eten en drinken, anders?) Bespreken Wat voor soorten uitgaven zijn dat? Maak een terugkoppeling naar de soorten uitgaven (vast, persoonlijk, huishoudelijk, incidenteel). Gegevens Uit onderzoek van Nibud (scholieren Onderzoek 2012-2013) is een top 10 gekomen van posten waar scholieren hun geld aan besteden. 71% van de scholieren geeft geld uit aan snoep en snacks, maar het meeste geld gaat naar kleding en schoenen. Scholieren die geld uitgeven aan kleding en schoenen, besteden hier gemiddeld € 45,- per maand aan.
Achtergrondinformatie Gastdocent DEZE SLIDE IS NIET TE ZIEN VOOR DE LEERLINGEN (WORDT NIET GEPROJECTEERD). Gegevens Uit onderzoek van Nibud (scholieren Onderzoek 2012-2013) is een top 10 gekomen van posten waar scholieren hun geld aan besteden. De eerste kolom is het percentage scholieren dat geld besteedt aan de betreffende uitgavenpost. In de tweede kolom staat het gemiddelde bedrag dat zij hier per maand aan besteden. Uit onderzoek van Nibud (Scholieren Onderzoek 2012-2013) komt naar voren dat 71% van de scholieren geeft geld uit aan snoep en snacks, maar het meeste geld gaat naar kleding en schoenen. Scholieren die geld uitgeven aan kleding en schoenen, besteden hier gemiddeld € 45,- per maand aan. Er zijn wel verschillen tussen jongens en meisjes. Naarmate scholieren ouder worden gaan ze aan andere zaken geld uitgeven. Snoep en snacks staan echter bij elke leeftijd in de top 5, evenals cadeaus. Voor scholieren vanaf 15 jaar wordt uitgaan een belangrijke uitgavenpost. Voor 17- en 18- jarigen komt alcohol er als een belangrijke uitgavenpost bij.
Totale begroting Mijn inkomsten - per maand Mijn uitgaven - per maand Omschrijving Bedrag Zakgeld € Snoep & Snacks Kleedgeld Eten (ontbijt, lunch of diner) Belgeld Telefoonrekening Bijbaantje Kleding Vakantiewerk Schoenen _______ Persoonlijke verzorging Sieraden en accessoires Uitgaan, bioscoop, ect. Totaal Totaal (4 m.) Doen Laat de leerlingen naar hun totale begroting op het werkblad kijken. Bespreken Bespreek met de leerlingen dat zij nu hun inkomsten en uitgaven hebben opgeschreven en daarmee een begroting hebben gemaakt. Ook dat veel jongeren (45% nog nooit zijn inkomsten en uitgaven op een rij heeft gezet). Gegevens Uit onderzoek van Nibud (Scholieren Onderzoek 2012-2013) komt naar voren dat ruim de helft van de scholieren overzicht heeft over hun geldzaken. 56% van de scholieren zet zijn inkomsten en uitgaven wel eens op een rij. 13% doet het vaak en 43% nooit. Vraag Wie heeft wel eens eerder begroting gemaakt? Vond je het moeilijk om je eigen begroting te maken? Waarom wel/niet? Bespreek Benoem ook nog even dat zij een begroting van hun eigen inkomsten en uitgaven hebben gemaakt, maar dat ook hun ouders uitgaven hebben aan hun kinderen (een kind kost ongeveer 80.000 euro tot zijn 18e jaar). Zo blijkt uit het onderzoek van Nibud (scholieren Onderzoek 2012-2013) dat contributies voor sport en andere clubs/verenigingen in 81 procent van de gevallen voor rekening komen van de ouders. In bijna 1 op de 10 gevallen betalen de ouders de kosten van uitgaan. En wat dacht je van het telefoonabonnement?
Kan jij rondkomen? (4 m.) Vraag Houd jij geld over aan het einde van elke maand? Zo nee, hoe kan dit? Doen Laat de leerlingen stap 5 op het werkblad maken. Bespreken Bespreek met de leerlingen of zij geld overhouden aan het eind van de maand. Gegevens Uit onderzoek van Nibud (Scholieren Onderzoek 2012-2013) : van de jongeren van 12 – 17 jaar komt 64% makkelijk rond. Tussen de 18 – 24 jaar is dat maar 52%. Hieruit blijkt dat deze les ter preventie voor het niet rond kunnen komen belangrijk is. Wat als je elke maand geld tekort komt? (In de min staan) Bespreek of zij veel geld tekort komen en wat de gevolgen hiervan zijn? Welke gevolgen kan dit hebben voor de volgende maand? Doorschuiven helpt niet, je moet actie ondernemen of anders kom je in de schulden.
Meer inkomsten? minder Uitgaven? Vraag Als je niet rond komt moet je zorgen voor meer inkomsten of minder uitgaven. - Hoe zou je dat kunnen doen? - Wat doe jij om rond te kunnen komen? Bespreken Bespreek met de leerlingen hoe ze meer inkomsten zouden kunnen krijgen of minder uitgaven kunnen doen. Voorbeelden: Meer inkomsten: Een (bij)baan zoeken Als je al een (bij)baan hebt meer uren maken Onderhandelen over meer loon Klusjes doen Minder uitgaven: Minder geld uitgeven, zodat er geld overblijft. Geen snoep en snacks kopen, maar boterhammen van thuis meenemen Besparen op tweede levensbehoeften, zoals kleding in de uitverkoop kopen. Fietsen i.p.v. met de scooter of Openbaar Vervoer reizen. Leen spullen in plaats van ze te kopen. Bepaal je budget en kijk wat je uit mag geven als je gaat shoppen Denk goed na voordat je iets koopt: wat heb ik er aan? Wat ga ik er mee doen? Heb ik het nodig? Waarom moet ik het product hebben? Waarom wil ik het zo graag? Doen Laat de leerlingen kijken naar hun eigen begroting op het werkblad. Waar zou jij minder geld aan willen/kunnen besteden?
Wat hebben jullie geleerd? TOT SLOT Wat hebben jullie geleerd? (3 m.) Praat nog even na over de gastles Wat hebben de leerlingen geleerd? Eventueel de leerdoelen terughalen. Leerdoelen De leerlingen krijgen inzicht in hun inkomsten en uitgaven. Leerlingen weten dat er verschillende inkomstbronnen zijn: natura, rente, vergoedingen en loon Leerlingen weten dat er verschillende uitgaven zijn: vaste lasten, huishoudelijke uitgaven, persoonlijke uitgaven en incidentele uitgaven. Leerlingen kunnen uitrekenen wat ze per maand ontvangen aan inkomsten en wat ze per maand uitgeven (ze kunnen een begroting maken). Leerlingen weten of ze aan het eind van de maand rondkomen en/of ze kunnen sparen. Leerlingen weten dat ze zelf wat kunnen veranderen aan hun inkomsten of uitgaven om per maand rond te komen.
SUCCES MET JULLIE GELDZAKEN! Wens de leerlingen succes met hun geldzaken en geef naar eigen wens een persoonlijke boodschap mee uit je eigen ervaring/expertise.