Zelfverwondend gedrag bij ontwikkelingsstoornissen Jan Buitelaar
Kenmerken Repetitief stereotiep gedragspatroon Sterk variërend gedrag Veel heftigheid en intensiteit Bv: Hoofdbonken Dromerige stemming, rustige en gelijkmatige bewegingen. Bv: Haar uittrekken Cyclisch patroon
Prevalentie Mensen buiten een instelling Instituutbewoners 5-15% zelfverwondend gedrag Instituutbewoners 40% zelfverwondend gedrag Kinderen met autistische stoornissen 50% vormen van zelfbeschadiging 21% van deze kinderen lichamelijke beschadiging
Psychosociale aspecten Verschillende stemmingen tijdens zelfverwondend gedrag jonge kinderen met ontwikkelingsstoornissen Vrolijk= bewegingen van de rom Neutraal of geprikkelde stemming= wrijven en pulken aan de huid, heftige bewegingen Automutilatie Overkomt hen, beseffen het eenmaal het bezig is Kunnen niet goed meer stoppen
Waarschuwingssignalen Zeer jonge leeftijd Sommige gedragingen voorlopers zelfverwondend gedrag ‘Normale’ ritmische baby- en peuterbewegingen Voor 5e levensjaar stoppen Zoniet: Ernstig waarschuwingssignaal
Risicosituaties tot zelfverwonding Onschuldige lichamelijke ziekten Bij gehandicapten of kinderen met autistische stoornissen KAN aanleidig zijn tot automutilatie Gezinsgebeurtenissen? KAN aanleiding zijn Geen onderbouwde studies
Behandelingsprincipes Optimaal gestructureerde omgeving Fysieke hulpmiddelen Voordelen: Tegengaan ontstaan letsels, zelf onder controle krijgen,.. Nadelen: Binding, crisisbeheersing geen behandeling, ... Psychologische interventies 1)Zorgvuldige registratie 2)Voldoende lange periode 3)Meerdere situaties en via verschillende informanten 4)Niet meer dan één verandering tegelijk
Medicatie Tijdelijke basis periodieke evaluatie en eventuele dosisvermindering Sulpride: Lage doseringen, positieve resultaten. Risperidon & Olanzapine: Bijwerkingen, onbekende resultaten Veranderingen in medicatie langzaam invoegen + evalueren 1 middel tegelijk!
Prognose Probleem van de kinderleeftijd, adolescentie en jong- volwassenheid Gedragsrepertoire Hardnekkig Moeilijk te veranderen/stoppen Vanaf 35-40jaar Geleidelijke afname van zelfverwonding Kans op terugval!
Conclusie Zelfverwondend gedrag: Medicatie weinig effectief Meer kans bij kinderen met verstandelijke handicaps of onwikkelingsstoornissen Ernstige vormen Begin: kindertijd Onschuldige lichamelijke ziekten Medicatie weinig effectief Zelfverwonding multidisciplinair
Bronnen Basistekst: Buitelaar, J.K., (2007), Zelfverwondend gedrag bij ontwikkelingsstoornissen, Hb. Kind&Adolescent., p76-84. Geraadpleegd via http://link.springer.com/chapter/10.1007/978-90-313-8644- 4_11 Google: https://www.google.be/search?hl=nl&site=imghp&tbm=isc h&source=hp&biw=1600&bih=731&q=hoofdbonken&oq=ho ofdbonken&gs_l=img.3...25981.27893.0.28095.11.10.0.0.0.0.1 86.593.0j4.4.0....0...1ac.1.64.img..7.4.589.IMVW7xdC_Io#hl =nl&tbm=isch&q=zelfverwonding&imgrc=SWOL7BmGPG vmYM%3A