Gespreksvaardigheden Hoofdstuk 3 Gespreksvaardigheden
Gesprekstechnieken Weinig gestructureerd Sterk gestructureerd Non-verbaal Luisteren Aansluiten Verkennen Terugkoppelen Accenten leggen Confrontatie Vragend toevoegen Informatie geven Visie geven Adviseren Opleggen Weinig gestructureerd Sterk gestructureerd
Actief luisteren Aanmoedigen Parafraseren verbaal: hummen, ‘ja ja’ of ‘en toen?’ non-verbaal: oogcontact, knikken en een ontspannen lichaamshouding Parafraseren aandacht tonen controleren van de boodschap
Vragen stellen Startvragen Concretiseringsvragen Onderbouwingsvragen Explorerende vragen Convergerende vragen Wat zou je willen bespreken? Hoe vind je het gaan? Wat bedoel je met..? Kun je een voorbeeld geven van..? Hoe weet je dat? Wat maakt..belangrijk? Vertel daar eens wat meer over? Kun je dat eens op een andere manier stellen? Wat lijkt je de beste… en waarom? Sluit dit aan bij…?
Concretiseren & Reguleren Terugkoppelen naar begindoelen Samenvatten en overgangen markeren Afdwalingen corrigeren Nodigt uit om zaken helder onder woorden te brengen Stimuleert om algemeenheden te vertalen in waarneembare zaken Helpt de coach interpretaties te voorkomen
Feedback geven Geef een beschrijving, geen oordeel Wees concreet Speel de bal, niet de man Haal geen oude koeien uit de sloot Geef ook positieve feedback
Confronteren Benoemen Hardop denken Metacommunicatie wederzijdse verwachtingen Interpreteren Het hier-en-nu gebruiken