Voedings-typen Dieren en sommige schimmels

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kunnen microben wel nuttig zijn?
Advertisements

Totaal aan Ppt H1 (Am) 5 Havo.
LO41 A, B, C Periode 3.
Celademhaling & gisting
Dissimilatie en Assimilatie
Assimilatie en dissimilatie
Ordening en evolutie Thema 5.
Kringloop van koolstof en stikstof
Dissimilatie Levert energie.
Kringloop producent-consument-reducent………
ASSIMILATIE Basisstof 3 en 4.
Systematiek De eerste die probeerde een systematische indeling te maken was Aristoteles ( voor Christus). Bijna alle wetenschappers uit zijn tijd.
In vivo fluorescentie van NADH in gist
Dissimilatie Grotere organische moleculen E Tussenproduct(en) E
Assimilatie / dissimilatie
Assimilatie en dissimilatie
Bacteriën Heil en onheil.
Wat betekent voedsel voor mij? Directe relatie met gezondheid Plantaardig of vlees? Biologisch of niet?
Food or Fuel H3 Grondstoffen.
Periode 4.2 H14 Biotechnologie.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Dissimilatie op celniveau
Waar haal je de energie vandaan?
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Ordening: Indeling in de 4 rijken
Afval Hoe kom je eraan? Wat moet je ermee?.
AEROBE EN ANAEROBE CELADEMHALING
Waar vindt verbranding plaats?
12.4 Dissimilatie Dissimilatie is het afbreken van grotere moleculen in kleinere, waarbij energie vrijkomt en wordt vastgelegd in de vorm van ATP. Deze.
Boek: Biologie voor jou VWO b2 deel 1
13 Eten of gegeten worden!.
Thema groeiomstandigheden
Dissimilatie Thema 1 stofwisseling.
HAVO 5 Boek biologie voor jou Havo B deel 1
Bodemverontreiniging Redox toepassingen
Hoofdstuk 1 Paragraaf 4 Uit welke delen bestaat een bacterie?
Groei Micro organismen.
Voedings-typen Energiebron Koolstof (C) -bron Zuurstof HLO BML
Med.hro.nl/kamse/EASMHS01K/
EASMHS01K Presentatie titel
STOFWISSELING Opbouw en afbraak.
Metabolisme Anabolisme Katabolisme Nutriënten C,N,O,P,S,etc
Hoofdstuk 2 De cel.
Reader microbiologie voor zoötechniek
Thema 1 Stofwisseling Coopertest: Deze test is ontwikkeld door de Amerikaanse arts Dr. Kenneth Cooper. Na een goede warming-up ga je op een atletiekbaan.
Stofwisseling Thema 1.
12.2 Stofwisselingsprocessen Autotroof: Organismen die uit anorganische moleculen hun benodigde organische moleculen kunnen maken Naam van dat proces:
H7 Celstofwisseling.
Hoofdstuk 14 Biotechnologie.  Hoofdstuk 7.5 Fermentatie  Hoofdstuk 14 in zijn geheel ( ) Praktijk:  Plantenkleurstoffen  Papierchromatografie.
Energie Brandstof voor sporten
Basisstof 3 Dissimilatie
Basisstof 6 Dissimilatie
Thema 1 Stofwisseling Coopertest:
Basisstof 4 Koolstofassimilatie
Eutrofiëring.
12.4 Dissimilatie Dissimilatie is het afbreken van grotere moleculen in kleinere, waarbij energie vrijkomt en wordt vastgelegd in de vorm van ATP. Deze.
Micro - organismen zijn overal … ook als je ze niet ziet.
Koolstofkringloop CO2 → ↑ ↓ ←.
Ecologie Hoofdstuk 6.
Thema 3 ecologie.
Dissimilatie Anaeroob
Groei Micro organismen.
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Thema 1 Stofwisseling Coopertest:
12.2 Stofwisselingsprocessen
Eiwitten op je bordje Context 2.
Organische stoffen Anorganische stoffen.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Transcript van de presentatie:

Voedings-typen Dieren en sommige schimmels Energiebron Licht fototroof Anorganische verbinding(en) chemo-lithotroof Organische verbinding(en) chemo-organotroof Koolstof (C) -bron CO2 autotroof Organische verbinding heterotroof Zuurstof Kan alleen leven met O2 obligaat aeroob Gaat dood door O2 obligaat anaeroob Kan zowel met- als zonder O2 facultatief anaeroob Deze termen moet je uit je hoofd kennen !

Organisch: Van biologisch (levend) materiaal Ten minste één koolstof- en één waterstof atoom Bijvoorbeeld: melkzuur (C3H6O3) is een organisch zuur zoutzuur (HCl) in een anorganisch zuur

Voeding CO2 Zuurstof Water Energie metabolisme in een cel met zuurstof voeding wordt geoxideerd Glucose is een suiker (druivensuiker, of dextrose) dat bijna alle organismen als energiebron kunnen gebruiken. Heel veel organismen zetten allerlei suikers eerst om in glucose. De energie uit glucose zit in electronen. Het verwijderen van een electron uit een molecuul heet oxideren. Het electron wordt met allerlei tussenstappen overgebracht naar een acceptor. Die uiteindelijke acceptor in onze eigen cellen is zuurstof (daarom moet je ademhalen !). Zuurstof neemt dus een electron op en dat heet reduceren. Zuurstof wordt gereduceerd. e-acceptor wordt gereduceerd Zuurstof Water

Electronen transportketen = cellulaire ademhaling Eukaryoten (gisten en andere schimmels): mitochondriën Glucose CYTOSOL e– 2 ATP Met eindacceptor (bijv. zuurstof): cellulaire ademhaling Pyruvaat Zonder eindacceptor: Fermentatie voor regeneratie van NAD+ (tussen-drager die nodig is voor Glucose afbraak tot pyruvaat Electronen transportketen = cellulaire ademhaling e– Alcohol Organisch Zuur CO2 Sommige bacterie soorten hebben geen ademhalingsketen. Die halen slechts enkele electronen uit voeding die niet gebruikt worden om energie uit te halen. Hun energie komt uitsluiten uit de energie die uit de eerste splitsing van glucose vrijkomt. Echter, de enkele electronen die hierbij vrijkomen moet de cel kwijt. Sterker nog, de splitsingreactie die het beetje chemische energie oplevert kàn alleen plaatsvinden als de vrijkomende electronen door een ander molecuul worden opgevangen. Dat doet de cel door één of enkele stoffen om te zetten (te reduceren) waarbij drie type bijproducten gevormd kunnen worden: alcoholen, organische zuren en/of koolzuurgas (CO2). Dat heet fermentatie. Sommige bacterien en veel gisten hebben èn een cellulaire adenhalingsketen, ze kunnen in afwezigheid van zuurstof fermenteren. De tekening hierboven laat zien hoe dit werkt in eengistcel (je ziet een mitochondrion en dat heeft een bacterie niet. Bij een bacterie is de ademhalingsketen (als hij die heeft) in de celmembraan). 34 ATP

Voedings-typen Gist Energiebron Koolstof (C) -bron Zuurstof Licht fototroof Anorganische verbinding(en) chemo-lithotroof Organische verbinding(en) chemo-organotroof Koolstof (C) -bron CO2 autotroof Organische verbinding heterotroof Zuurstof Kan alleen leven met O2 obligaat aeroob Gaat dood door O2 obligaat anaeroob Kan zowel met- als zonder O2 facultatief anaeroob Deze termen moet je uit je hoofd kennen !

Voedings-typen Bacteriën Energiebron Licht fototroof Anorganische verbinding(en) chemo-lithotroof Organische verbinding(en) chemo-organotroof Koolstof (C) -bron CO2 autotroof Organische verbinding heterotroof Zuurstof Kan alleen leven met O2 obligaat aeroob Gaat dood door O2 obligaat anaeroob Kan zowel met- als zonder O2 facultatief anaeroob Deze termen moet je uit je hoofd kennen !

Mineralen, metalen Mineralen, metalen X wordt geoxideerd Energie metabolisme: anaerobe lithotrofe bacterie energie Mineralen, metalen Mineralen, metalen X wordt geoxideerd Y wordt gereduceerd Deze bacterie soorten leven alleen anaeroob (zonder zuurstof) en kunnen hun energie alleen halen uit anorganische verbindingen zoals Mineralen, Zouten en Metalen (lithotroof). De electronen hieruit brengen zij over naar andere mineralen of metalen. Deze bacteriesoorten leven vooral op plaatsen met extreme omstandigheden zoals de diepzee en heetwaterbronnen. Mineralen, metalen Mineralen, metalen