Het jaartje rond … januarifebruarimaartaprilmeijunijuliaugustusseptemberoktobernovemberdecember
Even opfrissen
Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen Keer terug naar het begin van mijn dia voorstelling
Keuzemogelijkheid Wil je nog graag even de informatie doornemen ? Klik op onderstaande knop Maak je graag onmiddellijk de oefeningen ? Klik op onderstaande knop
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een week zijn er 7 dagen. Wanneer een dag voorbij is, spreken we van gisteren of eergisteren. Wanneer een dag nog moet komen, spreken we van morgen of overmorgen.
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn 4 volle weken in een maand. In een jaar zijn er 12 maanden. In een maand zijn er 30 of 31 dagen. Februari heeft maar 28 of 29 dagen.
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een jaar zijn er 365 dagen. Om de 4 jaar is er een speciaal jaar : dan zijn er 366 dagen. Zo’n jaar noemen we een schrikkeljaar
Ken je de dagen van de week nog ? maandag - dinsdag - woensdag - donderdag - vrijdag - zaterdag - zondag
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een week zijn er 7 dagen. Wanneer een dag voorbij is, spreken we van gisteren of eergisteren. Wanneer een dag nog moet komen, spreken we van morgen of overmorgen.
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn 4 volle weken in een maand. In een jaar zijn er 12 maanden. In een maand zijn er 30 of 31 dagen. Februari heeft maar 28 of 29 dagen.
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een jaar zijn er 365 dagen. Om de 4 jaar is er een speciaal jaar : dan zijn er 366 dagen. Zo’n jaar noemen we een schrikkeljaar
Ken je de dagen van de week nog ? maandag - dinsdag - woensdag - donderdag - vrijdag - zaterdag - zondag
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een week zijn er ______ dagen. vandaag8morgeneergisteren 7overmorgengisteren
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een week zijn er 7 dagen. Wanneer een dag voorbij is, spreken we van ____________ of ____________________. vandaag8morgeneergisteren 7overmorgengisteren
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een week zijn er 7 dagen. Wanneer een dag voorbij is, spreken we van gisteren of eergisteren. Wanneer een dag nog moet komen, spreken we van ______________ of ____________________. vandaag8morgeneergisteren 7overmorgengisteren
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn _____ volle weken in een maand maart februari 27 28
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn 4 volle weken in een maand. In een jaar zijn er ________ maanden maart februari 27 28
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn 4 volle weken in een maand. In een jaar zijn er 12 maanden. In een maand zijn er ______ of _______ dagen maart februari 27 28
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn 4 volle weken in een maand. In een jaar zijn er 12 maanden. In een maand zijn er 30 of 31 dagen. ________________ heeft maar 28 of 29 dagen maart februari 27 28
Lees de volgende zinnen. Vul in. Er zijn 4 volle weken in een maand. In een jaar zijn er 12 maanden. In een maand zijn er 30 of 31 dagen. Februari heeft maar _____ of ______ dagen maart februari 27 28
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een jaar zijn er ________ dagen apenjaar5365schrikkeljaar367
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een jaar zijn er 365 dagen. Om de _____ jaar is er een speciaal jaar : dan zijn er 366 dagen apenjaar5365schrikkeljaar367
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een jaar zijn er 365 dagen. Om de 4 jaar is er een speciaal jaar : dan zijn er ______ dagen apenjaar5365schrikkeljaar367
Lees de volgende zinnen. Vul in. In een jaar zijn er 365 dagen. Om de 4 jaar is er een speciaal jaar : dan zijn er 366 dagen. Zo’n jaar noemen we een ____________________________________ 3664 apenjaar5365schrikkeljaar367
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1____________
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1maandag2____________
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1maandag2dinsdag3____________
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1maandag2dinsdag3woensdag4____________
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1maandag2dinsdag3woensdag4donderdag 5____________
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1maandag2dinsdag3woensdag4donderdag 5vrijdag6____________
Ken je de dagen van de week nog ? Zet ze in de juiste volgorde. woensdagzaterdagmaandagvrijdag dinsdagdonderdagzondag 1maandag2dinsdag3woensdag4donderdag 5vrijdag6zaterdag7____________
Proficiat !