Eindtoets taal Oefenreeks 2 Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen.

Presentatie over: "Eindtoets taal Oefenreeks 2 Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen."— Transcript van de presentatie:

1

2 Eindtoets taal Oefenreeks 2

3 Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen

4 Keuzemogelijkheid Wil je nog graag even de informatie doornemen ? Klik op onderstaande knop Maak je graag onmiddellijk de oefeningen ? Klik op onderstaande knop

5 Schrijf het anders de grote sneeuwmanDe sneeuwman is groot. de vuile hoedDe hoed is vuil. de prachtige sleeDe slee is prachtig. de donkere nachtDe nacht is donker. de heldere sterDe ster is helder.

6 Zeg het anders Een klein veld is een veldje. Een kleine boef is een boefje. Een klein huis is een huisje. Een kleine roos is een roosje. Een kleine broer is een broertje. Een klein veulen is een veulentje. Een klein touw is een touwtje. Een klein dier is een diertje.

7 Maak de zinnen langer. Antwoord op de vraag Rutger komt thuis uit de school. (Hoe ?) Rutger komt blij thuis uit de school. Hij heeft vrijaf. (Wanneer ?) Hij heeft maandag vrijaf. Rutger mag op reis. (Waarmee ? Naar wie ? Rutger mag met de trein op reis naar oma.

8 Schrijf het anders de grote sneeuwmanDe sneeuwman is groot. de vuile hoedDe hoed is vuil. de prachtige sleeDe slee is prachtig. de donkere nachtDe nacht is donker. de heldere sterDe ster is helder.

9 Zeg het anders Een klein veld is een veldje. Een kleine boef is een boefje. Een klein huis is een huisje. Een kleine roos is een roosje. Een kleine broer is een broertje. Een klein veulen is een veulentje. Een klein touw is een touwtje. Een klein dier is een diertje.

10 Maak de zinnen langer. Antwoord op de vraag Rutger komt thuis uit de school. (Hoe ?) Rutger komt blij thuis uit de school. Hij heeft vrijaf. (Wanneer ?) Hij heeft maandag vrijaf. Rutger mag op reis. (Waarmee ? Naar wie ? Rutger mag met de trein op reis naar oma.

11 Schrijf het anders de grote sneeuwmanDe sneeuwman is __________. grootstkleingroot

12 Schrijf het anders de vuile hoedDe hoed is ___________. vuilvuilervuilst

13 Schrijf het anders de prachtige sleeDe slee is _________________. prachtigermooiprachtig

14 Schrijf het anders de donkere nachtDe nacht is ___________. donkerderdonkerdonkerst

15 Schrijf het anders de heldere sterDe ster is ____________. helderhelderstklaar

16 Een klein veld is een ________. veldetjeveldjeveldeke Zeg het anders

17 Een kleine boef is een _________. boefetjeboefkeboefje Zeg het anders

18 Een klein huis is een __________. huistjehuisjehuiseke Zeg het anders

19 Een kleine roos is een _________. roosjeroosetjerooseke Zeg het anders

20 Een kleine broer is een _____________. broeretjebroerkebroertje Zeg het anders

21 Een klein veulen is een _____________. veultjeveulentjeveuleke Zeg het anders

22 Een klein touw is een __________. touwtjetouwketouwetje Zeg het anders

23 Een klein dier is een ____________. diertjedieretjedierke Zeg het anders

24 Maak de zinnen langer. Antwoord op de vraag Rutger komt thuis uit de school. (Hoe ?) Rutger komt blij thuis uit de school. Hij heeft vrijaf. (Wanneer ?) Hij heeft maandag vrijaf. Rutger mag op reis. (Waarmee ? Naar wie ? Rutger mag met de trein op reis naar oma. !!! Maak deze oefening samen met je mama of papa !!! Er zijn verschillende mogelijkheden.

25 Geweldig !