De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Kleden en verkleden Taalbeschouwing Woordenschat.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Kleden en verkleden Taalbeschouwing Woordenschat."— Transcript van de presentatie:

1

2 Kleden en verkleden Taalbeschouwing Woordenschat

3 Gebruikte symbolen Ga naar mijn volgende dia Ga naar mijn voorgaande dia Ik wil nog even mijn informatie raadplegen

4 Keuzemogelijkheid Wil je nog graag even de informatie doornemen ? Klik op onderstaande knop Maak je graag onmiddellijk de oefeningen ? Klik op onderstaande knop

5 Vul ‘zijn’ of ‘haar’ in Evert doet zijn warme laarzen aan. Mama draagt haar dikke overjas. Oma zet haar wollen muts op. En opa ? Die blijft in zijn zetel zitten.

6 Welke woorden horen bij elkaar ? Kies uit : regen – zomer – strik – punt – broek – bad – jeans – pak – zomer – mini – jas – jurk - muts jeansbroek mini-jurk badmuts regenjas minirok regenpakzomerjas jeansjurk regenbroek zomerjurkbadpakbadjas zomerbroekzomerpak

7 Kun je de woorden vinden ? Zoek het stukje dat op de plaats van het streepje moet staan. Kies uit : regen – ski - schoenen regenjas skipak sportschoenen skibril regenkapje loopschoenen skilaarzen voetbalschoenen regenlaarzen

8 Vul ‘zijn’ of ‘haar’ in Evert doet zijn warme laarzen aan. Mama draagt haar dikke overjas. Oma zet haar wollen muts op. En opa ? Die blijft in zijn zetel zitten.

9 Welke woorden horen bij elkaar ? Kies uit : regen – zomer – strik – punt – broek – bad – jeans – pak – zomer – mini – jas – jurk - muts jeansbroek mini-jurk badmuts regenjas minirok regenpakzomerjas jeansjurk regenbroek zomerjurkbadpakbadjas zomerbroekzomerpak

10 Kun je de woorden vinden ? Zoek het stukje dat op de plaats van het streepje moet staan. Kies uit : regen – ski - schoenen regenjas skipak sportschoenen skibril regenkapje loopschoenen skilaarzen voetbalschoenen regenlaarzen

11 Vul ‘zijn’ of ‘haar’ in Evert doet ________warme laarzen aan. zijnhaar Klik op het juiste antwoord

12 Vul ‘zijn’ of ‘haar’ in Mama draagt ________ dikke overjas. zijnhaar Klik op het juiste antwoord

13 Vul ‘zijn’ of ‘haar’ in Oma zet ________wollen muts op. zijnhaar Klik op het juiste antwoord

14 Vul ‘zijn’ of ‘haar’ in En opa ? Die blijft in _______ zetel zitten. zijnhaar Klik op het juiste antwoord

15 Welke woorden horen bij elkaar ? Kies uit : _________broek punt strik regen broek badjeanspak zomer mini jas jurkmuts Gebruik : Klik op het juiste woord _________broek

16 Welke woorden horen bij elkaar ? Kies uit : ________jurk punt strik regen broek badjeanspak zomer mini jas jurkmuts Klik op het juiste woord Gebruik : ________jurk

17 Welke woorden horen bij elkaar ? Kies uit : bad________ punt zomerstrik regen broek badjeanspak mini jas jurkmuts Klik op het juiste woord Gebruik : bad________

18 Welke woorden horen bij elkaar ? Kies uit : regen_______ punt zomerstrik regen broek badjeanspak mini jas jurkmuts Klik op het juiste woord Gebruik : regen_______

19 Welke woorden horen bij elkaar ? Kies uit : zomer_______ punt zomerstrik regen broek badjeanspak mini jas jurkmuts Klik op het juiste woord Gebruik : zomer_______

20 Kun je de woorden vinden ? Klik op het stukje dat op de plaats van het streepje moet staan. Kies uit : __________jas regenskischoenen

21 Kun je de woorden vinden ? Klik op het stukje dat op de plaats van het streepje moet staan. Kies uit : ______pak regenskischoenen ______pak

22 Kun je de woorden vinden ? Klik op het stukje dat op de plaats van het streepje moet staan. Kies uit : sport_____________ regenskischoenen

23 Kun je de woorden vinden ? Klik op het stukje dat op de plaats van het streepje moet staan. Kies uit : ______bril regenskischoenen

24 Kun je de woorden vinden ? Klik op het stukje dat op de plaats van het streepje moet staan. Kies uit : __________kapje regenskischoenen

25 Kun je de woorden vinden ? Klik op het stukje dat op de plaats van het streepje moet staan. Kies uit : loop___________ regenskischoenen

26 Kun je de woorden vinden ? Klik op het stukje dat op de plaats van het streepje moet staan. Kies uit : _______laarzen regenskischoenen _______laarzen

27 Kun je de woorden vinden ? Klik op het stukje dat op de plaats van het streepje moet staan. Kies uit : voetbal__________ regenskischoenen

28 Proficiat !


Download ppt "Kleden en verkleden Taalbeschouwing Woordenschat."

Verwante presentaties


Ads door Google