Periodiciteit en de Structuur van Atomen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
De Wonderlijke Wereld van het LICHT
Advertisements

Energie Wanneer bezit een lichaam energie ?
Atoombouw. Atoombouw Stapstenen in de evolutie van het atoommodel.
Elektronenmantel Sommerfeld+ golfmechanisch model
Noorderlicht Door: Vera, Eva en Lucy.
Het atoom Natuurwetenschappen T4 - Marc Beddegenoodts, Sonja De Craemer - Uitgeverij De Boeck.
Hoofdstuk 1: De fijnstructuur van atomen
VWO Hoofdstuk 16 Stereochemie
dr. H.J. Bulten Mechanica najaar 2007
Het elektromagnetisch spectrum
Bevestiging golfkarakter van licht
Deeltjestheorie en straling
Spectra en fotonen Buiging en interferentie Tralie Emissiespectra.
Elektrische en magnetische velden H16 Newton 5HAVO Na2
Witte dwergen, Neutronensterren en Zwarte Gaten
De bouw van Stoffen Bestaan uit moleculen.
Interactie tussen stof en licht
Licht en schaduw Begrippen klas 1 t/m 3.
FLUO IN DE DISCO WAT IS LICHT ? LICHT = elektromagnetische golven
Quantummechanica. Inhoud:
Kleuren van het spectrum. 2. van voorwerpen. 3. Einde.
Cursus Stralingsveiligheid
Hoofdstuk 10 Diffractieverschijnselen
Relativiteitstheorie (4)
Structuur van de stof.
Welkom in de wereld op zijn kop Deel 3
Welkom in de wereld op zijn kop Deel 2
Hoofdstuk 13 H13 Instrumentele analyse
Deeltjestheorie en straling
Samenvatting H 8 Materie
Deeltjestheorie en straling
1.2 Het atoommodel.
Straling en het elektromagnetisch spectrum
Hogeschool Rotterdam L. Gernand| ELEKTRON
In de notities van iedere dia staan de achtergrondinformatie behorende bij de dia en bronnen van bijvoorbeeld figuren weergegeven. Navigatie: Alchemist.
Deeltjes- of golftheorie
terug naar: de blauwe lucht
Oct slide College 5: Ising en Schelling/Magneten en Mensen 1 gedrag op microschaal gedrag op macroschaal complexiteit: ↔
Eigenschappen van Licht
De Dampkring Nikki, Bibi en Lieve
Sterrenlicht paragraaf 3.3 Stevin deel 3.
Wat is licht? Licht is een expressievorm van energie die vrijkomt door het terugspringen een atoom naar een schil met een lager energieniveau. Licht.
Hoge Energie Fysica Introductie in de experimentele hoge energie fysica Stan Bentvelsen NIKHEF Kruislaan SJ Amsterdam Kamer H250 – tel
Scheikunde 4 Atoombouw Kelly van Helden.
Samenvatting CONCEPT.
Samenvatting.
Samenvatting CONCEPT.
Ionogene bindingen Chpt 6.
Spectrometrie Marco Houtekamer; Afd. Laboratorium techniek; 15 oktober 2015.
Covalente Bindingen en
Periodiciteit en de Structuur van Atomen
Straling van Sterren Hoofdstuk 3 Stevin deel 3.
Het atoommodel van Rutherford-Bohr (1913)
HOOFDSTUK 1 STOFFEN.
Verlichting TV Installatiemethoden. LICHTHOEVEELHEID: LUX OF LUMEN?
Quantumwereld Vwo – Hoofdstuk 4 (deel 3).
Wat is licht? deeltje, want licht gaat in een rechte lijn (Newton) golf (Huygens), want er komen dingen voor die ook je ook bij watergolven ziet (buiging.
Elektromagnetische golven
Natuurkunde Overal Hoofdstuk 11: Bouw van ons zonnestelsel.
Hoofdstuk 2 Licht en kleur.
Overgangsmetalen – deel 1 §
Atoommodel Atoommodel Rutherford He.
§11.3: Spectraalanalyse In de wereld om ons heen treffen we twee soorten objecten aan: straling materie Straling is opgebouwd uit stralingsdeeltjes: fotonen.
Wat weten we over atomen?
Atoommodel.
Omzetting van kleur naar zwart wit
De bouw van Stoffen Bestaan uit moleculen.
Atoommodel Atoommodel Rutherford He.
Transcript van de presentatie:

Periodiciteit en de Structuur van Atomen College 7a, ACH11 (HO5a) E. Kamst

5.3 Electromagnetische energie en atomaire lijnspectra Wit licht is opgebouwd uit alle golflengtes van het zichtbare gebied, (380 – 780 nm) Waneer wit licht op een prisma valt krijg je de afzonderlijke kleuren te zien. Wanneer zonlicht op waterdruppels valt gebeurt hetzelfde. Licht van 1 golflengte wordt monochromatisch licht genoemd

5.3 Electromagnetische energie en atomaire lijnspectra Verhitte (aangeslagen) atomen geven straling af (emissie) Deze straling is een combinatie van verschillende specifieke golflengtes die m.b.v een prisma zichtbaar worden en dat noemt men een lijnspectrum Ieder atoom heeft zijn eigen karakteristieke lijn(en) spectrum

5.4 Het deeltjeskarakter van elektromagnetische energie Niels Bohr (1885-1962) postuleerde in overeenstemming met het deeltjeskarakter van elektromagnetische straling het atoommodel dat lijnspectra verklaart * Elektronen bewegen in banen om de kern * Er zijn alleen specifieke banen met een specifieke energie toegestaan * Een atoom zendt licht uit van een bepaalde golflengte als een electron van een baan met veel energie terugvalt naar een baan met minder energie.

5.8 De vorm van orbitalen De s-orbitalen -Vanaf schil 1 -Bolvormig. -Hierdoor is er ook maar 1 mogelijke oriëntatie in de ruimte mogelijk (ml = 0). -van orbitalen wordt meestal het 95% waarschijnlijkheidsgebied aangegeven. 1s, 2s, 3s, etc.: Grotere orbitalen dus grotere gemiddelde afstand tot de nucleus. Meerdere gebieden van hoge waarschijnlijkheid,gescheiden door knopen (nodes) met ψ2 = 0 (waarschijnlijkheid van 0)

5.8 De vorm van orbitalen De p-orbitalen Vanaf schil 2 (!) Dumbbell (handhalter)-vormig met 2 fases, gescheiden dooreen knoop met ψ2 = 0. 3 orbitalen (ml = -1, 0, 1) px, py, en pz met hun eigen oriëntatie langs respectievelijk de x, y, en z-as 2p, 3p, etc.: Dezelfde vorm maar groter (grotere gemiddelde afstand van elektronen tot de nucleus)

5.8 De vorm van orbitalen De d- en f-orbitalen D-orbitalen komen voor vanaf schil 3 (!) Er zijn er 5, die allemaal hetzelfde energienivo hebben. 4 oriëntaties (dxy, dyz, dxz, dx2-y2) met klaverbladvorm met 4 lobben De 5e oriëntatie dz2 lijkt op pz met een donut-vormige lob ertussen. Er zijn 7 f-orbitalen Vanaf schil 2 (!) met ieder 8 lobben en 3 knopen.

5.7 Golffuncties en Quantumgetallen Een overzicht van de kwantumgetallen voor de eerste 4 schillen schil orbitaal ruimtelijke oriëntatie (0 t/m n-1) (-l,…,l)

5.10 Elektron spin en het Pauli uitsluitingsprincipe Elektronen draaien om hun eigen as en kunnen hierdoor 2 verschillende kanten op draaien. Deze draaiïng veroorzaakt een piepklein magnetisch moment. Deze draaiïngsrichting wordt uitgedrukt met het 4e kwantumgetal Ms, het zogenaamde spinkwantumgetal(Ms = +1/2 of -1/2, of ↑ of ↓). Het Pauli uitsluitingsprincipe zegt dat twee elektronen nooit dezelfde 4 kwantumgetallen kunnen hebben dus als, n, l em m gelijk zijn moet de Ms anders zijn. Dit betekent dat er per orbitaal maar 2 electronen max. kunnen voorkomen met tegengestelde spin. Omdat 2 elektronen, die alleen van elkaar verschillen in spinkwantumgetal, heel licht van elkaar verschillen in energieniveau, bestaan lijnspectra vaak uit zeer dicht bij elkaar liggende paren