Zuren en basen Zwakke zuren Hfst 14.8 t/m 14.10.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Concentratie Hardheid van water ADI-waarde
Advertisements

CHEMISCH EVENWICHT.
Soorten evenwichten 5 Havo.
Ionisatie-evenwichten zuren en basen
2. Hoe zuur is azijn? 2.1 Wat is azijn?
De theorie van Brønsted
H16. Berekeningen aan zuren en basen
Reacties waarbij elementen betrokken zijn
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal; bv azijn of ontkalker
Chemical equilibrium Hoofdstuk 13 Cristy, Corine, Paul, Wouter
EVENWICHTEN STATISCH EVENWICHT DYNAMISCH EVENWICHT
Zuren en Basen Introductie Klas 5.
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal: azijn of citroen
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal: azijn of citroen
Opstellen van zuur-base reacties
PH-berekeningen.
Evenwichtsvoorwaarde
Reacties waarbij elementen betrokken zijn
5 VWO Hst 8 – zuren en basen.
De theorie van Brønsted
De theorie van Brønsted
V5 Chemische evenwicht H11.
5 VWO Hst 8 – zuren en basen.
Berekeningen aan redoxtitraties
Verstoring van het chemisch evenwicht
Eigenschappen buffer pH blijft nagenoeg constant bij:
Oplossen en indampen van zouten
Evenwichtsvoorwaarde = Kev
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal; bv azijn of ontkalker
Evenwichten De K ev is dus afhankelijk van de temperatuur !!!! Als de temperatuur stijgt zal het evenwicht reageren naar de endotherme kant.
Berekeningen aan zuren en basen
Titratiecurve § 4.8-V
Breuken in berekeningen
Formules, vergelijkingen en mol (en)
Toepassingen van evenwichten
Chemisch rekenen voor oplossingen
Reactiekinetiek Hfst 12.4 t/m 5
Verdunningen berekenen
Chemisch rekenen Hfst 3.4 t/m 3.7. Een chemische reactie verloopt vaak niet voor 100% De opbrengst (de Yield = de hoeveelheid product(en) is dan lager.
Toepassingen van evenwichten
Zuur-base eigenschappen van zouten
Zuren en basen Hfst 14 ACH 21: Karin Langereis.
HO13 Chemisch evenwicht College 5a, ACH21 (HO13a) Eddy van der Linden.
Reactiemechanismen Hfst t/m College 7, ACH21 Eddy van der Linden/Karin Langereis.
Zuurgraad Verband pH en [H 3 O + ] – pH = - log [H 3 O + ] – [H 3 O + ] = 10 -pH – pH = 3,56 Wat is [H 3 O + ] – [H 3 O + ] = 10 -pH = Hoe zit het met.
Zuur base reactie Zo doe je dat
Practicum titreren.
HOOFDSTUK 6 ZUREN EN BASEN
Scheikunde theorie klas 1
Ruud van Iterson1REDOX Wat is redox ? Tegelijkertijd reductie oxidatie reactie Met overdracht van elektronen ; het oxidatiegetal verandert. Oxideren van.
Zuren en basen Scheikunde Niveau 3 Jaar 2 Periode 3 Les 2.
H6 Zuren en basen.
Duid aan of de onderstaande deeltjes als reductor (RED), als oxidator (OX) of als beide kunnen optreden (RED + Ox) Fe3 Fe2 H2O2 H2S Cl MnO2(vast) NO2
Zuurgraad Verband pH en [H3O+ ] pH = - log [H3O+ ] [H3O+ ] = 10-pH
Scheikunde Chemie overal
Wat is het verband tussen pH en concentraties?
Chemie Overal , hoofdstuk 2.5
Zuur base titratie Methode om concentratie bepalingen te doen Nodig
Zuur base reactie Zo doe je dat
Reactiewarmte berekenen
Scheikunde leerjaar 2.
Stappenplan berekeningen zuren en basen
Scheikunde Chemie overal
Zouten 6.4.
Zuur base titratie Concentratie bepaling Onbekende oplossing zuur
Hoofdstuk 2 Wat gaan we doen? Terugblik Doel van vandaag Nieuwe stof
Zuur base reactie Zo doe je dat
Zuur base reactie Zo doe je dat klopt
Zuur-base reacties. Benodigdheden Micro spatel Zoutzuur 1,0 M NaOH 1
Berekeningen aan redoxtitraties
Transcript van de presentatie:

Zuren en basen Zwakke zuren Hfst 14.8 t/m 14.10

14.7 pH berekenen van een sterk zuur Wat is de pH van een 0.025 M HNO3 opl.? Schrijf de reactie vergelijking op: 100% H3O1+(aq) + NO31-(aq) HNO3(aq) + H2O(l) Omdat HNO3 een sterk zuur is = [H3O1+] = [HNO3]. pH = -log([H3O1+]) = -log(0.025) = 1.60 pH < 7 which makes sense since it’s an acid.

14.7 pH berekenen van een sterk zuur Wat is de pH van een 0.025 M opl. van NaOH? Na1+(aq) + OH1-(aq) NaOH(aq) NaOH is een sterke base, dus [OH1-] = [NaOH]. Gebruik de Kw om de [H+] te berekenen. [OH1-] 1.0 x 10-14 0.025 1.0 x 10-14 [H3O1+] = = = 4.0 x 10-13 M pH > 7 which makes sense since it’s a base. An alternate method is to calculate pOH from [OH1-] and then subtract that from 14.00, pKw. pH = -log([H3O1+])= -log(4.0 x 10-13) = 12.40

14.8 Enkele voorbeelden van zwakke zuren

14.8 Evenwicht in een zwak zure oplossing H3O1+(aq) + A1-(aq) HA(aq) + H2O(l) [H3O1+][A1-] [HA] Ka = Zuur-dissociatie Constante: (Evenwichtsconstante) H2O is een zuivere oplossing, dus die komt niet voor in de evenwichtsvergelijking.

14.8 Berekeninegn voor een zwak zure oplossing de pH van 0.250 M HF is 2.036. Wat zijn de waarden van Ka en pKa van HF? In het begin H3O1+(aq) + F1-(aq) HF(aq) + H2O(l) I 0.250 ≈0 C -x +x E 0.250 - x x Change While the initial hydronium ion concentration is not 0, it’s insignificant when compared to that which comes from the dissociation of HF. pH comes from the equilibrium concentration of hydronium ion. Evenwicht pH = -log [H3O1+] x = [H3O1+] = 10-2.036 = 0.00920 M

14.8 Berekeningen voor een zwak zure oplossing De pH van 0.250 M HF is 2.036. Wat zijn de waarden van Ka en pKa van HF? [H3O1+][F1-] [HF] De Ka = [F1-] = [H3O1+] = 0.00920 M [HF] = 0.250 - x = 0.250 - 0.00920 = 0.241 M [H3O1+][F1-] [HF] (0.00920)(0.00920) 0.241 Ka = = = 3.51 x 10-4 pKa = -log(Ka) = -log(3.51 x 10-4) = 3.455

14.9 Berekeningen voor een zwak zure oplossing Bereken de pH van een 0.10 M HCN opl. Bij 25 °C = Ka = 4,9 x 10-10. H3O1+(aq) + CN1-(aq) HCN(aq) + H2O(l) I 0.10 ≈0 C -x +x E 0,10 - x x The assumption is that the hydronium ion produced from the dissociation is far greater than that from water. [H3O1+][CN1-] [HCN] Ka =

14.9 Berekeningen voor een zwak zure oplossing (x)(x) (0,10 - x) x2 0,10 4,9 x 10-10 = ≈ Omdat x t.o.v. 0,10 heel klein is wordt hij niet meer in de berekening meegenomen. x = [H3O1+] = 7,0 x 10-6 M pH =-log ([H3O1+]) = -log (7,0 x 10-6) = 5,15 The assumption is that the final concentration of acid (HCN) is approximately the same as the initial. This only works for very weak acids and you can show why it works. It’s usually safe when Ka is about 10-5 or smaller. Also, the number of decimal places to which the acid’s initial concentration is known can make a difference. If Ka is smaller than 10-5, then you’ll need to use the quadratic formula. Wanneer x te groot is om verwaarloosd te worden moet de vierkantsvergelijking gebruikt worden. Zie vb. 14.10 op blz. 557

14.9 Berekeningen voor een zwak zure oplossing

14.9 Berekeningen voor een zwak zure oplossing 0,050 M HF in H2O Ka = 3,5 x 10-4 Kw = 1,0 x 10-14 Maak een reactievergelijking: Wat is het sterkste zuur? Zijn de reactanten of de producten in de meerderheid? Welke concentraties zijn aanwezig in de evenwichtssituatie? Mag de afname van HF verwaarloosd worden? Bepalen van x met de vierkantsvergelijking (zie ook 3.6) Bereken de pH.

14.10 Het % dissociatie van een zwak zure oplossing [HA] initieel [HA] gedissocieerd x 100% Percentage dissociatie = De dissociatie van een zwak zuur hangt af van de concentratie in water. Hoe minder geconcentreerd, des te meer dissociatie.

14.10 Het % dissociatie van een zwak zure oplossing [HA] initieel [HA] gedissocieerd x 100% Percentage dissociatie = Een 1,00 M azijnzuur oplossing heeft een [H+] van 4,2 x 10-3M. HA = 1,00 M. A1- = 4,2 x 10-3 M. % diss = =0,42% H3O1+(aq) + A1-(aq) HA(aq) + H2O(l) 1,00 4,2 x 10-3

Zelfstudie Leerstof: McMurray-Fay, Hfst 14.7 t/m 14.10 Opgaven 14.12 t/m 14.16