De quiz Gemaakt door: Lotte, Kavitha, Rachida en Jacqueline.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Filosofie Op HAVO en VWO.
Advertisements

Regeling 4H.
Precht 2 Blz 53 t/m 101.
De hersenen en het zenuwstelsel.
Communicatie tussen cellen
Stofwisseling.
Quiz.
Klinische psychologen in een algemeen ziekenhuis
1 van genotype tot fenotype
DNA bouw en replicatie.
B1 Stoffen worden omgezet
Tussentijdse evaluatie
Genetisch materiaal onder de loep
1 van genotype tot fenotype
Genetisch materiaal onder de loep
Van genotype tot fenotype
DNA Erfelijke materiaal Twee nucleotiden ketens
Biologie en fysiologie Jan j.l. Derksen
Leer van de cellen.  Plantaardige cellen ◦ Zonnenergie (en water) omzetten in suikers ◦ Tijdens proces zuurstof afgeven  Dierlijke cellen ◦ Verbuiken.
DNA en DNA mutaties: celkern met DNA chromosoom
Open de wereld themadag FODOK en JC
DNA.
Onderdelen van de hersenen
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
DNA 5 havo 2014.
Thema 1. Vier rijken vergelijken
In deze presentatie ga je wederom kijken hoe het DNA wordt
Het wonder van de mens Wat is de mens?.
Intern vs Extern: Bio vs Systeem
Psychologie werkcollege week 6
Kind in ontwikkeling A Gedrag vs. Gedachten Dagindeling:
Kind in ontwikkeling B Intern vs. Extern.
Modellen en Stromingen
Modellen en Stromingen
Modellen en Stromingen
(Ped)agogiek Werkcollege 4
Week 3: Systeemtheorie versus biologische psychologie
Intern vs Extern: Bio vs Systeem
DNA, RNA en Eiwitsynthese
Stromingen in de psychologie Hoorcollege 1
Het wonder van de mens Wie is de mens. Wie is de mens? De mens onderscheidt zich van dieren door: Cultuurscheppend te zijn  creativiteit en structuur.
Stromingen in de psychologie Hoorcollege 5
READER AFP 1 OPBOUW VAN HET MENSELIJK LICHAAM
Stromingen in de psychologie
Stromingen in de psychologie Werkcollege 1
Intern vs Extern: Bio vs Systeem
Expertgroep: “”Behaviorisme en cognitieve psychologie” Gemaakt door: Rodischa van Engel. Mandy Jagesar. Roxanne Buijtendijk. Priyana Chinnoe.
(Ped)agogiek Werkcollege 4 Jennifer de Vries-Aydogdu med.hro.nl/vrije.
Uit reader microbiologie blz 21 tm 23
Biologie F. van Wielink M. Ummels M. Jansen H. Wolter  Regeling  Regeling door hormonen 1/13.
5 Transport ©JasperOut.nl.
Thema 4 DNA. Genotype - Fenotype genotype: de erfelijke eigenschappen die vastliggen in het DNA (in de genen). fenotype: alle uiterlijk waarneembare kenmerken.
12.2 Stofwisselingsprocessen Autotroof: Organismen die uit anorganische moleculen hun benodigde organische moleculen kunnen maken Naam van dat proces:
2 DNA ©JasperOut.nl.
Het zenuwstelsel Zorgt voor de coördinatie van activiteiten in weefsels en organen, vegetatieve en animale functies, de buitenwereld en onze gevoelens.
Hst. 2 Het zenuwstelsel.
Genetisch materiaal onder de loep
Ontwikkelingspsychologie voor het Onderwijs
De werking van het zenuwstelsel.
Waar gaat deze les over? We leren: We ontdekken:
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
DNA.
Gedragsproblemen en stoornissen
HET BREIN VENTRIKEL CORPUS CALLOSUM KLEINE HERSENEN
GROTE HERSENEN - HERSENSCHORS
Transcript van de presentatie:

De quiz Gemaakt door: Lotte, Kavitha, Rachida en Jacqueline

Vraag 1: Welke psycholoog hoort bij het systeemdenken? a. Watzlawick b. Freud c. Watson

Vraag 2: Welk mensbeeld hoort bij de systeemtheorie? a. mechanistisch mensbeeld b. personalistisch mensbeeld c. organistisch mensbeeld

Vraag 3: Bij welk systeem wordt het kind niet betrokken? a. Exosysteem b. Mesosysteem c. macrosysteem

Vraag 4: Welke van het onderstaande rijtje is niet waar? a een belangrijk onderdeel van de middenhersenen (boven de achterhersenen) is het libisch systeem. dit systeem reguleert emoties, herinneringen en evenwichts- en klimaat processen in het lichaam zoals temperatuur en bloeddruk. b de hersenen worden vergeleken met het uiterlijk van een walnoot. Dit komt omdat de hersenschors zit 'opgevouwen' in de schedel, anders past het niet. c elk hersenhelft heeft een 2-tal 'hersenkwabben' links : frontaal, occipitaal en rechts: temporaal, pariëtaal.

Vraag 5: De werking van alle psychofarmaca (medicatie, drugs, koffie) vindt plaats in de synaptische spleet. hoe heten de chemische stoffen die er voor zorgen dat er overdracht van een elektrisch signaal plaatsvindt? a axon b neurotransmitters c gliacellen

Vraag 6: De biologische psychologie ziet de mens als een levend organisme die zich aanpast aan de omstandigheden. Ook de omgeving speelt een rol en dus is het organistische mensbeeld hierin terug te vinden. a waar b niet waar

Vraag 7: Wat zijn de basisuitgangspunten van de biologische psychologie? a.interne factoren, reductie, DNA, hersenen en evolutie. b. evolutie, DNA, interne factoren en subjectiviteit. c. hersenen, evolutie, interne factoren en logische denkwijze.

Vraag 8: Het DNA bestaat uit vier verschillende zuren, welke 4 zijn dit? a. A: Adenin, G: guanin, C: chloroplasts, T: thymin. b. A: Acid, G: guanine, C: cytosine, T: thymine. c. A: Adenine, G: guanine, C: cytosine, T: thymine.

Vraag 9: Waarvoor dienen de middenhersenen? a. Het is vooral gericht op overleven, ademhalen en hartslag. b: Het reguleert de emoties, herinneringen en klimaatprocessen. c: Het dient voor taal, kunst en complexe beslissingen nemen.

Vraag 10: Wat betekent het begrip homeostase? A balans vinden in eigen systeem? B een proces naar het zoeken van balans C Beide onjuist

Vraag 11: Dogmatisme betekent vanuit een bepaald leer denken, je interpreteert alles omdat je vanuit 1 perspectief kijkt. A Juist B onjuist

Vraag 12: Noem twee kenmerken die horen bij systematische psychologie.