HET LIDWOORD L’ARTICLE [LS3_4v_u5_animaties_GRIII] [Audio p.1]

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het delend lidwoord Het delend lidwoord is een soort onbepaald lidwoord waarmee je een onbepaalde hoeveelheid aangeeft, bijvoorbeeld:
Advertisements

Delend lidwoord.
Franse Les Les 17 Vorige les/Devoirs Toets vocabulaire P. 26/27
Havo 3 Grammaire chapitre 4.
Grammaire chapitre 4 1 hv.
3 vwo+ Grammaire chapitre 2
Namen van landen Les noms des pays.
Grammaire thème 5 4 vwo.
Vous avez passé de bonnes vacances de Noël?
Grammaire thème 4.
Franse Les Les 16 Vorige les & huiswerk Voyages unité 7 afmaken Les pirates chapitre 8,9, 10 Vorige les & huiswerk Voyages unité 7 afmaken Les pirates.
Franse Les Les 15 Vorige les & huiswerk Extra oefenen meew. Vw.
Franse Les Les 18 Vorige les & huiswerk Zinnen maken / herhalen
Franse Les Les 17 Vorige week Anne chapitre 4/5 Voyages p. 26
Franse Les Les 17 Vorige les & huiswerk Voyages p. 62
Franse Les Les 11 Vorige week Voyages p. 21 Extra oefeningen
Grammaire chapitre 1 2 vwo (+).
Franse Les Les 1 Kennismaken / uitleg Chanson assis / debout TPR
Franse Les Les 15 Vorige week Anne chapitre 3 Voyages p. 25/26
In en naar (à, au, aux, en) 2 VMBO - Frans.
Franse Les Les 1 Kennismaken La mémoire Dialogue Chanson + texte
Franse Les Les 3 Vorige les & huiswerk Le loup est revenu
Franse Les Les 7 Vorige les & huiswerk Voyages p. 45/46
Franse Les Les 3 Vorige les & huiswerk Voyages p. 37/38/39
Het lijdend voorwerp 3 VMBO - Frans.
Persoonlijk voornaamwoord met nadruk
Franse Les Les 5 Vorige les & huiswerk Voyages p. 41/43/44
Franse Les Les 6 Vorige les & huiswerk Toets unité 5
Het bijvoeglijk naamwoord
Faire 3 VMBO - Frans.
Franse Les Les 4 Vorige les & huiswerk Voyages p. 40/41 Klokkijken
De ontkenning 2 VMBO - Frans.
Franse Les Les 6 Vorige les & huiswerk Toets Voyages p. 43/44/45
HET AANWIJZEND VOORNAAMWOORD
L’IMPARFAIT, LE PASSÉ COMPOSÉ, LE PASSÉ SIMPLE
HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD
Bijvoeglijk naamwoord Functie: zegt iets over het zelfstandig naamwoord voorbeeldde grote auto la grande voiture het blauwe boek le livre bleu.
Faire connaissance dialogues + exercices
Parler de sa région Parler de ses origines Parler de son weeken-end.
Vorige week Unité 3 p.26/27 voor/achter/naast/tussen devoirs Vorige week Unité 3 p.26/27 voor/achter/naast/tussen devoirs Quel jour sommes-nous aujourd’hui?
À/de+ bepaald lidwoord àin, naar, van, op, aan devan, uit bepaald lidwoordle, la, l’, les.
Franse Les Les 20 Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si vergelijkingen p maken Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si.
Franse Les j’ai cherché et j’ai(re)trouvé mon livre Frans à la carte p. 40, 41, 42 Chanson – Destination ailleurs J’ai cherché j’ai cherché et j’ai(re)trouvé.
Franse Les Les 20 Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si vergelijkingen p maken Vorige les Voyages unité 7 p. 56/57 moi non, moi si.
Franse Les J’ai perdu mon livre et vous? Les nombres Prononciation J’aime / Je n’aime pas Un jour normal Chanson – Destination ailleurs J’ai perdu mon.
De lidwoorden Kleine woorden met grote gevolgen!! Welke ken je? (ne en fa du)
Voorzetsels bij landen en steden
Franse Les Les 3 Vorige les Voyages unité 5 p. 37 TPRS verhaal Devoirs (huiswerk) Vorige les Voyages unité 5 p. 37 TPRS verhaal Devoirs (huiswerk) Aujourd’hui.
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Franse Les Les 1 Wat gaan we doen? Qu’est-ce que j’ai fait?
TAALREGELS 33 DE VRAGENDE ZIN
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Le COD et le COI Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp (COD) En meewerkend voorwerp (COI)
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
DE PASSÉ COMPOSÉ de voltooid tegenwoordige tijd.
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Franse Les – 1e jaar Les 9 Aujourd’hui nous sommes …. Unité 2 page 25
Franse Les Les 1 Kennismaken / uitleg Uitleg methode Hoofdstuk 1a
LE FUTUR Je vais aller en France ce week-end.
Delend lidwoord l'article partitif.
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Quel jour sommes-nous aujourd’hui ?
Aanwijzend voornaamwoord
Lidwoorden Le, la, l’, les Un, une, des
Bezittelijk voornaamwoord
Delend lidwoord Mnl. enk ham - du jambon melk - du lait Vrl. enk
Ontkenning.
Chapitre 1 Francofolies.
Qu’est-ce qu’on va faire?
Transcript van de presentatie:

HET LIDWOORD L’ARTICLE [LS3_4v_u5_animaties_GRIII] [Audio p.1] Stem NL: Het lidwoord Stem FR: L’article

Bepaald lidwoord: speciale gevallen (1) Nederlands: geen lidwoord  Frans: bepaald lidwoord Voor een zelfstandig naamwoord dat algemeen wordt gebruikt: Fransen drinken veel wijn.  Les Français boivent beaucoup de vin. Melk is goed voor de gezondheid.  Le lait est bon pour la santé. Na de werkwoorden aimer, détester, préférer, adorer: Ik houd van koffie.  J’aime le café. Bij een beschrijving van het uiterlijk: Hij heeft blond haar.  Il a les cheveux blonds. [De zinnen moeten één voor één invloeien, op het juiste moment, synchroon aan de animatie] [Audio:] [p.2] Stem NL: Het bepaald lidwoord [speciale gevallen, deel 1]. Stem NL: Soms komt het voor dat je in het Nederlands géén lidwoord gebruikt, maar in het Frans wel een bepaald lidwoord moet gebruiken. We noemen hier de drie meest voorkomende gevallen. Stem NL: Je zet altijd een bepaald lidwoord voor een zelfstandig naamwoord dat algemeen wordt gebruikt. Wij zeggen: FRANSEN drinken veel wijn, maar in het Frans komt er een lidwoord voor ‘Français’: FR: Les Français boivent beaucoup de vin. NL: Het gaat hier namelijk om Fransen in het algemeen. NL: Nog een voorbeeld: Melk is goed voor de gezondheid. FR: Le lait est bon pour la santé. NL: In het Nederlands dus geen lidwoord voor ‘melk’, ‘maar in het Frans is het ‘LE lait’. NL: Ook krijg je in het Frans een bepaald lidwoord na de werkwoorden aimer, détester, préférer, adorer. Kijk maar mee: NL: NL: In het Nederlands zeggen we: Ik houd van koffie. Maar in het Frans is het: FR: J’aime le café. NL: Tot slot gebruikt het Frans een bepaald lidwoord bij een beschrijving van het uiterlijk. Hij heeft blond haar. FR: Il a les cheveux blonds. Vertaal een Nederlandse zin dus nooit letterlijk naar het Frans, maar denk aan de regels! We hebben nu drie situaties genoemd waarin het Frans een bepaald lidwoord gebruikt, maar het Nederlands niet. In je Manuel staan nog een paar gevallen. Bestudeer dus paragraaf 1.3! 1.3

Het delend lidwoord 1: vorm Delend lidwoord = de + een bepaald lidwoord de + le  du Il y a encore du pain, si tu veux. de + la Susanne mange de la soupe tous les soirs. de + l’ As-tu de l’argent? de + les  des J’ai acheté des livres. [p.4] Stem NL: Het delend lidwoord, deel 1: de vorm NL: Het delend lidwoord bestaat uit ‘de + een bepaald lidwoord’. Let op: zoals je hier kunt zien, wordt de + le samengetrokken tot ‘du’ en de + les wordt ‘des’. FR: Il y a encore du pain, si tu veux. Susanne mange de la soupe tous les soirs. As-tu de l’argent? J’ai acheté des livres. 1.4

Het delend lidwoord 2: gebruik Wanneer gebruik je het delend lidwoord?  Om een onbepaalde hoeveelheid aan te geven.  Als er in het Nederlands geen lidwoord staat. Voorbeelden: Nous achetons des bananes. Il vend des voitures. Je bois du café. C’est de la confiture. [p.5] NL: Het delend lidwoord, deel 2: het gebruik NL: Je weet nu hoe het delend lidwoord eruitziet: dat is du, de la, de l’ of des. Maar wanneer gebruik je het? Het delend lidwoord wordt gebruikt als het om een onbepaalde hoeveelheid gaat. In het Nederlands gebruiken we in dit geval geen lidwoord. De volgende voorbeelden zullen dit verduidelijken. FR: Nous achetons des bananes. NL: Wij kopen bananen. Er wordt niet gezegd hoeveel bananen, dus het gaat hier om een ONbepaalde hoeveelheid. Daarom gebruik je in het Frans het delend lidwoord. FR: Il vend des voitures. NL: Hij verkoopt auto’s. In het Nederlands dus weer geen lidwoord, maar in het Frans een delend lidwoord omdat je niet weet hoeveel auto’s hij verkoopt. FR: Je bois du café. NL: Ik drink koffie. FR: C’est de la confiture. NL: Dat is jam. 1.4

Geen delend lidwoord, maar ‘de’ Na een woord van hoeveelheid Il mange beaucoup de pommes. Nous avons trop de devoirs. Combien de livres lis-tu pendant les vacances? Na een ontkenning Je n’ai pas de stylo. L’enfant ne boit pas de lait. [p.6] Stem NL: Soms gebruik je echter geen delend lidwoord, maar alleen het woordje ‘de’. Wanneer is dat het geval? Na een woord van hoeveelheid en na een ontkenning. We geven eerst een paar voorbeelden met een hoeveelheidswoord: FR: Il mange beaucoup de pommes. NL: Hij eet veel appels. ‘Beaucoup’ is ‘veel’ en is dus een woord van hoeveelheid. Daarna volgt ‘de’. FR: Nous avons trop de devoirs. NL: Wij hebben te veel huiswerk. Ook ‘trop’ is een hoeveelheidswoord. FR: Combien de livres lis-tu pendant les vacances? NL: Hoeveel boeken lees je tijdens de vakantie? Zoals gezegd gebruik je ‘de’ ook na een ontkenning: FR: Je n’ai pas de stylo. NL: Ik heb geen pen. FR: L’enfant ne boit pas de lait. NL: Het kind drinkt geen melk. 1.5

Uitdrukkingen: geen lidwoord Een aantal uitdrukkingen heeft – net als in het Nederlands! – geen lidwoord Avoir raison / tort Avoir faim / soif Avoir envie de Avoir mal Voorbeelden: J’ai soif. Avez-vous envie d’aller au café avec nous? [p.7] Stem NL: Uitdrukkingen: geen lidwoord In bepaalde uitdrukkingen wordt helemaal geen lidwoord gebruikt. Het gaat hier om bijvoorbeeld: FR: Avoir raison / avoir tort NL: gelijk, ongelijk hebben FR: Avoir faim / avoir soif NL: honger, dorst hebben FR: Avoir envie de NL: zin hebben om FR: Avoir mal NL: pijn hebben Je zegt dus: NL: Ik heb dorst. FR: J’ai soif. NL: Hebben jullie zin om met ons naar het café te gaan? FR: Avez-vous envie d’aller au café avec nous? Zoals je ziet, gebruikt je in het Nederlands ook geen lidwoord in deze uitdrukkingen, dus dat moet goed gaan! 1.6

Het lidwoord voor landennamen Voor de namen van landen staat een bepaald lidwoord (le, la, l’ of les) La France, le Canada, l’Italie, les Etats-Unis In/naar + landennaam: En France, en Italie  vrouwelijk Au Canada, au Maroc  mannelijk Aux Etats-Unis, aux Pays-Bas  meervoud Uit/van + landennaam: De France, d’Allemagne  vrouwelijk Du Danemark  mannelijk Des Etats-Unis  meervoud [p.8] Stem NL: Tot slot vertellen we hier iets over het lidwoord voor landennamen Voor de namen van landen staat in het Frans een bepaald lidwoord, dus le, la, l’ of les. Het is dus: la France, le Canada, l’Italie, les Etats-Unis. De meeste landennamen zijn overigens vrouwelijk, dus dan gebruik je ‘la’. Sommige landen zijn mannelijk en er zijn een paar landennamen die meervoud zijn. Als een landennaam met een klinker of een stomme h begint, schrijf je l’. De vertaling van ‘in’ of ‘naar’ in combinatie met een landennaam, is in het Frans: FR: EN: En France, en Italie NL: ‘En’ wordt gebruikt voor vrouwelijke landen. Omdat de meeste landen vrouwelijk zijn, zul je deze vorm dus het meest tegenkomen. FR: AU: Au Canada, au Maroc NL: ‘Au’ hoort bij mannelijke landennamen. FR: AUX: Aux Etats-Unis, aux Pays-Bas NL: ‘Aux’ gebruik je voor landennamen in het meervoud. Uit of van plus landennaam is: FR: DE: De France, d’Allemagne NL: ‘De’ of ‘d’’ is voor vrouwelijke landennamen. Let op: dus geen DE LA of DE L’! FR: DU: Du Danemark NL: ‘Du’ wordt gebruikt bij landennamen die mannelijk zijn. FR: DES: Des Etats-Unis NL: ‘Des’ is voor landennamen in het meervoud. 1.7