Organellen in de cel Submicroscopische bouw van de cel.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H2 Cellen in Werking De bouw van cellen
Advertisements

de cel als bouwsteen van levende wezens
De Cel Een blik op de cel.
LO41 A, B, C Periode 3.
ENDOPLASMATISCH RETICULUM p. 20.
de submicroscopische bouw van een cel
De wondere wereld van de cel
Wat is de genlocatie van rode haarkleur?
Celorganellen.
Examentraining Biologie
BS4 Schimmels.
de erfelijke blauwdruk
5 Plantaardige en dierlijke cellen
Membranen en transport van moleculen
Erfelijkheid chromosomen.
Classificeren van planten
Systematiek De eerste die probeerde een systematische indeling te maken was Aristoteles ( voor Christus). Bijna alle wetenschappers uit zijn tijd.
De wondere wereld van de cel
Cel structuur en functie
STOFUITWISSELING TUSSEN CELLEN EN HUN OMGEVING
Industrie op miniformaat Video: The inner life of a cell
Glucose als grondstof. Glucose ontstaat d.m.v. fotosynthese
Paragraaf 2.4 Aan de celgrens.
Cellen Een organisme bestaat uit orgaanstelsels die bestaan uit organen die bestaan uit weefsels die bestaan uit cellen.
STOFUITWISSELING TUSSEN CELLEN EN HUN OMGEVING
DNA 5 havo 2014.
Waar vindt verbranding plaats?
Thema 2 Cellen § 2.4 Opname en afgifte van stoffen tussen cellen en het uit- of inwendig milieu.
Basisstof 6 & 7: Chromosomen en Celdeling
Vandaag Goedemorgen allemaal. Ik heb niet echt een stem vandaag, vandaar deze powerpoint. Ik kan wel individueel uitleg geven. Ps. Wil zeker niet zeggen.
Les: 1 Organen en Weefsels
Bouwstenen van het leven
Inleiding in de biologie
B. Stof 5 De celorganellen Plantencellen en hun organellen 1
B. Stof 7 Membranen en het transport van stoffen
HAVO 4 Thema 1: Inleiding in de biologie Boek: Biologie voor jou Deel: HAVO A.
Waaruit bestaat een plantencel
Hoofdstuk 2 De cel.
Hoofdstuk 4 Transport in cellen
Thema 3 Organen en cellen
Zelfstandigheidproject 3 VWO
Stofwisseling Thema 1.
H7 Celstofwisseling.
Menselijke cel De cel is de kleinste functionele bouweenheid van het menselijk lichaam.
Verschillen tussen plantencellen en dierlijke cellen
Celorganellen Een celorganel is een klein celonderdeel met een specifieke taak of taken Er zijn veel verschillende soorten organellen. Voor dit jaar moet.
BIOLOGIE Thema 3 in beeld.
Zelfstandigheidproject 3 VWO
Organellen in de cel Submicroscopische bouw van de cel.
Stoffen transport tussen cellen en hun omgeving.
Elektronenmicroscopisch
Organen en cellen Thema 1.
Thema 1 Cellen en Organen
Cellen Bouwstenen van het leven
Thema 1 Cellen en Organen
Biologie   studie van het leven Wat is leven? Een unieke ordening van moleculen (ligt vast in DNA) Stofwisselingsprocessen (enzymen) Zelf kunnen.
Celkern Kernplasma. Kernmembraan met kernporiën.
Dierlijke cel 1=lysosoom; 2=celmembraan; 3=mitochondrium; 4=endoplasmatisc reticulum (ER); 5=cytoplasma; 6=kernmembraan; 7=kernporie; 8=kern; 9=kernlichaampje;
Cellen zijn zo klein dat je ze alleen met de microscoop kunt zien
Bemesting klas 2 De Groene Welle.
Voorbereiding op de biologie toets
dierlijke cel en een plantaardige cel
Organen en cellen.
Plastiden Thema 3 BS 7.
Transcript van de presentatie:

Organellen in de cel Submicroscopische bouw van de cel

Celwand  stevigheid Cellen van planten, bacteriën en schimmels Planten: celwand van cellulose, soms verstevigd met houtstof Planten: Middenlamel van pectine

Vacuole  stevigheid Vacuole: centrale vacuole plantencel Vacuole: gevuld met vocht Tonoplast: scheiding van cytoplasma Eén centrale of meerder vacuole Vacuole neemt water op Drukt celinhoud tegen celwand Vergelijk binnen- en buitenband Vacuole kan kleurstof bevatten Diercel: voedings- of contractiele vacuole

Plastiden: gekleurd en kleurloos Chloroplasten: gekleurd bladgroenkorrels Functie: fotosynthese Chromoplasten: gekleurd kleurstofkorrels Amyloplasten kleurloos zetmeelkorrels voor opslag reservestoffen

Proplastiden  plastiden Plastiden ontstaan uit proplastiden Plastiden kunnen onderling in elkaar overgaan

Plantaardige – dierlijke cel Plantaardige cel: celwand – vacuole – plastiden + alle organellen van dierlijke cel Dierlijke cel: geen celwand – geen vacuole – geen plastiden – wel alle andere organellen

Celmembraan  transport stoffen Membraan bestaat uit fosfolipiden Fosfolipiden: hydrofiele kant (naar water) en hydrofobe kant (naar elkaar) Transport via diffusie – osmose – actief en passief via transporteiwitten Glycocalyx voor contactinhibitie en herkenning immuunsysteem

Kern  regelt alle functies cel Celkern bevat chromatine = DNA in combinatie met eiwitten = chromosomen DNA bevat de genen van het organisme = erfelijke eigenschappen DNA bevat daarom de informatie over het functioneren van de cel Kern geeft deze informatie door de kern poriën heen aan de cel Kernlichaampje = nucleolus  genen voor de aanmaak van ribosomen

Endoplasmatisch reticulum (ER) Netwerk van membranen in het cytoplasma  intern transport Kernmembraan en ER lopen in elkaar over Ruw ER: bezet met ribosomen voor de eiwitsynthese Glad ER: geen ribosomen Ribosomen bestaan uit eiwitten met stukje erfelijk RNA  r-RNA

Ribosomen  synthese van eiwitten Informatie DNA gekopieerd naar m-RNA m-RNA  messenger RNA m-RNA brengt informatie naar ribosoom Ribosoom vertaalt informatie naar eiwit Ribosoom synthetiseert het eiwit

Mitochondriën  energieleveranciers Mitochondriën: membranen met innerlijke instulpingen = cristae Ruimte tussen de cristae  matrix Op de matrix wordt glucose verbrand in een soort lopende band systeem Energie die vrijkomt bij verbranding  ATP ATP kan overal in de cel de energie weer afgeven C6H12O6 + 6O2  6CO2 + 6H2O + energierijke ATP

Golgi apparaat: afscheiding - onderhoud ER snoert blaasjes af  opgenomen door het Golgi systeem Golgi systeem is een structuur van opgestapelde membranen Golgi systeem bewerkt veel stoffen tot nieuwe stoffen Membranen snoeren nieuwe blaasjes af aan de zijkanten Lysosomen  blaasjes met enzymen voor bepaalde processen Secretieblaasjes  blaasjes met stoffen die afgescheiden worden = secretie

Lysosomen  verschillende functies Enzymen voor de afbraak van vetten , eiwitten, enz. Fagocytose: insluiting vaste deeltjes Pinocytose: insluiting vloeistof Verlies van enzymen: autolyse van de cel Planmatige afbraak cel  apoptose Afsterven cel door stop toevoer: necrose

Cytoskelet houdt alles op de plek Systeem van microtubuli en microfilamenten Houden organellen op hun plek Microtubuli voortdurend in opbouw en afbraak Houden ook de vorm van de cel in stand