Paragraaf twee: verkeerde verwijswoorden

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

Een ontroerend verhaal met een sterke boodschap !!!
Uitleg bijwoordelijke bepaling (bwb)
Uitleg meewerkend voorwerp (mv)
Uitleg lijdend voorwerp (lv)
DAT IS HET ! Joep was zo’n figuur, waar je echt helemaal gek van kon worden. Hij was altijd goed gehumeurd en had altijd iets positiefs te melden. Als.
Deze Tantra komt uit het noorden van Indië, of je nu bijgelovig bent of niet. Neem toch een paar minuten de tijd. Ze bevat sommige boodschappen die goed.
Grammatica hst. 1 t/m 3 Woordsoorten Zinsdelen PV H1 WG LW H. 1 NG BNW
Basisschool de Wester 9 mei 2014.
Fouten met verwijswoorden
Een verhaal om te onthouden
Remedial stijl College 4
Wat gaan we doen vandaag?
Antwoord op vraag SOPO1-4
Stijlkwesties op woordniveau
Door: Türken  Groep 2.  Groep 3.  Groep 4.  Groep 5.  Groep 7.  Groep 8.  En nog foto’s.
Het lijdend voorwerp!.
Bewerkt door Rani, Sofie, Helena en Annelies Schooljaar:
Werkverslag. Inhoudsopgave Pag.1 wat hebben we gedaan in deze lessen?
Het verdwenen paard Alisha en Melissa. Ja, hij is super lief. Wat een lief paard.
Uitleg bijvoeglijke bepaling (bvb)
Het meisje dat ging biechten bij de priester.
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Grammatica Nederlands
Oost-Vlaanderen (in Oost-Vlaams dialect)
HERHALING ZINSLEER.
Welke keuze maak jij voor jezelf?
Er was eens een leesvirus,die was zijn stippen kwijt.
Jezus roept de leerlingen
Stijl Extra uitleg 4 havo.
Toets periode 2 4 havo.
Zondag 2 HC Franeker 13 september 2009
Vorige keer Standaardfouten bij het formuleren Dubbelopfouten.
Kijk eerst even waar je moet zitten!
Uitleg persoonsvorm (pv)
Formuleren 4 vwo.
Formuleren Herhaling van de stof van klas 4
Onze doelen en visie in beeld
Wat gaan we doen vandaag?
Woordraadstrategieën
Verkeerde verwijswoorden
Hoofdstuk 2 Grammatica zinsdelen
Paragraaf drie en vier: incongruentie en dat/als constructie
Hij,ze,hem,haar,zijn,deze,dit,die,dat
Het kost niets om dit te lezen.... het kost niets om te proberen !!! Te kijken maar doorlezen tot het einde het kost niets om te proberen !!! Te kijken.
Wat zijn verwijswoorden en hoe gebruik je die?
Woordsoorten benoemen
Ik ben 10 jaar Ja ik ga vandaag voor het eerst naar de heksen school. Het is ver lopen maar later kan ik vliegen en hoef ik niet meer te lopen. En later.
Cursus Formuleren Nieuw Nederlands
Nederlands Woensdag 6 januari 2va.
 Bepaald?  Bepaald:De het  Bepaald: de het  Onbepaald?
WERKWOORDELIJK GEZEGDE
TAAL BIJ TOETSEN Extra uitleg bij een aantal lastige kwesties.
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
God zei tegen Jona: “Ga naar Ninevé, de mensen daar doen allemaal gemeen.” Maar Jona dacht: ”Ik ga er met de boot vandoor, want Ninevé, daar ga ik mooi.
Grammatica woordsoorten H1 t/m H6
Briant College Cursus formuleren h1 Par 1 ‘Dubbelop’
WOORDEN 2.7 Stijlfiguren 1. 1.De betekenis van de woorden uit deze paragraaf 2.Wat stijlfiguren zijn: pleonasme en tautologie 2 AAN HET EINDE VAN DEZE.
Hoofdstuk 5 Grammatica zinsdelen Meewerkend voorwerp.
Betrekkelijk voornaamwoord
Betrekkelijk voornaamwoord en bijvoeglijke bepaling
Hij,ze,hem,haar,zijn,deze,dit,die,dat
Hoofdstuk 1 Grammatica zinsdelen
Verwijswoorden.
Woorden 4.7 Stijlfiguren.
Mannelijke en vrouwelijke woorden
Verwijswoorden.
Grammatica zinsdelen Redekundig ontleden.
Schrijven 4.3 Formuleren en stijl 1.1
Woordbenoemen Zelfstandig naamwoord, eigennaam, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel, telwoord.
Transcript van de presentatie:

Paragraaf twee: verkeerde verwijswoorden Curus formuleren Paragraaf twee: verkeerde verwijswoorden

Valt je iets op aan de onderstaande zinnen? Kun je mij die pen geven dat daar ligt. Alles dat ik doe is goed! Het overleg dat ik net had ging goed, dat ik niet verwachtte. Voor de jeugd is hier niets te doen, waardoor ze maar wat gaan rondhangen Klas 2c van het Briant College moesten voor de vakantie hun spreekbeurt uitvoeren.

Wat weten jullie al over verwijswoorden? 1 1. Verwijswoorden wijzen naar een persoon of voorwerp dat eerder is of later wordt genoemd. Enkele voorbeelden: hij, zij, ze, hem, haar, zijn, deze, dit, die, dat, wat 2. Vuistregel: De-woorden>die, deze De pen DIE daar ligt is van mij. Het-woorden>dat, dit Het bord DAT daar hangt is net nieuw.

Wat weet jullie al over verwijswoorden? 2 3. Let op bij het verwijswoord ‘WAT’ Een hele zin Paul ging met 3 onvoldoendes over, wat ik nooit verwachtte! Overtreffende trap Het hoogste wat ik kan springen is 1.50m. Na woordjes zoals: alles, datgene, het enige, (n)iets ; oftwel onbepaalde voornaamwoorden! Op alles wat ik doe heeft hij commentaar

Paragraaf 1 ‘dubbelop’ Onjuiste herhaling Een vast voorzetsel wordt ten onrechte twee keer gebruikt. 2.Tautologie Als hetzelfde twee keer wordt gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort. 3.Pleonasme Een deel van de betekenis van een woord/woordgroep wordt nog eens door een ander woord uitgedrukt. Dat andere woord is meestal van een andere woordsoort. 4. Contaminatie Als twee woorden of uitdrukkingen worden verward of door elkaar gemengd worden. 5. Dubbele ontkenning Sommige werkwoorden hebben al een ontkennende betekenis (voorkomen, misbruiken, verbieden, weerhouden, nalaten). Wanneer er dan nog een ontkenning wordt toegevoegd is dat dubbel.

Wat gaan we deze les leren *De meest gemaakte fouten met verwijswoorden *Het herkennen en verbeteren van deze fouten.

Wat wordt veel fout gedaan? 1. Soms wordt een verwijswoord in het meervoud gebruikt terwijl het antecedent enkelvoud is (de jeugd, de politie, de regering) De jeugd maakt er een potje van, ze doen maar waar ze zin in hebben. 2. Soms is een verwijswoord onduidelijk, omdat het naar meerdere woorden verwijst Toen ik Peter, Mathijs en Jan tegenkwam, begon hij tegen me te schelden!

Wat wordt veel fout gedaan? 3. Soms is het onduidelijk omdat een verwijswoord (daar) verwijst naar een antecedent dat niet genoemd is. Amsterdammers staan bekend om hun humor. Een geintje kunnen ze daar wel waarderen. De natuurbescherming is blij met het viaduct, omdat ze dan makkelijk kunnen oversteken. 4. Mannelijke/vrouwelijke verwijswoorden worden verkeerd gebruikt. De regering heeft goed geluisterd naar zijn burgers. Bij twijfel of een woord mannelijk of vrouwelijk is, raadpleeg een woordenboek!

Wat wordt veel fout gedaan? 5.Hen of hun? 1.Gebruik –hen- wanneer het lijdend voorwerp is. *De leerlingen hadden een voldoende omdat de leraar HEN wilde helpen. 2.Gebruik –hen- na een voorzetsel *’Ik leg het allemaal uit aan hen’, zei de leraar. 3.Gebruik –hun- wanneer het meewerkend voorwerp is ‘De lessen die ik hun geef zijn goed voorbereid’ vertelde de docent.

Wat wordt veel fout gedaan? 6.Wie of waar? 1.Gebruik –wie- wanneer het om personen gaat. *De leerlingen over wie ik het net had zitten hier in de klas. 2.Gebruik –waar(over)- wanneer het over zaken gaat *De les waarover we het nu hebben is best moeilijk.

www.vandale.nl vrouwelijk

Even oefenen, verbeter de fouten! 1.Het team heeft haar tactiek gewijzigd. 2. Het meisje die ons hielp, ken ik nog van vroeger. 3. Franse kazen zijn populair en daar wordt dan ook enorm veel kaas geproduceerd.  4. Het Rotterdam die  in dat boek wordt beschreven, herken ik uit mijn jeugd.  5. De regering heeft niet goed geluisterd naar zijn  burgers. 6. Het bestuur heeft haar  leden gevraagd zo snel mogelijk te reageren 7. In het voorstel die hij deed, stonden nog veel onduidelijkheden. 8. De voorstelling was een enorm succes omdat het zo goed georganiseerd was. 9. De golfleraar vroeg mijn vader nog even te zoeken naar de golfclub die hij vergeten was. 10. Het geld wat  hij geleend had, was al snel opgemaakt. 11. De directie heeft zijn  personeel toegesproken. 12. Als het publiek hun  elftal ziet verliezen, kunnen de gemoederen aardig verhit raken.

De antwoorden 1. Het team heeft haar => zijn tactiek gewijzigd. 2. Het meisje die => dat ons hielp, ken ik nog van vroeger. 3. Franse kazen zijn populair en daar => in Frankrijk wordt dan ook enorm veel kaas geproduceerd.  4. Het Rotterdam die => dat in dat boek wordt beschreven, herken ik uit mijn jeugd.  5. De regering heeft niet goed geluisterd naar zijn haar burgers. 6. Het bestuur heeft haar => zijn leden gevraagd zo snel mogelijk te reageren 7. In het voorstel die => dat hij deed, stonden nog veel onduidelijkheden. 8. De voorstelling was een enorm succes omdat het zij zo goed georganiseerd was. 9. De golfleraar vroeg mijn vader nog even te zoeken naar de golfclub die  de leraar vergeten was. 10. Het geld wat dat hij geleend had, was al snel opgemaakt. 11. De directie heeft zijn haar personeel toegesproken. 12. Als het publiek hun => zijn elftal ziet verliezen, kunnen de gemoederen aardig verhit raken.