Geleedpotigen, kolonies, en honing. Schrijf onder elkaar A t/m F. Vul in wat op de stippellijn moet komen te staan.
A. Spinnen hebben …………. ‘knieën’. Dit komt omdat ze acht poten hebben, met ieder zes gewrichtjes.
B. Vanavond eten we kreeft. Ieder krijgt een halve. We zijn thuis met z’n vieren, en er komen 6 gasten. We moeten ………… kreeften kopen.
C. Deze mierenkolonie legt in één uur 20 meter af . Ze leggen …………. meter af in een kwartier.
D. Deze mieren kunnen als team een tak van 500 gram dragen. Als die twee die nu niet meewerken, zouden helpen met tillen, zouden ze het dubbele aankunnen. Dan kunnen ze een tak van ………… kilo tillen.
E. De bijenkolonie van deze imker produceert 36 kilo honing per jaar. Dat is ……... kilo per maand.
F. Een potje honing kost bij deze imker € 4,50. Ik koop 4 potjes honing, en dan mag ik de brokken er voor 1 euro per stuk bij kopen. Ik moet …………….. betalen.
Antwoorden A. 48 knieën. (6x8) B. 5 kreeften. (4+6):2 C. 5 meter. (20:4) D. 1 kilo. (500 gr.x2)=1000 gr.= 1 kilo E. 3 kilo. (36:12 maanden) F. 20 euro. (4 x €4,50) + (2 x €1)=18+2